Vak P is de rubriek van sportjournalist Hans van Echtelt over FC Utrecht.

Het is nog maar een week geleden dat ik op de voorpagina van de sportbijlage van mijn ochtendblad in grote letters de kwalificatie ‘bedroevend’ las over het gelijkspel van FC Utrecht thuis tegen Heerenveen.

Ik wist niet wat ik zag: zo slecht was het immers niet geweest, vonden de ‘deskundigen’ op Vak P tot wie ik mezelf zo langzamerhand ook mag rekenen. Natuurlijk, de late gelijkmaker van de Friezen was een domper van jewelste maar zo slecht was nu ook weer niet. Gelukkig was de betrokken journalist realistisch genoeg om bij navraag toe te geven dat zijn verwachtingspatroon voor dit eerste thuisduel mogelijk wat  te hoog was geweest.

Misschien had er in zijn verslag dan ook beter ‘teleurstellend’ kunnen staan want FC Utrecht had tegen de Friezen betere kansen gehad dan de bezoekers en de 2-0 lag meer voor de hand dan de 1-1. Zondag herhaalde zich dat scenario in Den Haag want weer slaagde de formatie van Erik ten Hag er op het nippertje niet in om de drie punten over de streep te trekken. Gelukkig was de beoordeling dit keer niet ‘bedroevend’ maar ‘een wedstrijd met genoeg aanknopingspunten’ volgens mijn ochtendblad. Maar dat laatste had ik ook de vorige week ook al geconstateerd.

Tja, het beoordelen van prestaties van voetballers is een hachelijke zaak. Een week later kan het allemaal weer heel anders liggen en dan moet je de zaak weer nuanceren. Ik kan erover meepraten want ik ben deze maand begon aan mijn vijftigste (!) seizoen als sportverslaggever. In augustus 1965 kreeg ik een contract bij Dagblad Het Centrum als leerling-journalist voor liefst 250 gulden per maand. Ik mocht destijds alleen nog naar ‘kleine wedstrijden’ van amateurclubs, Galgenwaard was nog taboe voor me.

Maar ik kan me nog goed herinneren dat het vooral om de zogenaamd katholieke clubs ging als HMS, Zwaluwen Vooruit, KDS, PVC en Celeritudo waarover ik mijn verslagen mocht schrijven. Ook toen was het al een kunst om genuanceerde stukken te schrijven, ik wist immers dat ik enkele weken later bij dezelfde clubs in de bestuurskamer zou zitten en langs de lijn zou staan met mijn notitieboekje. Of ik als leerling-journalist ooit de kop ‘bedroevend’ ooit heb gebruikt bij de start van het seizoen, kan ik me niet herinneren. Misschien was ik daar niet kritisch genoeg voor!