Cultuurjournalist Henk Roozeboom presenteert nieuwe theatervoorstellingen op Utrechtse podia. Dit keer over de uitvoering Oom Wanja van Tsjechov door de Toneelschuur.

Erik Whien is er in geslaagd Tsjechovs Oom Wanja een eigentijdse uitstraling te geven. Door ouderwetse taalvormen, gewoontes en gebruiken te skippen, bewijst Whien eens te meer dat de thema’s uit Tsjechovs werk inderdaad tijdloos zijn.

Veel theatermakers roemen die tijdloosheid maar houden zich daarbij liever vast aan het origineel. Samen met theatermaker Casper Vandeputte bewerkte Whien de tekst. Daarbij hebben ze terdege rekening gehouden met het gegeven dat menselijke omgangsvromen met hun tijd meegaan.

In wezen, zo bewijst Tsjechov in zijn werk, verandert het door emoties en drijfveren gestuurde karakter van de mens natuurlijk nauwelijks. Jaloezie, verlangens, haat, liefde, goed en kwaad zijn van alle tijden. Het zijn deze gelaagdheden waar de 19e eeuwse Russische schrijver dan ook dankbaar uit putte.

Tegenwoordig uiten die gelaagdheden zich anders dan in de tijd dat Oom Wanja geschreven werd. Whien neemt ons in zijn Oom Wanja mee naar een landgoed dat zo maar ergens in het huidige Nederland had  kunnen liggen. Dat valt niet op te maken uit de scenografie maar vooral uit de manier van spreken en van doen van de acteurs.

Oom Wanja wordt gespeeld door Jeroen de Man die hiermee een staaltje van zijn acteertalent laat zien waar je u tegen zegt. Hij zet een boerenkinkel neer die zo geloofwaardig is, dat je inderdaad het idee krijgt hem ergens in Nederland tegen te kunnen komen. Of dat je zo’n karakter al eens in een televisieprogramma hebt gezien.

De boerderij, een landhuis, en de daarbij behorende grond is na de dood van Wanja’s ouders aan zijn zuster nagelaten. Zij wilden zich er op die manier van verzekeren dat hun bezit later in handen van hun enige kleinkind, Sonja, zou vallen

Wanja’s zwager heeft zich tot professor aan de universiteit op weten te werken. Financieel werd hij onderhouden door de opbrengsten van de boerderij. In feite door Wanja. Hij heeft, eerst alleen, en later met behulp van Sonja de boerderij draaiend gehouden.

Toen Wanja’s zus stierf, hertrouwde de professor met een veel jongere vrouw, Jeléna. Nu hij met pensioen is, besluit hij samen met haar weer bij zijn dochter en zwager op de boerderij te gaan wonen. Wanja raakt enorm gefrustreerd wanneer zijn schoonbroer met die jonge vrouw op het landgoed van zijn pensioen wil genieten.

Hij vervloekt het arrogante gedrag van de professor en wordt smoorverliefd op de onbereikbare Jeléna. Erger nog hij wordt zich bewust van zijn monotone en uitzichtloze bestaan. ‘Tsja’, zucht hij, onverschillig en lusteloos. De verveling die zijn plattelandsleven tot dan toe kenmerkte, slaat onbarmhartig toe.

 Maar onderhuids kropt Wanja zijn jaloezie en de onvrede over zijn mislukte leven alleen maar op. Wanneer die woede explodeert, mist Wanja weer een kans om zijn leven te beïnvloeden. Hij blijft wie hij is.  Net zoals Sonja, de dokter Astrov en Jeléna die ook, ieder voor zich, hun leven graag een andere wending hadden gegeven.

Vormgever Marc Wanning verbeeldt dat door een met vier wanden afgesloten huiskamer vol te stouwen met alle huisraad die in landhuis voorhanden is. Ook fysiek worden de bewoners daardoor ernstig in hun vrijheid beperkt.

Voorstelling: Oom Wanja, door: Toneelschuur Producties, regie: Erik Whien, te zien 24, 25 en 26 maart, in: Theater Kikker, kaarten en reserveren: www.theaterkikker.nl