Jo Prins (75) zet zich al tientallen jaren in voor de leefbaarheid in de multiculturele wijk Lombok. Ook voor de stadsbus die sinds 2012 niet meer door de Kanaalstraat rijdt. Ouderen zijn niet of nauwelijks meer in staat de binnenstad te bereiken.

Interview door Jan Jansen

De Kanaalstraat is de doorgaande winkelstraat in het hart van Lombok met vrijwel uitsluitend winkels van Turkse en Marokkaanse afkomst. Het betreft hier een drukke winkelstraat, zoals je die hebt in steden rond het Middellandse Zeegebied . Er zijn volop uitstallingen voor de winkels. Een interessant exotisch stukje buitenland in Utrecht dat daardoor ook naast klanten uit de buurt veel bezoekers en extra klanten vanuit de stad en de regio trekt.

“Het ziet er weliswaar gezellig en exotisch uit maar het levert ook problemen op,” vertelt Jo Prins. “Je kon op een gegeven moment niet meer over de stoepen lopen omdat de uitstallingen de hele stoep in beslag gingen nemen. Het liep de spuigaten uit omdat winkeliers niet voor elkaar onder wilden doen. Ik heb toen actie genomen en via het wijkbureau kunnen regelen dat de straat zodanig werd heringericht dat de winkeliers hun uitstallingen niet meer dan een meter uit de voorgevel konden plaatsen. Nu is er weer vrije loopruimte.  Mensen hoeven met een rollator en met een kinderwagen gelukkig niet meer moeilijk tussen geparkeerde auto’s over straat te laveren.”

Het dubbel parkeren is typisch iets voor de Kanaalstraat. “Klanten van buitenlandse afkomst nemen, als ze even in een winkel moeten zijn, vaak niet de moeite om een parkeerplaats te zoeken. Ze zetten hun auto zo neer dat anderen er nauwelijks meer langs kunnen. Er zijn zelfs jongeren die vanuit hun auto gewoon midden op straat een praatje gaan maken met een iemand die vanuit de andere richting komt. Het zijn chaotische taferelen die veel ergernis oproepen. De stadsbus kreeg daardoor op drukke dagen veel oponthoud. Ze konden hun tijdschema nooit halen. Het busbedrijf heeft daarom, tot ons grote verdriet, drie jaar geleden besloten de busroute over de Kanaalstraat uit de dienstregeling te halen.”

Het gevolg van dit besluit voor de oudere bewoners is enorm. “Ik krijg in de buurt zoveel te horen dat mensen niet meer naar de binnenstad kunnen. Sommigen zijn sinds 2012 de binnenstad helemaal niet meer in geweest. Jarenlang zet ik me ervoor in om de stadsbus terug te krijgen. We hebben met buurtbewoners meer dan duizend handtekeningen opgehaald en die aan de wethouder aangeboden. Daar werd niets mee gedaan. Toen burgemeester Jan van Zanen verleden jaar met zijn ambtenaren op kennismakingsbezoek door Lombok fietste hebben we hem in het buurthuis ook indringend gewezen op de grote behoefte aan de stadsbus en op de handtekeningenactie. Hij luisterde welwillend en gaf aan dat intern na te gaan. Maar nog nu steeds hebben we geen antwoord. We blijven doorgaan omdat veel ouderen nu van hun geliefde binnenstad afgesloten zijn.”

Jo Prins

Jo Prins woont met haar man sinds 1965 in de Kanaalstraat. Ze heeft altijd in haar eigen buurt, Lombok, tot haar pensionering in de thuiszorg gewerkt. “Ik werkte vijf halve dagen per week bij gezinnen die hulp nodig hadden. Door die werktijden kon ik thuis bij mijn eigen gezin zijn als ze me nodig hadden. In zo’n gezin waar hulp nodig was deed ik van alles. Bij een weduwnaar ging ik strijken en koken want die had dat nooit eerder gedaan. Ik leerde het hem wel zodat hij dat zelf kon doen. Als een alleenstaande naar het ziekenhuis moest ging ik mee. Ramen zemen mocht officieel maar eens in de zes weken. Maar als iemand gehandicapt is wil je niet dat die door vuile ramen moet kijken. Dan zeemde ik elke week als het nodig was. Je kreeg een echte vertrouwensband. Mensen hebben ook sterke behoefte om te praten over hun narigheden. Daar was ik ook altijd voor beschikbaar. Met veel voldoening kijk ik op die periode terug.”

Later, sinds de jaren zeventig, kwamen er veel buitenlandse gezinnen in Lombok wonen. “Daar kon je niet mee praten. Ik kwam toen vaker in contact met jonge kinderrijke gezinnen en voelde me meer de werkster. Door al die contacten in de buurt hoor en zie je veel wat er speelt. Er is veel armoede en narigheid. Mijn leidinggevende adviseerde ik wie er bij problematische gezinnen nog meer ingeschakeld zou moeten worden. Soms was het nodig de kinderbescherming te betrekken, maatschappelijk werk of de huisarts. Ik merkte wel dat er snel een afhankelijkheidsrelatie kan ontstaan door langdurige hulp. Bij sommige gezinnen was ik als thuiszorgmedewerkster wel tien jaar wekelijks betrokken.”

Zo lang ze het kan zet Jo Prins zich in voor de leefbaarheid van Lombok. “Het gaat meestal niet makkelijk en is vaak teleurstellend. Ik zorgde bijvoorbeeld voor plantjes bij de boomspiegels voor een nette uitstraling van de Kanaalstraat. Maar mensen gooiden gewoon hun vuilniszakken op de plantjes. De vervuiling is sowieso een probleem door het afval van de winkeliers en het gedrag van de klanten. Ik ben wel blij dat de gemeente de straten tegenwoordig heel goed schoonhoudt en winkeliers wijst op hun eigen verantwoordelijkheid. Lombok is een prettige gevarieerde wijk om te wonen met veel voorzieningen.  Het terugbrengen van onze voormalige busverbinding met de binnenstad is vooralsnog onze belangrijkste wens.”

Lombok behoort bij de eerste stadsuitbreidingen van Utrecht buiten de oude binnenstad. De eerste woningen werden vanaf 1886 gebouwd voor arbeiders die gingen werken in de opkomende industrie. Alleen de houtzaagmolen aan de Leidse Rijn staat er nog als laatste overblijfsel van de agrarische en industriële bebouwing. Vanaf de jaren zestig kwamen Turkse en Marokkaanse gastarbeiders in Lombok wonen. Na de latere gezinshereniging betrokken de vaak grote buitenlandse gezinnen de kleine boven- en benedenwoningen. Het gebied ging toen erg achteruit. De gemeente heeft in de jaren tachtig fors ingegrepen. Woningen werden met subsidie opgeknapt. Als gevolg hiervan kwam een toestroom op gang van jonge gezinnen, die vlak bij de binnenstad wilden wonen. Lombok wordt nu beschouwd als een levendige multiculturele stadswijk.