Onafhankelijkheid in het leven tot op hoge leeftijd is de grootste wens van iedereen. Maar bij het ouder worden krijgt vrijwel iedereen te maken met lichamelijke en vaak ook met geestelijke beperkingen. Jaap Zwitser was zijn leven lang beroepsmatig en als vrijwilliger betrokken bij ouderen en mensen met beperkingen.

Interview door Jan Jansen

Een voorbeeld: De cabaretvoorstellingen en driewekelijkse columns in het Algemeen Dagblad van de blinde cabaretier Vincent Bijlo roepen bij de lezers naast een lach of glimlach ook bewondering op. Hoe kan iemand die blind is geboren zo’n scherpe en humorvolle kijk op de actualiteit en op de samenleving hebben? Bijlo kan met een knipoog en zelfspot zowel vanuit de kant van zienden als van de kant van blinden een analyse geven waarin iedereen zich wel in herkent. Een treffend voorbeeld hoe iemand die een beperking heeft, maar juist vanuit die beperking iets extra’s aan mensen kan overbrengen.

Jaap Zwitser (70) was als kind al erg geïnteresseerd in ouderen. Hij zag hoe zijn grootouders in Noordwijk leefden. “Opa was timmerman en oma had een manufacturenwinkeltje. Toen mijn opa in 1953 op jonge leeftijd overleed was er nog geen pensioenvoorziening. Ik zag hoe mijn oma haar drukke winkeltje bestierde, als het belletje in de woonkamer klonk rende ze naar voren, naar de winkel. Zag ook hoe belangrijk familieverbanden waren. Oma kon altijd een beroep doen op haar broers, zusters en haar omgeving. Het was de normaalste zaak van de wereld om elkaar als familie of buren bij te staan. Iedereen stond voor de ander klaar als er hulp nodig was. Wat ik daar bij mijn familie zag heeft mijn leven, bij nader inzien, sterk beïnvloed. Ik was zo geïnteresseerd in samenlevingsvormen dat ik sociologie met specialisatie ouderenzorg ben gaan studeren. Op de universiteit in Utrecht vond men dat maar vreemd, zo’n jonge student met belangstelling voor ouderen. Voor dat vak moest ik naar Nijmegen.”

Jaap Zwitser. Foto: Jan Jansen

Vooral de verhalen van ouderen zelf over vroeger intrigeerde Jaap. “Mijn moeder, geboren in 1916, heeft haar vader zelf nooit gekend. Hij was visser en is in haar geboortejaar in een vliegende storm op zee omgekomen. Nooit is er iets van de boot met bemanning teruggevonden. Mijn moeder kon over het dorp en het leven daar zo boeiend vertellen dat ik me goed kon voorstellen hoe de samenleving er in die tijd uitzag. Hoe leefden mensen in de vooroorlogse periode en wat beroerde ze. Het leven in dat vissersdorp werd beheerst door angst voor omkomen op zee. Iedereen had wel een familiedrama meegemaakt. Velen hechtten daarom sterk aan het geloof, er ontstonden hechte dorpsgemeenschappen. Ik had een levendige fantasie en sterk inlevingsvermogen, begreep hoe dorpelingen elkaar steunden in angstige tijden en perioden van rouw.”

Na zijn afstuderen kreeg Jaap Zwitser een beleidsfunctie bij de gemeente Den Bosch voor ouderen en welzijn.  “Ik kreeg toen te maken met advisering over de voorzieningen die nodig zijn om op latere leeftijd nog aangenaam te kunnen leven . Later werd ik inspecteur bejaardenzorg bij de provincie Noord Brabant met het toezicht op tachtig verzorgingshuizen. Zag dagelijks hoe mensen langzamerhand meer en meer beperkingen kregen bij het ouder worden. Lichamelijke en ook geestelijke functies nemen af. Beperkingen komen natuurlijk ook voor bij jongeren. Mijn zus en zwager hebben een dochter met een  verstandelijke beperking. Ik zag hoe ze worstelden om daar goed mee om te kunnen gaan en de inspanning die ze deden om hun dochter een zo zelfstandig mogelijk leven te laten leiden. In 1986 ben ik directeur geworden van een landelijke vereniging van instellingen voor zorg en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking. Om zo zelfstandig mogelijk te kunnen functioneren moest aan cliënten steeds meer zorg op maat geleverd worden.”

De zorg is momenteel erg in beweging. Het rijk heeft belangrijke zorgtaken aan de gemeente overgedragen en tegelijkertijd flink bezuinigd op de kosten. Jaap: “Ik zie dat de overdracht nog lang niet goed gaat. Buurtteams moeten hun plek nog zien te vinden. Kwetsbare ouderen komen veelvuldig in de knel door gebrek aan voldoende zorg. Stel je maar eens voor dat je steeds moet wachten op een zorgverlener en die veel te laat is. Bezuinigingen hebben er flink ingehakt. Ook vitale ouderen kunnen plotseling geconfronteerd worden met beperkingen. Zelf kan ik er over meepraten. Kort geleden had ik nog geen enkel lichamelijk probleem, nu kan ik moeilijk lopen en wacht ik op een heupoperatie.”

De veranderingen in de zorg leveren ook uitdagingen op om er goed mee om te gaan. “Het vraagt van de burger een meer actieve opstelling en betrokkenheid bij de eigen buurt. Hier in de straat hebben we een soort buurtburgemeester die bewoners bij elkaar roept als er zaken te bespreken zijn. Je leert op die manier ook mensen kennen. Uit informele verbanden kunnen zinvolle initiatieven voortkomen. Van de gemeente vraagt het om te zorgen voor voldoende geschikte nieuwe woningen voor ouderen en zorgvoorzieningen in de eigen buurt. Veel van de huidige woningen zijn voor ouderen ongeschikt want ze hebben trappen, kleine wc’s en badkamers, waar zorgverleners moeilijk uit de weg kunnen. Het is een vorm van valse romantiek om ervan uit te gaan dat je elke woning maar eindeloos kunt blijven aanpassen aan verergerde situaties. Als mensen elkaar meer leren kennen is dat van groot belang. Dat doet me gelijk weer denken aan de sfeer in het dorp van mijn grootouders en de burenhulp die heel gewoon was.”

(Dit interview is eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter en met toestemming van de auteur overgenomen.)