Zaterdag 5 mei 1945.

Ina Boudier-Bakker. Foto: W. Kramer

De schrijfster Ina Boudier-Bakker, woonachtig aan de Oudegracht 333, houdt een dagboek bij, hieronder haar verslag van vandaag:

Het begon ermee, dat ik beneden in de voorkamer nog vóór acht uur, uitkeek, en een aanspreker langs kwam die lachend naar boven wees: ‘Vlag uit, mevrouw!’ Ik keek naar buiten, langs de hele gracht wapperden al de vlaggen. En op straat kwamen al mensen aan, getooid met oranje. Ik stond een poos op de stoep het aan te zien - iedereen die langs kwam lachte, knikte, feliciteerde - alle mensen dol van vreugd. Vlug onze vlag ook uit!

Gauw ontbeten. Henri de stad in, ik weer naar buiten. De buren met kinderen ook buiten, alles met vlaggetjes en wimpels, en strikken, oranje cocardes, een uitbundige vreugd, maar die beheerst bleef en zich nergens uitte in baldadigheid. Veel Amerikaanse en Engelse vlaggen ook.

Om half elf kwam Henri me weer halen, en gingen wij ook samen op pad. Voor het eerst liep ik weer zo lang en zo ver op straat; maar de vreugde, het geluk droeg me. We liepen langs de Oude Gracht, en bleven voor het geheel verlaten en gebarricadeerde Postkantoor een poos de mensenfile gadeslaan. Het was heerlijk van overbruisende vreugd ook hier. Hele wagens met oranje kinderen, met vlaggen en wimpels - jongens en meisjes dansend en lachend. We riepen hoerah! tegen ze, en ze riepen en wuifden terug.

Zingende jochies: ‘Oranje boven! Leve Willemien!’ Mannen en vrouwen als wij, met tranen in hun ogen in stomme blijdschap. En merkwaardig! Daartussen de wagens der Duitsers, waar eenvoudig niet op gelet werd schijnbaar. Duitsers, ’t geweer in aanslag, met handgranaten, die daar stonden en zaten op hun wagens tussen al die feestende, gelukkige mensen en verlegen lachend nog een soort houding trachtten te bewaren!

In de morgen echter zijn ze hier en daar binnengegaan en hebben gesommeerd de vlag binnen te halen. Onder andere op het departement van Waterstaat in de Maliebaan, waar Hollandse SS onhebbelijk optrad op de oudbekende manier.

In Hôtel des Pays-Bas, waar de Hollandse, Amerikaanse en Engelse vlag uithing, zijn Duitsers gekomen en eisten, dat de Amerikaanse en Engelse vlag werden ingehaald. De directeur zei: ‘Ik denk er niet aan, jullie hebt hier niets meer te zeggen!’ Waarop ze heengingen, zeggend: ‘Dan zult u er wel van horen.’ Inderdaad waren, toen we over ’t Janskerkhof gingen, deze twee vlaggen ingehaald.

Onze stad bleek de énige te zijn geweest, die onbekommerd gevlagd en versierd heeft. Overal, in Driebergen, Zeist, Jutphaas, Hilversum en in geen der grote steden is dat gebeurd. Overal zijn de Duitsers onmiddellijk opgetreden, rukten mensen ’t oranje af, en schoten, er zijn zelfs doden gevallen. Het wàs ook voorbarig bij ons; er wàs en per radio en officieel aangekondigd, dat de klokken zouden luiden, dat de vlag van de Dom zou waaien ten teken, dat de Canadezen er waren - vóór die tijd waren de Duitsers nog absoluut heer en meester.

Maar het schijnt, dat de algemene uitbarstende vreugd de Duitsers heeft lam geslagen. Ze vlogen wel rond, gewapend, maar er werd eenvoudig geen acht op hen geslagen. Niemand jouwde ook of beledigde hen - ze waren lucht voor de massa, en die vierde op waardige wijze haar vreugde en geluk uit.

Op de Biltse weg stond al ’s morgens vroeg een onafzienbare mensenmassa te wachten om de intocht der bevrijders te zien. En ook daar was het een dolle vreugd, alle mensen versierd, zingend en juichend. Maar helaas, de Canadezen kwamen nog altijd niet. De overgave was dus nóg niet door Blaskowitz getekend. En in Zuilen is een troep SS die zegt te zullen vechten tot de laatste man.

Om negen uur werd gebeld en kwam een man van illegale zijde waarschuwen: ‘Meneer, haalt u uw vlag in vannacht, anders loopt u gevaar, dat de Duitsers ze vernielen.’ Dat deden we, en de meesten met ons.

Portret van Henri Boudier, echtgenoot van Ina Boudier-Bakker. Foto: Woord in Beeld 1931

IBB's oorlogsdagboek ‘Met de tanden op elkaar’ is in 2013 opnieuw uitgegeven onder de titel ‘Zo doods en stil en donker’. In de eerdere versie zaten volgens historicus Rémon van Gemeren ‘vervalsingen’. Zie dit artikel van Jim Terlingen.