In de bodem ligt een rijk, nog onontdekt, archief met informatie over de stad. Archeologen onderzoeken aan de hand van vondsten het gedrag en beweegredenen van onze voorouders. Een gesprek met Tarq Hoekstra (78), de eerste Utrechtse archeoloog.

Interview door Jan Jansen

Utrecht heeft een bewoningsgeschiedenis van duizenden jaren. Alle mensen die er woonden en werkten hebben hun sporen nagelaten. Onder onze voeten ligt een enorm ongeschreven archief bestaande uit sporen en voorwerpen uit het verleden.De stad groeit en verandert voortdurend. Als door bouwwerkzaamheden de bodem wordt verstoord gaan in voorkomende gevallen archeologen aan het werk om onderzoek uit te voeren.

Door archeologische opgravingen en publicaties kregen we inzicht over stadsbewoners, hun huizen, werkzaamheden, gebruiken, rituelen, krijgskunde. Zo weten we dat Utrecht in de vroege middeleeuwen als geestelijk centrum de grootste en belangrijkste stad van Nederland was. Een indrukwekkende ommuurde stad met hoge torens en grote gebouwen. Amsterdam was toen nog een vissersplaats. De bisschop was naast geestelijk leider ook wereldlijk leider en moest zijn gebied en gezag verdedigen tegen vijanden. We weten ook van de vreselijke epidemieën die de bevolking teisterden terwijl de armoede het lot was van velen.

De resten van de Romeinse castellum en van middeleeuwse kerken, ter plaatse van het Domplein, werden meerdere malen vanaf 1929 opgegraven en onderzocht. Via DOMunder kunnen bezoekers een ontdekkingstocht maken door 2000 jaar geschiedenis. Utrecht beschikt hiermee over een toegankelijk internationaal hooggewaardeerd archeologisch rijksmonument.

“Vroeger was archeologie voornamelijk gericht op de prehistorie zoals de Drentse hunebedden,” vertelt Tarq Hoekstra. “Vlak voor en tijdens de bouw van Hoog Catharijne, begin jaren zeventig, waren er veel vrijwilligers met belangstelling voor archeologie die vondsten aan het opgraven waren. Het gemeentebestuur zag toen de noodzaak in om een professionele archeoloog aan te stellen om die vrijwilligers te begeleiden. Zo ben ik in 1972 als eerste gemeentelijke archeoloog in dienst gekomen. Het was in het begin echt pionieren want er was nog geen gereedschap beschikbaar. Voor mij was het waarnemen, begeleiden van de vrijwilligers en zorgen voor een wetenschappelijk verantwoorde documentatie.”

Door Hoektra’s opgravingen werden jaren zeventig en tachtig bijzondere ontdekkingen gedaan als de vondst van twee schepen uit de 11e eeuw in Wijk C. bij de Waterstraat en een grote kuil met zeventien paardenskeletten in de Jan Meijenstraat, die omgekomen moeten zijn bij een belegering van Utrecht in 1483.

Tarq Hoekstra. Foto: J. Jansen  

Een grote opgraving werd in 1976 door Hoekstra uitgevoerd voordat de bouw zou beginnen van het Muziekcentrum op het Vredenburg. “Bekend was dat er resten waren van de vroegere dwangburcht kasteel Vredenburg dat in 1529 in opdracht van keizer Karel V werd gebouwd en heeft bestaan totdat het in 1577 werd afgebroken. In vijf maanden moest de opgraving worden uitgevoerd met behulp van zo’n veertig vrijwilligers. Naast de resten van het immense kasteel werden er ook vondsten gedaan van het Johannieterklooster dat daarvoor op die plek gelegen was. Daar was ook een kerkhof bij met de graven van de kloosterlingen.”

Door de vele opgravingresultanten, sinds 1972, kon er telkens weer een onbekend stukje aan de Utrechtse geschiedenis worden toegevoegd of herschreven. De gemeente nam vrij snel na Hoekstra meerdere historisch onderzoekers in dienst en beschikt inmiddels over een belangrijke afdeling Erfgoed, waar bouwhistorici en archeologen onderzoeken uitvoeren in zowel monumentale panden als in de bodem. De resultaten worden verwerkt in restauratieplannen en stedenbouwkundige ontwerpen. Naast de opgravingen in de bestaande stad zijn ook in Leidsche Rijn belangrijke archeologische ontdekkingen gedaan die een inspiratie waren voor de stedenbouwkundige opzet van het gebied en voor de bouw van het Castellum Hoge Woerd met het in de jaren negentig gevonden Romeinse schip.

De meeste archeologische vondsten worden door bouwwerkzaamheden vernietigd. “Wat we kunnen bewaren wordt zoveel mogelijk hersteld en opgeslagen. We hadden een grote  ‘schervenploeg’  van vrijwilligers die potscherven uitzochten waardoor aardewerkpotten weer hersteld konden worden. Ook metalen gebruiksvoorwerpen werden gereinigd. Alles wordt gedocumenteerd en zoveel mogelijk gepubliceerd. In zowel de Vredenburg fietsenstalling als de Vredenburg parkeergarage zijn grote muurfragmenten teruggeplaatst en is een goed beeld te krijgen van de enorme omvang van het kasteel.”

Tarq Hoekstra heeft naast zijn onderzoeken ook jarenlang vele geïnteresseerden over de boeiende geschiedenis van Utrecht verteld. Hij gaf rondleidingen, lezingen, radio en tv-optredens en schreef publicaties en boeken. Als gepensioneerde heeft hij het voornemen met een collega een boek te schrijven over kasteel Vredenburg. “We hebben naast de opgravingsresultaten nog veel gegevens door alle bouwtekeningen en rekeningen die in Het Utrechts Archief liggen. Het kasteel werd in Utrecht als dwangburcht gebouwd vanwege haar opstandige bevolking. In het begin waren er alleen soldaten met een Nederlandse naam. We weten dat het in Utrecht vele jaren na de bouw van het kasteel rustig bleef. In 1568 begon in Nederland de 80 jarige oorlog met Alva die kwam om hier de boel te regelen. Hij nam Spaanse soldaten mee voor Vredenburg. Pas na de komst van de Spanjaarden kwamen er spanningen die uiteindelijk leidden tot de val van het kasteel. Utrecht heeft een bewogen periode achter de rug. De vele, nog onontdekte resten in de bodem, zijn daarvan de stille getuigen.”