PANTA RHEI! UTRECHT ALTIJD IN BEWEGING! De rubriek van Willem Geijssen.

Nu eens niet over een verdwenen beeld maar over een beeld dat ik verdwenen wil zien! Ik moet er altijd aan denken als op het Lepelenburg vuurwerk wordt afgestoken om het een en ander te vieren of te herdenken, zoals de opening van het Maliebaanfestival of de Bevrijding of de verjaardag van de koning.

Ik ga er zelden of nooit kijken, maar denk in eerste instantie natuurlijk aan dat moment in maart 1979 toen het Tivoli op het Lepelenburg afbrandde en verhuisde naar de Oudegracht. Daarna denk ik even aan de oude Vonhoff, die daar volgens mij altijd meer van heeft afgeweten dan hij ooit toegaf. Maar dit terzijde, van de doden niets dan goeds!

Ten derde denk ik dan aan mijn eigen vuurwerkgeschiedenis en daarmee kom ik op het punt waar ik het eigenlijk over wil hebben.

In meer dan 20 steden is het al een feit: het vuurwerkverbod! Hetgeen inhoudt dat het verboden is met Oud en Nieuw om zelf vuurwerk af te steken in het centrum of op aangewezen plekken. Wat Utrecht betreft is het  wat mij betreft veel beter om op het Lepelenburg gezamenlijk te kijken naar door de gemeente georganiseerd vuurwerkspektakel!

Ik leg uit waarom ik daar erg voor ben.

Mijn jeugdvriend Albert en ik maakten ons eigen vuurwerk! Wij waren 15 en wij begonnen eerst met behulp van een oud scheikundeboek buskruit te maken. Houtskoolpoeder, zwavel en salpeter. Als je dat op de juiste manier mengde dan kreeg je buskruit, fluitje van een cent.

De kunst was meer om de ingrediënten bij elkaar te krijgen. Ieder artikel kocht je het liefst bij een andere drogist. Want alle drie bij één en die wist direct wat je ging doen!

Knalvuurwerk maakte je door het buskruit afgesloten in een pot met deksel te doen. Een gaatje in de deksel voor de lont en dan aansteken. BOEM!

Stak je het kruit aan in niet afgesloten toestand dan kreeg je mooie vonken die prettig sissend in het rond spetterden. Daar kon je mooie vuurwatervallen mee maken als je het buskruit in papieren kokers deed en die aan de einden dichtdraaide. Dan op een meerdere verdiepingen tellende stellage groeperen en aansteken. Alle buurtbewoners keken hun ogen uit! Het had veel te doen met kunst volgens ons.

Maar we wilden meer! Het vuurwerk was al klaar voor Oud en Nieuw 1966 en we gingen verder met iets waar we al een tijd mee bezig waren: de fabricage van nitro-glycerine en dat kregen we ook voor elkaar, met dat oude scheikundeboek!

Hoe we het deden, weet ik niet meer en bovendien is het onverstandig een dergelijk recept op deze plek te publiceren. Dat boek heb ik trouwens niet meer.

Het was onze bedoeling een soort klappertje te maken, maar dan wel een met een flinke knal. Hoe vaak we hebben geoefend met een hamer op een druppel van het door ons uitgevonden goedje weet ik niet meer, maar het werkte nog steeds niet. Tot die avond half december. Als je over het spul wreef met een papiertje dan vloog dat vanzelf in de brand. Een klein wonder concludeerden wij!

De schrik kregen we wel een beetje te pakken toen ik wat van het spul aan mijn vingers kreeg en toen jeuk bij mijn oog. Wrijven veroorzaakte direct een verbrande wenkbrauw.

Albert en ik besloten het flesje met het spul vanuit zijn slaapkamerraam maar aan een touwtje naar beneden te laten zakken, en buiten achter het kolenhok te plaatsen, veilig in de vrieskou, want het flesje werd al warm als je het in je handen hield.

Dat merkte Albert direct de volgende dag al, vlak voor we naar school moesten, toen hij het flesje vanachter het kolenhok vandaan haalde. ‘Kijk eens’, zei hij tegen zijn moeder, die in de keuken bezig was, ‘het borrelt al als ik het gewoon vasthou!’ 

Zijn moeder keek naar het omhoog gehouden flesje. En dat zei BOEM!

Het eind van het verhaal luidt dat de keuken was ontploft, moeder haar oog kwijt was en Albert nu na 50 jaar nog steeds de splinters in zijn hand heeft, die er van tijd tot tijd uitgroeien. Eerst dachten we nog dat het oog op de aanrecht lag, maar dat bleek de bodem van het flesje te zijn.

Nee, sinds die tijd steek ik geen vuurwerk meer af.

Gelukkig Nieuwjaar! En neem vooral een oliebol.