Verhulst - Toon kon tot het randje gaan
Gepubliceerd: maandag 22 oktober 2018 10:50
Toon Gispen overleed afgelopen weekeinde op 80-jarige leeftijd. Gispen maakte tussen 2001-2005 namens Leefbaar Utrecht deel uit van het Utrechtse stadsbestuur. Ook CDA'er René Verhulst zat in dat college, hij haalt herinneringen op aan Gispen.
Door René Verhulst - Hij dook ineens voor me op. Op een avond in november 2000. Toon Gispen stapte uit een van de fractiekamers die toen nog beneden aan de Ganzenmarkt lagen. Zelf was ik op weg naar wat we de bunker noemden, de vergaderkamer van de hoofdonderhandelaars in die periode. Broos Schnetz, Hans Spekman en Henk Westbroek. De VVD met Jan van Zanen zou een paar dagen later aanschuiven.
Toon gaf me een hand, het was de eerste keer dat ik hem zag. Vanuit de Vleutense politiek had ik wel het nodige over hem gehoord. Toon had van de nood een deugd gemaakt; de herindeling van zijn gemeente kon je ook gebruiken om zelf aan het stuur te gaan zitten. Joke Kuijf van het CDA en Kees Verhoef van Burger en Gemeenschap, de locale partij van Vleuten- De Meern hadden voorspeld dat het zo zou lopen.
"Dag René", zei Toon alsof we elkaar al jaren kenden. "Wij hebben belangrijke stappen gezet vanavond voor de wijkraden, daar zijn we goed mee bezig." Dat ‘we’ waren ook Nicole van der Laan en Vincent Oldenborg. En ik meen dat hij zich verheugde op de samenwerking, maar dat weet ik niet meer zeker.
Toon was in B&W een echte collega, die ook zijn partijgenoten wel tegen durfde te spreken. In de ronde was hij de laatste wethouder die iets kon inbrengen in de besluitvorming en bij de rondvraag. Hij was nooit lang van stof, meestal een paar rake zinnen, waar hij ook mensen wel boos mee kon krijgen. Hij wist wat hij wilde en aan zaken waar hij geen verstand van had maakte hij geen woorden vuil. Of het moest zijn dat hij zin had om nog een hindernisje op te werpen. Dat deed hij wel eens naar Annie Brouwer of naar zijn partijgenoten in het college. Meer plagerig dan politiek.
Toon bedacht de term 'mensenwethouders'. Dat waren behalve hijzelf, Hans Spekman en ik. Die drie wethouders hadden de sociale portefeuilles. Zo stemden we regelmatig onderwerpen af. De 'drie musketiers' volgens van Jan van Zanen. Alsof wij geen wethouders voor mensen zijn foeterde Yet van den Bergh wel eens. Had ze wel een beetje gelijk mee.
Behalve de oprichting van de wijkraden was Toon trots op de Cultuur-portefeuille. Die nam hij over toen Kees Verhoef uit het college viel. Medy van der Laan, de staatssecretaris van Cultuur en Media destijds sprak hij met grote regelmaat, kon je uit zijn woorden opmaken.
In de gemeenteraad was Toon iemand die in een moeilijk debat aan het eind het vuurtje nog kon opstoken. Dusdanig dat hij er zelf last van had. ‘Een zin te veel’, constateerde Annie Brouwer dan naast mij. Maar Toon zat daar niet mee, hoe laat het ook was, fris en onverstoorbaar bleef hij.
Bij het opruimen na een afmattende raadsvergadering liep ik met mijn stapel papieren onder de arm langs hem. "En na vanavond ben ik nog steeds wethouder", sprak hij hardop voor zich uit. Alleen ik hoorde het. Bedoelde hij dat echt zo? Ik dacht toen van niet, maar toen hij later zelf de stekker uit het wethouderschap trok, omdat hij de huur van een stoffig depot ergens aan de Vlampijpstraat niet gemeld zou hebben, begreep ik dat hij toen serieus was. Enigszins een 'thrillseeker', kun je stellen.
Als mens was Toon humorvol en hij was trots op zijn broers Jan en Willem Hendrik, die net als hij voor de Utrechtse samenleving werkten. Hij zag altijd nieuwe mogelijkheden. Al in 2002 opperden Hans Spekman en ik de mogelijkheden van een Grand Départ van de Tour de France in Utrecht. Met Annie Brouwer was hij het enige enthousiaste collegelid voor dit idee. 2015 werd het werkelijkheid, Toon maakte het nog mee.
Mr. L.J. (René) Verhulst,
burgemeester van Ede