Dr. Max, de buurvrouw van de Sicherheitspolizei
Gepubliceerd: vrijdag 22 november 2024 16:54
Journalist Ad van Liempt schreef een boek over de Maliebaan in oorlogstijd: 'Aan de Maliebaan - De kerk, het verzet, de NSB en de SS op een strekkende kilometer'. Deze vrijdagmiddag hield hij een toespraak bij het planten van de bollen voor Marie Anne Tellegen op de Maliebaan.
De hele toespraak staat hieronder. Van Liempt gaat in op de rol die Tellegen speelde tijdens de oorlog en hij pleit ervoor dat op de Maliebaan ook een plek komt om de zwarte kant van de bezetting onder ogen te zien.
Door Ad van Liempt
Hier aan de overkant woonde, tot in november 1944, Marie Anne Tellegen, verzetsnaam Dr Max. Ze was de buurvrouw van de Sicherheitspolizei, de meest gevreesde terreurorganisatie uit de bezettingstijd, zeker in de zomer van 1944, toen de chefs daarvan de onbegrensde macht kregen over leven en dood van hun arrestanten, die hier in steeds grotere aantallen werden verhoord en mishandeld.
Wat mooi dat hier een bloemenmonument komt, dat haar voortdurend in de gedachten zal brengen van wie hier langskomt en haar betekenis kent.
Wat IS haar voornaamste betekenis? Ik zou zeggen: ze was de vrouw die NEEN zei.
Dat deed ze bijvoorbeeld in het voorjaar van 1942, als voorzitter van de Vereniging van Vrouwen met Academische Opleiding, de VVAO. Het bestuur kreeg opdracht van de bezetter om de joodse leden te ontslaan. Daar voelde Tellegen niets voor. Maar het ópheffen van de vereniging, om aan de maatregelen te ontkomen, was geen optie: daar zou de bezetter hard op reageren. Tellegen riep de vrouwen toen op allemaal hun lidmaatschap te beëindigen. Dat deden ze massaal, waarna de vereniging zichzelf ophief, zonder de joodse leden te discrimineren.
In dezelfde periode, april 1942, een nieuw moment om NEEN te zeggen. Marie-Anne was als topambtenaar van de gemeente Utrecht jarenlang de rechterhand van burgemeester Gerhard ter Pelkwijk geweest. Toen die door de bezetter werd ontslagen – onder hevige druk van de NSB die in de Stad der Beweging een burgemeester uit eigen kring wenste – aarzelde Tellegen niet. Ze nam ontslag, ze zei NEEN. Ze schreef aan Ter Pelkwijks opvolger, de radicale NSB’er Van Ravenswaay: ‘Ik behoor niet tot de nieuwe orde en kan daar ook niet voor werken.’
Dat nee zeggen bracht haar in financiële problemen, die ze bestreed door onderverhuur van kamers en doordat ze van een vriendenclub maandelijks een bescheiden bijdrage kreeg.
Later in de oorlog, toen ze al behoorlijk diep in het lokale én landelijke verzetswerk was ondergedompeld, zei ze nog een keer nadrukkelijk NEEN. Ze schreef een ruim verspreid pamflet, waarin ze vrouwen opriep de druk van de bezetter te weerstaan om fabriekswerk te gaan doen. Dat was voor de Duitse oorlogseconomie nodig, omdat Nederlandse mannen massaal naar Duitsland werden afgevoerd en in de bewapeningsindustrie werden ingezet.
Honderdduizenden mannen, ze lieten lege plekken achter in de Nederlandse fabrieken, en daarvoor werden vrouwen en meisjes geworven. Zegt NEEN, schreef Tellegen in dat pamflet. Citaat: “Wij vrouwen hebben ook macht. Als wij eensgezind zijn, kunnen we de bezetter dwingen. Zullen de treinen opnieuw rollen? Ja, zeggen de Duitsers. En wat zegt gij? Zegt NEEN.’
