Kees van Oosten - Het sprookje 'De nieuwe kleren van de keizer' heeft nu ook een plaatsje gekregen in de Efteling. Kent u het sprookje niet. Twee oplichters doen zich voor als kleermaker en beweren een prachtig gewaad voor de keizer te zullen maken. Maar alleen mensen die geschikt zijn voor hun werk kunnen dat gewaad zien.

De keizer geeft ze zijde en sieraden om in het gewaad te verwerken. Dat drukken ze achterover. Ze maken helemaal geen gewaad, ze doen alsof. Maar niemand die komt kijken durft er iets van te zeggen, want dan zouden ze ongeschikt zijn voor hun werk. Als het gewaad klaar is en de keizer zich ermee aan het volk toont, roept een klein kind: "He, de keizer loopt in zijn blote kont". Dan durft het volk dat ook te roepen en als het volk het roept durven de raadsleden van de keizer het ook te roepen.

Waarom doet het VRU-verkeersmodel mij zo aan het sprookje van Andersen denken? Doordat de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (de StAB) in opdracht van de Raad van State advies heeft uitgebracht over het bestemmingsplan Megabioscoop. Daar is beroep tegen ingesteld onder andere wegens de luchtkwaliteit. De zitting gaat ergens in mei plaatsvinden. Dat StAB-advies deed mij nu erg aan het sprookje van Andersen denken. Tussen de regels door lees je dat ze hun twijfels hebben, maar ze willen niet zeggen dat berekeningen van de gemeente van geen kanten deugen. 

Bij het StAB-advies zat een dik pak bijlagen. Veel stukken die bij de gemeente vandaan komen. Erg interessant, vooral omdat het stukken zijn waar ik vaak om gevraagd heb en er niet zouden zijn. Ik heb vaak gevraagd hoe de gemeente het effect van grote bouw- en bestemmingsplannen berekent op de verkeersintensiteit. Erg belangrijk, want die verkeersintensiteit is van grote invloed op de luchtkwaliteit. Het antwoord was altijd: "oh, dat doet het verkeersmodel" en "Nee, we hebben geen documenten waaruit blijkt hoe het verkeersmodel dat heeft berekend, gaat u er maar vanuit dat we dat naar eer en geweten doen".

Van dat verkeersmodel heb ik jaren geleden studie gemaakt. Het is een toepassing van OmniTrans. De stad wordt in een kleine wijkjes verdeeld en per wijkje wordt het aantal inwoners en arbeidsplaatsen ingevoerd. Die wijkjes zijn onderling verbonden door het wegennet. OmniTrans is een zogenaamd zwaartekrachtmodel. Hoe kleiner de afstand tussen twee lichamen, hoe groter de aantrekkingskracht. Naar analogie van de zwaartekracht gaat OmniTrans er kennelijk vanuit dat het autoverkeer tussen wijken toeneemt naarmate ze dichter bij elkaar liggen. Een belachelijk idee, want als de afstand kort is neem je de fiets en laat je de auto staan. 

Als ze een toepassing gemaakt hebben van het verkeersmodel gaan ze het 'calibreren'. Omdat niemand durft te vragen wat dat is vertel ik het maar even. Het betekent dat je het model een berekening laat maken van de verkeersintensiteit en dat je de uitkomst vergelijkt met de uitkomst van tellingen.

De rekenuitkomsten komen zelden overeen met de tellingen. Om die rekenuitkomsten met de tellingen in overeenstemming te brengen veranderen ze wat aan de invoer. Ze veranderen bijvoorbeeld (in het model) de snelheid op een weg. Voer je lage snelheden in dan laat het model de automobilist een andere weg kiezen. Calibreren betekent dus: manipuleren met invoervariabelen zodat de gewenste intensiteit berekend wordt. 

Als je kinderen uitlegt (zonder moeilijke woorden te gebruiken) hoe ze dat calibreren doen heb je grote kans dat ze je vragen: als ze die rekenuitkomsten in overeenstemming brengen met wat ze geteld hebben (of met de gewenste uitkomst), waarom maken ze die berekeningen dan eigenlijk, die zijn dan toch overbodig? En dat is de spijker op zijn kop. Het antwoord zullen ze niet meteen begrijpen, want daar zijn ze te onbedorven voor.  

Het antwoord is: de gemeente heeft behoefte aan gezaghebbende verkeerscijfers om aan te tonen dat het beter gaat met de luchtkwaliteit. En dus worden er in onze groeiende stad steeds lagere intensiteiten berekend, zo laag dat er aan de normen voor luchtkwaliteit wordt voldaan.

Voor 2015 werd in het ontwerp ALU 2006 voor de Weerdsingel een intensiteit berekend van 34.500 auto's/etmaal. In het ALU 2009 werd dat omlaag gerekend naar 24.100. Inmiddels is de intensiteit in 2015 op de Weerdsingel (zonder knip of knijp) omlaaggerekend tot 16.000. Nog zo'n berekening en er is helemaal geen verkeer meer op de Weerdsingel, want het Utrechtse verkeersmodel kan elke gewenste uitkomst berekenen.