Als klein meisje aan mijn moeders hand door Hoog Catharijne, even het hondje van bloemenzaak Josy aaien. Langs mijn vaders speelgoedkraam op Achter Clarenburg, naar De Slegte voor een nieuw boek en naar MADO voor mijn eerste vulpen. Er is veel veranderd in het winkelaanbod sinds de jaren negentig; veel speciaalzaken van toen, bestaan niet meer. De overgebleven zaken, krijgen een podium in de wekelijkse rubriek Utrechtse Zaken.


Deze week, deel 8, de Koperen Bel

Door Zita Eijzenbach - Pip ligt voldaan te rollen in de grote fauteuil onder de luifel voor de zaak. De bulldog knort, terwijl ze haar rug in een koeienvacht duwt. Het duurt nog geen minuut voor de eerste voorbijganger haar op camera vastlegt. Ze is de meest gefotografeerde hond van Nederland, volgens haar baasje Geert Führen (1947) van woonwinkel De Koperen Bel in de Zadelstraat. Hij aait de hond over haar kop. “Het is een allemansvriend en ze doet geen vlieg kwaad, maar ze neemt wel je skateboard mee, als ze de kans krijgt.” 

Führen wordt in Loosdrecht geboren, waar zijn ouders een manege met paarden hebben. Als stuntman werkt hij in 1969 mee aan de film 'Floris' met Rutger Hauer. Met het daar verdiende geld neemt hij de winkel op de hoek van de Zadelstraat en de Choorstraat over. 

“Het was toen een soort autoshop, met onderdelen en accessoires, maar dat was niets voor mij. Ik maakte er een kledingzaak van, met veel leren jassen. Dat liep zeker, maar ook junks en zwervers wisten de winkel te vinden. Na een paar jaar stond ik als een uitsmijter in de deuropening van mijn eigen zaak; als ze de kans kregen, trokken ze wat uit de rekken. Ik heb er wel een paar te grazen kunnen nemen.” 

Als zijn zwager voor de winkel wordt neergestoken door een junk die een leren jas probeerde te stelen en komt te overlijden, stopt Führen met zijn kledingzaak. Het is een onderwerp waarover hij liever niet spreekt. Een tijdje doet hij niets, totdat hij tijdens een korte vakantie per toeval een oude schoolvriend, Sjaak, treft. De twee raken aan de praat. Sjaak blijkt meubelimporteur te zijn geworden. Hij neemt Führen mee van het terras naar zijn vrachtwagen verderop, die vol staat met grenen meubels. “Daar bij die vrachtwagen hebben we elkaar de hand geschud en zo was de zaak rond: ik ging in de meubels. Geen junk die een bankstel naar buiten zeult, hoor.”

Führen glimlacht en draait zich om naar de snurkende hond. Pip is de zoveelste bulldog die mee gaat naar de winkel; vroeger had Führen er vijf, die hij twee om twee meenam naar de winkel. De grijze papegaai Coco staat al 35 jaar in de zaak en tot een paar jaar geleden liep er ook een varkentje in de winkel. 

“Knorretje was op een gegeven moment naar buiten gelopen, we hadden geen idee waarheen, totdat de telefoon ging: De Hema: ‘Meneer, uw varken staat hier midden in de winkel.’ Ze was er via de steeg hiernaast helemaal naartoe gelopen.”

Toen het varkentje te groot werd voor de winkel, heeft Führen haar naar een boerderij van een vriend gebracht. De bulldogs bleven, generatie op generatie, en nu heeft de achttien weken oude Pip de functie van mascotte van de winkel overgenomen. 

“Van die koffers op wieltjes, trolleys, daar is ze gek op. Eigenlijk op alles wat beweegt. En skateboards!” lacht Führen, terwijl hij de bretels over zijn overhemd vastpakt. Vol enthousiasme vertelt Führen verder. “Er kwam laatst een jongen voorbij op een skateboard, dus zij er als een gek achteraan. Toen hij eraf sprong, greep ze het skateboard en snelde ze er de zaak mee in. Die jongen kwam hier beteuterd om zijn skateboard vragen. We hebben dubbel gelegen; dat verwacht je natuurlijk niet.”

Ondanks dat er al vaak op geboden is, zal Führen de authentieke kassa waarschijnlijk nooit verkopen

“Het pronkstuk van de winkel, naast Pip, is toch wel de antieke kassa. Gekregen van mevrouw Dijs van de Douglas aan de overkant toen ik nog in de de kledingwinkel zat. Ik ben enorm sterk en tilde de houten kisten met lading altijd voor haar naar beneden. Op een dag zag ik die kassa staan en vroeg haar wat ze ervoor wilde hebben. ‘Ach, neem mee,’ zei ze, ‘Ik heb toch al een nieuwe, trakteer me maar eens op een etentje’. Jaren geleden kwam ik haar nog eens tegen. Ze was het niet vergeten: ‘Ik krijg nog een etentje van je,’ zei ze. Toen zijn we alsnog naar de Chinees gegaan.” 

“Er is al vaak genoeg op geboden, maar de oude kassa gaat voor geen goud de deur uit. Net als de naamgever van de winkel: de grote koperen scheepsbel van De Dordrecht.” Führen toont het ding dat achter een dressoir op de grond staat. Bang voor diefstal is hij niet; het gevaarte is niet te tillen. 

Führen vertelt dat deze bel als een van de weinige de dans ontsprongen is in de Tweede Wereldoorlog: “Ze werden allemaal omgesmolten tot kanonnen, maar deze lag verstopt op een hooizolder. Het schip De Dordrecht is er trouwens nog steeds, wel zonder bel dus.”

 De Koperen Bel over tien jaar

De inmiddels 68-jarige Führen is dol op het contact met de klanten; van hen krijgt hij de energie om nog altijd door te werken. Wel neemt zijn zoon Geert de zaak langzamerhand over. “Hij werkt al jaren in de werkplaats in De Meern. Hij is twee meter lang en een meter breed, ongelofelijk sterk ook,” zegt hij, terwijl hij een fotoalbum van achter zijn bureau pakt en een foto laat zien. “Moet ook wel; sommige houten tafels wegen tweehonderd kilo, of meer nog.”

“Als ik minder in de winkel ben, zou ik wel weer eens willen gaan vissen. Dit jaar ben ik pas een keer geweest, maar het is nu alweer te koud. Paardrijden wil ik ook wel meer doen, samen met mijn dochter. Zij rijdt op hoog niveau dressuur, maar ik heb altijd alleen voor mijn plezier gereden. ’s Ochtends vroeg te paard samen de duinen in, reeën en herten die voor je op het pad wegspringen, over het strand en door de branding: prachtig.”

“Voorlopig blijf ik nog lekker in de winkel staan. Het moet ook wel, voor de verdiensten. Ik zeg altijd maar: ‘Een man in de paarden, heeft ’t mooiste leven op aarde, maar als hij komt te sterven, valt er niet te erven.’”