Rene van Maarsseveen - Utrecht, het café Flora. Het ligt net op de grens tussen oud en nieuw, geleund tegen het bolwerk, dat vroeger de stad omsloot. Hoewel helemaal ingebouwd nu, heeft het toch zijn aspect van landelijk zitje in het groen weten te bewaren.

De rieten stoelen en de tafels met bonte kleedjes staan klein als speelgoed op het terras onder de hoge bomen. Altijd hoor je gerucht van wind in de hun kruinen, de schaduw, die ze op het terras aan hun voet werpen is altijd beweeglijk, vaak danst er zon doorheen. Het tafereel van menselijke bedrijvigheid, dat zich hier afspeelt, lijkt in een lijst gevat als op een toneel. Binnen die lijst ontplooit zich het zomers spel, waarin dienbladen hoog door de lucht deinen, waaraan het oranje van limonade een zuidelijke gloed geeft, waarin cola en bier door de schemering schuimen.

Bovenstaand is de openingsalinea van het boekje ‘Op schrijversvoeten door Nederland’ van Clare Lennart. Het is het geschenk in 1955 bij de twintigste boekenweek. Ik kreeg het boekje vorige week van een oom, die in die jaren zijn eerste baantje had bij boekhandel Broese, toen nog zonder Kemink.

De eerste alinea’s beschrijven de setting waarin een uitgever, boekhandelaar en schrijfster een boekconcept bedenken. De schrijfster, Clare Lennart, zal schrijvers gaan bezoeken. Vooral om te zien waar ze zich hebben teruggetrokken. De meesten leven immers in een dorp of aan de rand van een stad, op de overgang van stadse drukte en de natuurlijke rust van bos of ander groen.

Haar visites brengen haar onder andere bij het nieuwgebouwde huis van Antoon Coolen in Waalre, kasteel Hoensbroek in Limburg waar Bertus Aafjes woont, de villa van Harriët Freezer in Bilthoven en de knusse gezinswoning van Belcampo in Groningen.

Café Flora

Haar reis begon met een idee in café Flora. In mijn jeugd kwam ik daar regelmatig langs. Als kind spelend in het park bij de Schouwburg, dat wij het eerste park noemde. Toen we eindelijk de Nobelstraat mochten oversteken speelden we ook in het minder leuke, smalle tweede park en op Tivoli.

In café Flora dronken in die tijd journalisten van het Utrechts Nieuwsblad hun dagelijkse biertjes. Nadat ze hun teksten hadden ingeleverd en deze naar de zetterij waren gebracht, gingen ze in het café napraten over het nieuws. Mijn oom Henk, die chef Binnenland was, zat er af en toe. Hij woonde in Bunnik. Journalisten uit de buurt zaten er vaak tot laat in de avond.

Toen café Flora overging naar een andere eigenaar, en ook de naam veranderde, verhuisden de journalisten geleidelijk naar café de Potdeksel en bar Binnenbest. Het ritueel van napraten met bier werd echter nooit meer zoals het was. En het hield helemaal op toen het Utrechts Nieuwsblad naar Houten verhuisde.

Op schrijversvoeten

Clare Lennart trok langs tien schrijvers, waarbij af en toe Utrecht ter sprake kwam. Bijvoorbeeld in haar gesprek met Gabriël Smit. Hij woonde in ’s Graveland en werkte in Amsterdam, maar zijn boeken zijn doordrenkt van Utrecht. Niet per se benoemd, maar in sfeer. Smit hield, evenals de schrijfster, van de Utrechtse intimiteit, beschouwelijkheid en ingetogen persoonlijkheid. Ook Guillaume van der Graft, pseudoniem van Willem Barnard, woonde in die tijd niet meer in Utrecht. Maar hij heeft er gestudeerd en voelde, wonend in Nijmegen, Utrecht en zijn geboortestad Rotterdam nog steeds in zijn aderen kloppen.

En Clare Lennart? Ze was in 1899 geboren in Hattem. Na wat omzwervingen kwam ze in 1924 naar Utrecht, leerde daar haar man kennen en bleef er wonen tot haar dood in 1972. Naast het schrijven van romans, was ze vertaalster en ze werkte als redacteur voor onder andere Elsevier en het Utrechts Nieuwsblad. Helemaal niet vreemd dus, dat ze in de zomer van 1954 op het terras zat bij café Flora; achter een cola, biertje of oranje limonade mijmerend over een tocht langs Nederlandse schrijvers.