Ria de Ruiter (51) en haar man Jan van Halen (55) van Vishandel De Ruiter staan samen bijna dertig jaar vijf dagen per week op verschillende markten in Utrecht. De zaterdagmarkt op het Vredenburg is de drukste. Ze hebben vrijwel alleen vaste klanten.

Interview door Jan Jansen - “Mijn vader, Henk de Ruiter, is in 1962 begonnen met Vishandel De Ruiter als venter,” vertelt Ria. “Zijn vader was een bekende wijk C’er met de bijnaam Jan de Kutjeskin. Die handelde in groente, fruit, vodden en alles wat verder te bedenken was waarmee gehandeld kon worden. Dat ging zo in die tijd in wijk C. Het was een volkswijk met handelaren die allemaal een bijnaam hadden. Mijn vader ventte in de Betonbuurt, Sterrenwijk en ook tijdens de bouw van Overvecht. Hij ging dan bij de bouwvakkers langs. Later kocht hij een wagen waar hij ook vis kon bakken. De bouwvakkers lustten graag een lekkerbekje.”

Jan en Ria bij hun viswagen. Foto: Jan Jansen

De vishandel sprak Ria als kind thuis wel aan. “Mijn vader werkte erg hard, ik schat zeker zo’n tachtig uur per week. Hij begon ’s morgens vroeg om vier uur zijn viswaar in te kopen bij groothandel Marijn, op de Amsterdamsestraatweg. Dan op weg met zijn viskar door al die wijken. Als hij aan het eind van de middag thuiskwam had hij altijd mooie verhalen. Het was een vrolijke man ondanks zijn zware bestaan. Dat had mogelijk ook met de tijdgeest te maken want veel mannen in onze omgeving moesten er hard voor werken. De meeste vrouwen waren thuis en zorgden voor het gezin. Ik was enig kind dus mijn moeder had het erg makkelijk.”

Als kind ging Ria graag met haar vader mee op pad voor een zakcentje. Ze vond het leuk werk in de open lucht en zag hoe haar vader altijd gezellig met zijn klanten omging. “Hij had naast het werk op de markten nog een antiek uitziende haringkar laten bouwen voor bruiloften en partijen. Prachtig om bij dat soort gezellige gelegenheden te mogen staan. Vanaf mijn zestiende ging ik permanent met hem mee.

Ik had toen mijn middenstandsdiploma en de nodige vakdiploma’s gehaald. In 1995 moest mijn vader noodgedwongen om gezondheidsredenen met de goeddraaiende vishandel stoppen. Hij overleed twee jaar later op eenenzestig jarige leeftijd. Terugkijkend heeft hij alleen maar gewerkt. Heeft zich letterlijk doodgewerkt. Het enige vertier dat hij had was het voetbal van Elinkwijk. Hij was een trouwe supporter en ging ook mee naar uitwedstrijden. Voor de spelers zorgde hij altijd bij feestjes van de club gratis voor lekkere vishapjes.”

Ria was inmiddels getrouwd met Jan, die beroepssergeant was in het leger bij de Infanterie. “Ik ben gestopt als beroepsmilitair om samen met mijn schoonvader en met Ria in de vishandel te gaan, “ vertelt hij. “Mijn schoonvader heeft me de fijne kneepjes van het vak bijgebracht voor hij nog veel te jong moest stoppen. Dat hele harde werken hoeft nu niet meer. De vis komt uit Spakenburg en wordt op bestelling geleverd. Wij hebben nu een mooie wagen met koeling. De groothandel heeft een sleutel en bevoorraadt  ons ’s nachts.

De zaterdagmarkt op het Vredenburg is de verreweg drukste markt. De hoofdzaak van onze omzet is haring, lekkerbekjes en kibbeling. We verkopen ook paling, garnalen, zalm en dergelijke maar dat zijn eigenlijk onze bijproducten. We hebben vrijwel alleen vaste klanten. Er is zelfs een familie uit Overvecht die al veertig jaar bij Vishandel De Ruiter koopt. Ze komen bij ons elke dag op de vijf verschillende markten waar we staan. We zagen hun kinderen opgroeien. Later kwamen ze met kleinkinderen langs.”

Volgens Ria en Jan verandert de sfeer laatste jaren door onderverhuur van de marktkramen. “Financieel is het lucratief om op de markt te staan. Wij betalen zo’n 360 euro per maand voor een standplaats op vijf markten. Daar huur je bij lange na geen winkelruimte voor. Bovendien heb je een hoge omzet want je hoeft niet op je klanten te wachten. Verkoop gaat constant de hele dag door. Als vishandelaren onderling spreken we altijd af welke prijs we berekenen. Dat moet wel want je kunt elkaar, als je zo met vijf viskramen naast elkaar staat, niet onderling op prijs gaan beconcurreren.

Je ziet nu wel meer kledingkramen komen met goedkope kleding. De marktmeester zou moeten zorgen voor diversiteit maar door de onderhuur heeft die daar minder grip op gekregen. Het beleid is dat je op volgorde van aanvraag een plek voor een marktkraam toegewezen krijgt. Door onderverhuur komen starters ook niet aan de bak. We hopen dat het in de toekomst mogelijk wordt onze standplaats samen met onze wagen te verkopen want we hebben geen opvolging. Onze dochter Maaike van zesentwintig is kapster en die wil niet in de vishandel. Door verkoop zouden we ook goodwill kunnen berekenen. Maar dat speelt allemaal op lange termijn want we gaan zeker nog vijftien jaar door als we gezond blijven.”

Soms komt er een uitnodiging voor een bijzondere gelegenheid. Ria: “We hebben eens gestaan op de haringparty van kasteel Nijenrode in Breukelen. Erg leuk om daar al die bekende Nederlanders te bedienen. Het is een hele eer want dit zijn exclusieve uitnodigingen die eenmalig zijn. Ook hebben we gestaan bij de Varsity studentenroeiwedstrijden in het Amsterdam-Rijnkanaal. Van de economische crisis hebben we geen last gehad. Mensen blijven eten en de markt is prijstechnisch gunstig. Het leven op de markt blijft me boeien. Maar eigenlijk weet ik niet beter want dit doe ik al mijn hele leven lang.”

(Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit De Oud-Utrechter van 28 april 2015.)