Door Ad van Liempt - Bij FC Utrecht hoor je al jaren dat ‘we de top-3 gaan uitdagen’. Dat had de komende weken heel mooi gekund, niet in de competitie maar in de beker. Even amateurclub Spakenburg wegzetten en dan zou de FC in de halve finale zitten samen met, hoogst waarschijnlijk, de heuse top-3, Ajax, Feyenoord en PSV.

Dat ‘even Spakenburg wegzetten’ is er niet van gekomen. Utrecht werd in eigen huis afgedroogd met 1-4, het werd zélf weggezet, weggespeeld zelfs, het kreeg voetballes. Het stadion zong na afloop ‘schaam je kapot’ – in 2023 zo ongeveer de scherpste afkeuring die supportersgroepen in huis hebben. Mike van der Hoorn zei na afloop voor de camera dat de fans daar groot gelijk in hadden.

Het meest onbegrijpelijke was nog wel de manier waarop Utrecht de eerste twintig minuten speelde tegen het uiterst gemotiveerde Spakenburg, dat eerder in het bekertoernooi FC Groningen al had uitgeschakeld. Sloom, dat is het woord dat ons in Vak P te binnen schoot. Arrogant ook, inspiratieloos.

De middenvelders schoven ongeïnteresseerd en zeldzaam traag de bal naar elkaar toe, eredivisietopscorer Douvikas liet de eerste zeven ballen van zijn schoen springen. Victor Jensen, uitblinker tegen Sparta, stond rechtsbuiten en wekte daar een verloren indruk. Alleen Othmane Boussaid werkte hard als altijd en stichtte af en toe gevaar.

Het viel op dat FC Utrecht opeens niet meer zonder de jongelingen Booth en Bozdogan (beiden geblesseerd) lijkt te kunnen – bijna alle creativiteit was opeens uit de ploeg verdwenen. Langs de lijn ontbrak trainer Silberbauer wegens ziekte. Of dat invloed had? We zullen het nooit weten, vast staat dat invaller-trainer Rankovic de ploeg in geen enkel opzicht kon inspireren.

Bij rust werd Utrecht uitgefloten, begrijpelijk: door een goal van Wimilio Vink stond de nummer zes van de eredivisie met 1-0 achter. De gelijkmaker van Douvikas werd door de VAR afgekeurd, dat gebeurde toen we er al twee coupletten van de Cucaracha hadden opzitten, en dat was een afknapper, zeker toen rechtsachter Klaiber zich als een beginneling verkeek op een dieptepass, waardoor Artien 0-2 kon scoren.

Douvikas maakte kort erna 1-2 en juist toen het leek dat FC Utrecht orde op zaken ging stellen, kon Admiraal de 1-3 inkoppen. Wat stond hij vrij, wat liet Toornstra zich makkelijk wegzetten en wat stond de altijd zo betrouwbare keeper Barkas te dromen. Een kwartier voor tijd maakte Van der Linden met een kopbal de vernedering compleet.

In de bestuurskamer van FC Utrecht hoorden we iemand zeggen dat FC Utrecht deze week het lachertje van Nederland is en riep een ander tegen de voortreffelijke scheidsrechter Van der Kerkhof ‘dat we zelfs met een thuisfluiter niet van Spakenburg konden winnen.’ Kon hij wel om lachen. De hele bestuurskamer stond trouwens vol met breedlachende Spakenburgers die zich indronken voor een lange nacht.

Heeft FC Utrecht een traditie in verliespartijen tegen amateurclubs? Helemaal niet, zo blijkt uit het archief van onvolprezen vriend en collega Ton de Ruiter. We moeten terug naar 1997 om een bekernederlaag tegen amateurs (Noordwijk) tegen te komen. Utrecht zet de amateurs meestal gemakkelijk weg. Behalve dinsdagavond dus.

Wat een seizoen: op 28 januari de verrukkelijke voetbalavond in Alkmaar (5-5), op 28 februari de even onvergetelijke afgang tegen Spakenburg. Het leven van de supporter is dit jaar niet bepaald saai.


Fotoverslag: Jeroen Stoops