Griezelen bij beelden ‘gezonde wijk’
Gepubliceerd: zaterdag 22 februari 2020 08:06
Frans Soeterbroek is socioloog en werkt met zijn bureau Ruimtemaker op het terrein van maatschappelijke gebieds- en stadsontwikkeling. Hij laat zijn gedachten gaan over het begrip 'gezond stedelijk leven'.
Er was deze week commotie op sociale media over borden met idealen voor leefbare wijken die de provincie Utrecht neer had laten zetten in de hal van het provinciehuis. Vooral de tekst op het bord ‘gezonde wijk’ riep nogal wat weerstand op.
Het idee over het verzamelen van punten voor je gezonde en duurzame gedrag waarmee je als bewoners gunsten verwerft riep associaties op met een totalitaire overheid. Dat het op de borden wemelde van de buurtbeveiligers, coaches en buurtconciërges en er ook het feest werd gevierd van de datagedreven ‘smart city’ versterkte het beeld van Big Brother is Watching You.
Wat me vooral opviel is dat aardig wat politici van links tot rechts uit de gemeenteraad van Utrecht hun best deden zich hiervan te distantiëren. Want eerlijk gezegd lees ik dit soort teksten al jaren in de plannen voor mijn eigen stad Utrecht, waar diezelfde politici over het algemeen bij staan te juichen.
Sinds Utrecht zichzelf het predicaat ‘healty urban living’ heeft opgespeld staan de plannen vol met ideeën om het gedrag van mensen beter te sturen. Neem de plannen voor de Merwede Kanaalszone. De omgevingsvisie voor het gebied staat bol met termen als gezond gedrag, gezonde mix van mensen en gezonde leefstijl als de idealen waarop deze wijk moet rusten.
Lees in de stedenbouwkundige visie paragraaf 3.4 over gezond stedelijk leven met fenomenen als de gebiedsportier en ‘het Merwedelab’ gericht op mentale gezondheid en je beseft dat die provinciale dromen waar iedereen over valt gewoon zijn gebaseerd op visies en plannen voor de stad Utrecht. En er komt ook nog eens een commercieel opererende gebiedsorganisatie die het dagelijks leven van de bewoners in de wijk gaat reguleren en die zich werpt op ‘branding en placemaking van het nieuwe stadsleven’.
Over die gezonde mix van leefstijlen wordt ook nagedacht in ‘de werkplaats Overvecht’ waar - met grote instemming van de gemeente - projectontwikkelaars en adviesbureaus de strategie voor de wijk van de toekomst maken. In het zogeheten gebiedsprofiel wordt de ideale mix van bewoners bepaald op basis van leefstijlen. De ontwikkelaars gaan er voor zorgen dat er een meer ‘ontspannen publiek’ in de wijk komt wonen.
Ander voorbeeld: anderhalf jaar geleden werd er juichend een plan voor bouwen in de Cartesiusdriehoek gepresenteerd. De betrokken partijen brachten deze tekst naar buiten met de kop: ‘winnend plan voor Cartesiusdriehoek laat mensen langer en gezonder leven’ . Ik hoorde zelfs op de radio door iemand zeggen dat mensen in dit plan vijf jaar langer zouden leven dan in ‘gewone’ wijken. Het plan pretendeert een ‘urban blue zone’ te maken, geïnspireerd op de vijf zogeheten blauwe zones op aarde waar de oudste mensen leven.
De Utrechtse wijk wordt gebouwd gebruik makend van de negen principes die ene Dan Buettner heeft geïdentificeerd als gemene deler van die vijf blue zones zo lees ik in het persbericht. Ik heb ze even opgezocht die principes.
Houd u vast: veel wandelen, doelen stellen waar je in de morgen voor op wilt staan, op tijd rust nemen, je aansluiten bij een kerk of mediteren, weinig vlees en alcohol, je sociale en familienetwerk koesteren en onder de mensen komen.
Nu ga ik er toch maar van uit dat de projectontwikkelaar en de gemeente niet in al deze levenssferen van mensen gaan ingrijpen en dit gewoon heel brutale marketing is. Maar de onbeschaamdheid waarmee de projectontwikkelaar dit presenteert en er ook nog de competitie mee wint geeft wel aan hoe de wind in deze stad waait en waar je bij de gemeente punten mee kunt scoren.
Wanneer we naar bovenstaande drie voorbeelden kijken vallen een aantal dingen op waar onze politici nog eens kritisch naar moeten kijken. Allereerst dat we in een nieuwe fase van ‘social engineering’ zijn beland waarbij de overheid in nauwe samenspraak met marktpartijen en professionals niet alleen diep in de levens van mensen wil ingrijpen (‘de gezonde leefstijl’) maar zich ook tot doel stelt om mensen te gaan mixen op grond van hun leefstijlen. Mijn stelling is dat het een gevaarlijke ontwikkeling is om hieraan te gaan sleutelen zonder betrokkenen zelf regie over die keuzes te geven.
Wat helemaal verontrustend is, is dat de gemeente deze vorm van sociaal engineering aan projectontwikkelaars en de hen ondersteunende adviesbureaus uitbesteedt. Werken aan een gezonde wijk, mixen van leefstijlen, datamonopolies, gebiedsmarketing, verdienmodellen en privatisering van de publieke ruimte lopen op een griezelige manier in elkaar over.
Wat in deze hele discussie ontbreekt is de vraag hoe buurt- en wijkbewoners nog enige zeggenschap over hun gezonde toekomst krijgen. Die derde poot naast markt en overheid is slecht ontwikkeld in de stad.
De gemeente heeft recent nog de wijkraden afgeschaft waar voorlopig niets krachtigs voor terugkomt. Bewoners zijn veroordeeld tot het vrijblijvend meepraten over de plannen van overheid en markt. Wanneer je bewoners daar wel mederegie op geeft, zal die wijk van de toekomst een meer nuchtere en menswaardige invulling krijgen dan wat er in al die zielloze marketingteksten staat die nu voor veel geld geproduceerd worden.
Frans Soeterbroek