Belangstelling voor sport is groot, ook bij ouderen. Sporten en bewegen in groepsverband, op ieders eigen niveau, is goed voor het lichaam en ook nog erg gezellig. Jan van Schaik vertelt waarom. 

Interview door Jan Jansen

Sportambassadeur Jan van Schaik: Meer aandacht voor ouderensport

Jan van Schaik (77) is sportambassadeur van de Vereniging Sportbelang Utrecht (VSU).Alle 264 Utrechtse sportverenigingen zijn bij de VSU aangesloten. Bij sport wordt al snel gedacht aan topsport. De fenomenale prestaties van de Utrechtse Dafne Schippers tijdens de Olympische Spelen zijn door miljoenen kijkers met spanning gevolgd. FC Utrecht trekt bij thuiswedstrijden zo’n 18.000 bezoekers. Topsport is echter voor weinigen weggelegd. Sporten door jongeren begint bij de amateurs. Slechts enkelen breken door naar topsportniveau. Ouderen willen graag actief blijven. Het samen met elkaar sporten is een groot genoegen voor jong en oud.

Jan van Schaik roept bestuurders van amateurverengingen op om meer aandacht te schenken aan het sporten door ouderen. “Oudere leden van sportclubs zijn vaak jaren aan een club verbonden en zelf in hun jonge jaren actief sporter geweest. Ze zijn vaak op hogere leeftijd nog actief als vrijwilliger en doen allerlei gratis klusjes voor de club. Als ze op hun niveau ook nog actief zouden kunnen sporten zou dat de binding met de club vergroten en clubleden een hoop genoegen bezorgen.”

Wandelen, fietsen, fitnessen, tennissen, kaarten, puzzelen, tot op hoge leeftijd kan dat worden gedaan. Het gaat om in beweging te blijven zowel geestelijk als lichamelijk. De kans op een hartinfarct daalt met zeker tien procent, het zorgt voor een langere zelfstandigheid en het is goed voor sociale contacten. In Utrecht zegt 70% van de bevolking minimaal een keer per maand te gaan sporten. 23% is lid van een vereniging. Dit betekent  dus dat velen onderlinge afspraken hebben. Ouderen die aan het arbeidsproces deelnemen kunnen op hun vakgebied uitstekend functioneren als ze een balans weten te vinden door voldoende ontspanning in te bouwen. Bij weinig ontspanning neemt de energie en productiviteit af. Er zijn vele groepjes ouderen die aan gezamenlijk sporten veel plezier beleven.

Jan van Schaik groeide op in de Abel Tasmanstraat in Lombok en ging als kind voetballen bij PVC, dat toen stond voor Patronaat Voetbal Club. “Dat was een rooms katholieke club die speelde aan de Cartesiusweg in de eerste klasse van de afdeling Utrecht. Voor een wedstrijd begon moesten eerst de koeien van het veld worden gehaald.  Het veld was namelijk in gebruik als weiland van boer Pot. Ik was zelf vooral in mensen en organisatie geïnteresseerd. Al snel werd ik jeugdleider, redacteur van het clubblad en op mijn zesentwintigste voorzitter. In 1965, bij het vijftig jarig bestaan van PVC, hebben we een jubileumwedstrijd georganiseerd van het Utrechts elftal tegen de landskampioen. Dat was Feyenoord maar die club speelde op dat moment in het buitenland. De nummer twee was DWS uit Amsterdam. De wedstrijd was in stadion Galgenwaard met als voorwedstrijd PVC tegen het elftal van geselecteerde jeugdspelers van de Utrechtse profclubs DOS, Elinkwijk en Velox. Er waren 13.000 bezoekers. Van de opbrengst hebben we een fantastisch feest gehouden. Nu nog, dus al zeventig jaar, ben ik bij de club betrokken.” 

Overdag werkte Jan van Schaik bij de ‘Spaarkas voor Belegging voor Rooms Katholieke Kerkelijke Leeningen’. “Spaargeld werd er belegd in kerken en kloosters. Het was in die tijd een sterk verzuilde samenleving. Elke geloofsrichting had zijn eigen besloten sociale omgeving. Tot mijn pensioen heb ik in de verzekeringsbranche gewerkt onder andere als voorzitter van de OR en in het personeelswerk. Talrijke fusies en bijbehorende reorganisaties heb ik meegemaakt en mede vormgegeven.”

Halverwege de jaren tachtig zijn er 430 amateursportverenigingen in de stad, die veelal in financiële moeilijkheden verkeren. Jan van Schaik: “Om de maatschappelijke betekenis van sport bij de gemeente over te brengen gingen clubs met elkaar aan tafel en werd in 1987 de Vereniging Sportbelang Utrecht opgericht. Dick Brauckmann van Kampong was de stimulerende kracht. Omdat snel bleek dat de sportwereld daarna effectiever kon worden georganiseerd kreeg de relatie met de gemeente een nieuwe impuls. Sportclubs werden nu verder door de gemeente ondersteund bij het opzetten van nieuwe clubgebouwen en het aanleggen van kunstgrasvelden. De voormalige wethouders met de portefeuille sport, Herman Kernkamp, Jan van Zanen en Hans Spekman zetten zich in jaren negentig sterk in voor de gezondmaking van de amateursport. Ik was lid van het sectiebestuur voetbal en werd in 1995 secretaris van de VSU. Het enthousiasme bij de clubs was groot omdat noodzakelijke vernieuwingen konden worden uitgevoerd. Vele vrijwilligers waren de drager van de vernieuwingsimpuls. ”

De tijdsgeest is sinds de jaren tachtig sterk veranderd en daarmee het karakter van amateursport . “Vooral bij het amateurvoetbal zie je nu dat prestaties mede door de financiële vergoedingen een rol zijn gaan spelen. De onderlinge competitie is daardoor sterker geworden en het plezier in het samen sporten staat ermee onder druk. Bij andere sporten is dat veel minder of niet het geval. Vrijwilligers hebben nog steeds een belangrijke functie in het clubleven. Maar ook daar is, bij degenen die werken, minder tijd beschikbaar vanwege drukke werkzaamheden en vaak lange reistijden.”

Ouderen hebben nog tijd te besteden en een sterke binding met de club waar ze lang bij betrokken zijn. “De KNVB promoot voetbal voor ouderen, een soort stavoetbal. Een regel is dat je niet mag lopen maar alleen elkaar de bal toespelen. Geweldig om te zien hoeveel plezier dat oplevert. Veel ouderen willen graag  in groepsverband bewegen en sporten. Ik zou willen dat amateurclubs een beleid maken waarbij ouderen de kans krijgen om sport uit te oefenen op het eigen niveau waar ze met elkaar plezier in beleven. Het enthousiasme van sporten voor jong en oud slaat dan vast ook over op de jeugd die zich tegenwoordig meer en meer verdiept in spelletjes op hun I-pad en  daardoor minder in beweging komt.

(Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen.)