Louis Engelman – Sinds ruim een jaar vinden mijn vrouw en ik het plezierig om op zondagmiddag door de stad te lopen. En dan niet alleen in het centrum. Nee, we kuieren naar de verste uithoeken van Utrecht, waar we vaak nieuwe ons nog onbekende bezienswaardigheden ontdekken.

We hebben inmiddels al veel pareltjes aangetroffen die de moeite waard zijn om nog eens terug te zien. We dronken koffie of een biertje in grandcafés waarvan we het bestaan niet kenden. We liepen door parken, langs spoorlijnen, rivieren en kanalen, zagen prachtige architectuur, intieme hofjes en bekeken kerken, de laatste meestal vanaf terrassen.

In bijna alle stadsdelen zijn we geweest, op drie na: Voordorp, Overvecht en Lunetten. Op een of andere manier trekken die wijken ons niet. Te veel (nieuw)bouw, geen ‘specialiteiten’, te weinig verrassingen. Kortom: saai. Dus waarom zouden we er vanuit Lombok naar toe wandelen?

Nu was ik afgelopen week bij een wijkbijeenkomst in Overvecht, waar plannen werden gepresenteerd om dit deel van Utrecht aantrekkelijker te maken. Door een grondige make-over moet de wijk weer sjeu krijgen. Het stempel van ‘achterstand’ moet er vanaf. Op de langere termijn zou iedereen hier graag willen wonen en recreëren.

De stad wil dat bereiken middels een samenwerkingsverband met corporaties en projectontwikkelaars. Zij vormen de ‘Werkplaats Overvecht’, de club die de verandering van Overvecht gestalte gaat geven.

In hun presentatie en op hun website (https://www.werkplaatsovervecht.nl/) zegt de groep juist niet vanuit achterstand te redeneren, maar vanuit kansen. ‘Met de eeuwenoude Vecht aan de ene kant en het schitterende landelijke gebied aan de andere kant, is Overvecht prachtig gelegen.’, stelt zij. En omdat het ‘de stad voor de wind gaat’, meent de groep dat ‘het tijd is dat Overvecht dit ook gaat merken.’

Daarvoor willen de initiatiefnemers geruime tijd uittrekken. ‘Niet even op de korte termijn scoren en weer weg, maar samen een generatie lang bouwen aan een sterkere wijk!’ Tot nu toe heeft dat geleid tot een gebiedsprofiel, een ontwikkelkaart en een ontwikkelstrategie. Die zijn alle op de site te bekijken. En van de bewoners wordt nu verwacht dat ze daarop gaan reageren om gezamenlijk tot een transformatieplan te komen.

Een typerend beeld van de wijk Overvecht. Foto: Louis Engelman

Ik heb de plannen met aandacht bekeken. De opvallendste ingreep is de creatie van een ‘wijkboulevard’. Die gaat een centrale verbinding met de nu nog losse buurten vormen, waardoor er een meer gemeenschappelijk Overvecht ontstaat. De boulevard zal zowel voor winkelen als wonen aantrekkelijk moeten worden. Hij loopt door het te versterken ‘Centrumdistrict’. Daarnaast zal het gebied rondom het station flink worden aangepakt, zullen de afzonderlijke wijkdelen door diverse ingrepen meer samenhang krijgen en wordt de Vechtzone ontwikkeld.

Hoe ambitieus deze stedenbouwkundige invulling ook mag zijn, telkens bleef in mijn achterhoofd de vraag hangen: ga ik hier straks op zondagmiddag naar toe wandelen? En eerlijk gezegd ben ik daarvan nog niet overtuigd. Want het bouwen neemt de in plannen onmiskenbaar een prominente plek in. En meer huizen of appartementen maakt een stadsdeel niet per se aantrekkelijker.

Dat roept vragen op als: krijgt Overvecht ook z’n eigen Maximapark, dat nu al meer te bieden heeft dan het veel langer bestaande Park de Gagel? Worden er ‘hotspots’ gecreëerd zoals het gebied langs de Vaartsche Rijn, waar het ene café na het andere is geopend? Zijn er plekken waar initiatieven zoals ‘Strand Oog In Al’ of ‘De Parel van Zuilen’ worden ontwikkeld? Vinden we straks ergens de intimiteit van het voormalig terrein van Diergeneeskunde in Wittevrouwen? Of kunnen we er naar kleinschalige theater- en bioscoopcomplexen, vergelijkbaar met Louis Hartlooper aan het Ledig Erf?

Het zal een heidens karwei worden om de wijk van een dergelijke ‘schwung’ te voorzien. Ik sluit het niet uit, maar of we snel onze zondagmiddagwandeling richting Overvecht zullen laten gaan? Twijfelachtig.