Als klein meisje aan mijn moeders hand door Hoog Catharijne, even het hondje van bloemenzaak Josy aaien. Langs mijn vaders speelgoedkraam op Achter Clarenburg, naar De Slegte voor een nieuw boek en naar MADO voor mijn eerste vulpen. Er is veel veranderd in het winkelaanbod sinds de jaren negentig; veel speciaalzaken van toen bestaan niet meer. De overgebleven zaken krijgen een podium in de wekelijkse rubriek Utrechtse Zaken. 
Deze week, deel 3, Paul van Dillen.

Door Zita Eijzenbach - Als eigenaar Paul Verhaar de winkel in 1996 van zijn vader overneemt, zit het pand met ‘G.W. van Dillen jr.’ al ruim 100 jaar aan het Vredenburg. Tot twintig jaar geleden worden er op de begane grond ijzerwaren en gereedschap verkocht door Verhaars oom en op de eerste verdieping huishoudelijke artikelen en kookgerei door zijn vader.

De ijzerwaren en het gereedschap hebben plaatsgemaakt voor servies en bestek, die op hun plaats weer plek hebben gemaakt voor keuken- en koffiemachines, broodroosters, koksmessen, rolladetangen en 150 verschillende modellen koekenpannen.

“De eiertikker moet je zien: razend populair.” Paul Verhaar zoekt in de schappen op de eerste verdieping. “O, wegens groot succes uitverkocht! Kom morgen terug, dan heb ik ‘m weer.”


“Vroeger kwamen jonge meisjes hier hun servies en bestek uitzoeken voor hun uitzet. Nu gaan ze naar de Ikea voor een set borden met bestek. Als ze het na een paar jaar zat zijn, komt er weer iets nieuws.
 Het servies en bestek is de winkel uit; we stonden het alleen nog maar af te stoffen.”

“Soms komt er nog wel iemand, voor een ringetje of een boutje dat ze vroeger bij mijn oom haalden. Dan stuur ik ze naar Pijper op de Oudegracht; die man heeft alles.”

Paul Verhaar is de derde generatie die de winkel draaiende houdt, zijn opa is in dienst bij meneer Van Dillen tot 1930 en neemt in dat jaar de zaak over. De naam Van Dillen is altijd aan het bedrijf blijven hangen, met als enige verschil dat het na de overname door Paul nu 'Paul van Dillen' is.

Verhaar laat de winkel zien. “De enige in Nederland, hè!” zegt Verhaar trots, wijzend naar de mechanische loopband in de etalage. Klein keukengerei maakt daar op zilveren plateaus een rondje alsof het een speelgoedtrein betreft. “Als je er niets over schrijft, ben je de eerste!”

Als we van de etalage naar binnen lopen vallen de vele koffiemachines op. Ongeveer de helft van de winkel en de werkzaamheden staan in het teken van de koffiemachines van Jura. De machines - voor thuis of professioneel gebruik - kosten tussen de 600 en 8000 euro. "Een hoop geld", stamel ik. “Het is niet zomaar de aanschaf van een koffiemachine; de klant koopt een ‘koffievoorziening’”, legt Verhaar uit die ook trots is te melden dat de machines als het even kan door de lokale fietskoerier worden bezorgd. “Een ideaal vervoermiddel voor in de stad en een machine pat gemakkelijk in een bakfiets.”

De loopband in de etalage links en Raar Beest rechts. Foto: Zita Eijzenbach

Dieren(in de)winkel

Boven de twee verdiepingen van de winkel bevindt zich een ruim magazijn. Tot aan het plafond staan dozen, maar de oude Jugendstilpanelen voor de compartimenten zijn nog goed te zien. “Ergens woont een kat,” vertelt de goedlachse Verhaar. “In huis was het beest onhandelbaar, dus sindsdien zit hij hier, waarschijnlijk in de ‘chillkamer’.”


De chillkamer blijkt een ruimte aan de straatkant van het magazijn, het is het voormalig speelkwartier van Verhaars dochters: een prinsessenkamer met speelgoedpaarden en glitters, maar vooral roze details. Als Verhaar met zijn vrouw in de winkel stond, speelden hun dochters boven. De meiden zijn inmiddels 12 en 16 en spelen er niet meer; de kat heeft het vertrek in gebruik genomen.

Hoewel we de kat niet zien, is er wel een kleine, zwarte hond die sinds een paar weken Verhaar overal waar hij gaat volgt. “Ik geef ‘m eten en ik laat ‘m uit, dus hij heeft bedacht dat ik zijn baas ben. Eigenlijk is het een meisje en heet ze Flow, maar ik noem haar ‘Raar Beest’, omdat het gewoon een raar beest is.
 Ik heb haar uit het asiel gehaald. Niemand wilde haar hebben, maar ze doet het hier bij ons prima. Ze luistert niet al te best en is wat eigenwijs, maar dat ben ik zelf ook, dus dat zie ik amper.”

Baby in een kratje

Met vader en moeder in de winkel en het woonhuis op de vierde verdieping van het pand, is het gezin helemaal in de zaak verwikkeld. De lange dagen werken en de opvoeding van de dochters, gaan prima samen. “Al toen ze net geboren was, ging mijn oudste gewoon mee de winkel in. Ze lag dan ergens in een kratje te slapen of we zetten haar in de etalage neer. Daar zijn best wat klanten voor binnengelopen; even de baby vasthouden. Oude mensen vonden dat helemaal leuk.”

Terug bij de toonbank vertelt Verhaar over de kooktrends. “Neem alle kook- en bakshows op tv, die zorgen wel voor klanten, maar de meeste waaien ook zo weer over. Koken is hot, dat wel, maar het eten van sprinkhanen en meelwormen bleek toch niet heel populair.”

Ook in de zaak werd wel eens gekookt. “Op een zondagochtend kwam hier dan een stel dames zoete taarten of cupcakes bakken. Die stonden te glunderen van euforie als dat weer gelukt was. Heel gezellig natuurlijk voor die dames; voor ons zette het niet veel zoden aan de dijk. Het rook wel lekker in de winkel.”

 Over tien jaar

“Ik waarschuw mijn dochters altijd dat ze maar beter kunnen gaan studeren, zodat ze later - als het goed is - een baan kunnen uitkiezen. Ik heb nooit doorgeleerd en werk nu zo’n zeventig uur per week, dat kan ik ze niet aandoen. Maar je weet niet, misschien dat een van mijn dochters het wel wil overnemen, maar ik ga er niet vanuit. De oudste werkt bij de bakker, dus de link naar een kookwinkel ligt niet heel ver weg. Over tien jaar zijn ze 26 en 22, het zou kunnen…”

Even staart hij voor zich uit: “Over tien jaar… misschien verkoop ik het pand en ga ik zelf nog wat espressomachines repareren. Ik heb het nu nog naar mijn zin, maar over tien jaar ben ik 61. Dan is het wel best; na je zestigste ga je toch altijd achteruit en je moet er uitgaan voordat je kwijlt en seniel bent!”

Verhaar draait zich om en ziet hoe de hond tevreden kauwend op een bank ligt en terwijl hij haar een aai over haar kop geeft zegt hij: “Raar beest.”