Nee zeggen tegen de bezetter betekende voor Marie Anne Tellegen automatisch vaak: ja zeggen tegen verzetswerk. Dat liep nogal sterk uiteen: ze was een jaar lang verantwoordelijk voor de verspreiding van verzetsblad Vrij Nederland en reisde daarvoor het hele land door. Ze werd aangezocht om pogingen te doen het versnipperde verzet in Nederland tot enige coördinatie en samenwerking te bewegen – een klus waar ze, door al die eigenwijze mannen waar ze mee te maken kreeg, af en toe wanhopig van werd.
Ze richtte het NVC op, het Nederlands Vrouwen Comité, waarin allerlei vrouwenorganisaties wél gingen samenwerken. Ze vergaderden geregeld hier op Maliebaan 72 bis, pal naast de Sicherheitspolizei. Sommige deelnemers, die later nogal bekend werden zoals de eerste vrouwelijke minister Marga Klompé, en de fameuze freule Wttewaal van Stoetwegen, stonden daar doodsangsten uit, ze moesten vergaderen pal naast het akeligste pand van de stad.
Maar daar leek Marie-Anne Tellegen zich niets van aan te trekken. Ze voelde zich kennelijk veilig, de Sicherheitspolizei leek niets in de gaten te hebben. Iemand hoorde ze daar ooit tegen elkaar zeggen dat er ‘zwei ganz uninteressante Damen’ woonden – dat was naast Tellegen haar assistente Janneke Schwarz, later een eminent kinderrechter bij de Utrechtse rechtbank.
Tellegen en Schwarz zeiden ook ja toen de regering in Londen op 17 september 1944 de spoorwegstaking uitriep en er 30.000 spoorwegmensen onderdoken. Zij leidden samen de gigantische operatie om die mensen en hun gezinnen aan geld te helpen om de winter door te komen. Dag en nacht organiseerden ze al die geldtransporten, waarvoor honderden koeriersters het land doorkruisten, de fietstas vol met bundels bankbiljetten. Tussendoor kregen ze de tip dat de Sicherheitspolizei tóch gewaarschuwd was. Ze verhuisden vlak voor de inval op Maliebaan 72bis plaatsvond, eerst binnen Utrecht en daarna naar Amsterdam.
Al regelend, besturend en compromissen zoekend tussen ruzieënde verzetsgroepen haalt Tellegen het einde van de oorlog. U moet zeker de biografie Vrouw achter de Troon lezen, van Wim Weenink – daar raak je werkelijk van onder de indruk. Al was het alleen maar om het feit dat dr Max al dat veeleisende werk deed met een zwakke gezondheid, dat ze vaak ’s avonds niet meer kon, en dat ze geregeld hevige aanvallen van migraine had.
Allemaal redenen om te herhalen wat ik net zei: Wat mooi dat hier een bloemenmonument komt, dat haar voortdurend in de gedachten zal brengen van wie hier langskomt en haar betekenis kent.
Maar ik voeg er toch iets aan toe. Het zou nog mooier zijn als de stad Utrecht hier op de Maliebaan de gelegenheid schept om stil te staan bij de andere kant van de bezetting. Niet alleen bij de fenomenale inzet van Marie-Anne Tellegen, maar ook, bijvoorbeeld, bij het meedogenloze optreden van de buren op nummer 74. Hier huisde Hermann Neumeier, de Postenführer, die leiding gaf aan zijn gewelddadige ploeg, die geregeld het commando had over vuurpelotons en in januari 1945 eigenhandig twee betrapte verzetsmensen in de tuin executeerde.
Alsjeblieft geen monument voor hem en zijn mensen, maar misschien wel een plek om ook de zwarte kant van de Maliebaan onder ogen te zien.
Daar moet een bloeiende en volwassen stad als Utrecht na tachtig jaar toch ook voor kunnen zorgen.
Ik dank u wel.