Vanaf eind jaren zeventig streden vele buurtcomités tegen sloopplannen van de gemeente en voor het behoud van hun buurt. De werkgroep tot Behoud Oosterbuurt was de eerste in Utrecht die won. De strijd van Rob van Gemert (75) met andere leden van de werkgroep.

Interview door Jan Jansen 

De Oosterbuurt, Zonstraat en omstreken, ligt ten oosten van de binnenstad en grenst aan de Maliesingel. Dwars door de buurt zou de zogenaamde Oostelijke invalsweg komen. Rob van Gemert kwam in 1971 met zijn vrouw en een jongen van vijftien, die van huis was weggelopen, in de Zonstraat wonen als tijdelijke bewoner in afwachting van sloop. “We betaalden een huur van vijftig gulden per maand en moesten eruit als de huizen zouden worden gesloopt. Nadat de verkeersplannen werden afgeblazen werd de werkgroep Behoud Oosterbuurt opgericht want veel bewoners, zeker die in een groot huis woonden, wilden hun huis niet uit. Het merendeel van de ongeveer honderd huishoudens van de Oosterbuurt was tegen sloop. Bewoners van kleine huizen waren vaak wel voor sloop en wilden graag een grotere nieuwbouwwoning.”

Van Gemert was, toen hij in de Zonstraat kwam wonen, volgens eigen zeggen een kind van zijn tijd. “Ik was een echte hippie en lid van de provobeweging. We organiseerden allerlei ludieke bijeenkomsten, Love-in’s en muziekfestivals. Communes waren in opkomst met allerlei samenlevingsexperimenten. Ik was ook politiek actief als lid van de PSP. In 1974 werd ik in de Utrechtse gemeenteraad gekozen. Als raadslid zette ik me in voor betaalbare huisvesting en tegen oprukkende kantoorontwikkeling in de binnenstad. Verder stelde ik me hard op tegen huisjesmelkers die bewoners uitbuitten. Ze boden een bed aan in oude verwaarloosde panden voor 115 gulden per maand! Ook de gemeente zelf was een slechte eigenaar van de huizen die op de slooplijst stonden. Er werden vele processen tegen de gemeente gevoerd door bewoners die huur weigerden te betalen vanwege het slechte onderhoud.”

Rob van Gemert. Foto: Jan Jansen

De werkgroep Herstel Leefbaarheid Oude Stadswijken adviseerde buurtcomités hoe ze plannen van de gemeente konden beïnvloeden. “Het waren academici met veel kennis van historische achtergronden en van gemeentelijke procedures. Ze maakten op ons verzoek een rapport over de kwaliteit van de onze buurt. Als bewoner keek je daardoor ook positiever tegen je eigen buurt aan. Ik was enerzijds PSP-raadslid en anderzijds lid van de werkgroep Behoud Oosterbuurt. In de buurt werd een verkiezing gehouden over de voorzitter van onze werkgroep. Gekozen werd de heer L.B.Hammann, eigenaar van een stomerij en een echte VVD’er, die in het mooiste huis van de Zonstraat woonde.”

Rob van Gemert werd een spraakmakend raadslid, die zich in de publiciteit voortdurend uitsprak voor het behoud van de Oosterbuurt. “Ik kreeg daardoor wel narigheid met buurtbewoners die actie voerden voor sloop en nieuwbouw. Het leverde me vele bedreigingen op, ruiten werden bij me ingegooid en op straat liepen jonge jongens me te treiteren. Naar buiten toe toonde ik me nooit bang maar ik had er wel slapeloze nachten van, voelde me vaak ellendig en heb er erg onder geleden.”

Voor het behoud van de buurt was het van belang dat de huizen die leegkwamen niet door de gemeente werden dichtgeplankt en van binnen onbruikbaar gemaakt. “Hammann had daarvoor een coalitie gesloten met de Utrechtse kraakbeweging. Hij gaf ze direct door als een huis leeg kwam. Eigenlijk heel bijzonder voor een VVD’er. Er ontstond uiteindelijk ook een langdurige juridische strijd van onze werkgroep tegen de gemeente. Wij hadden advocaat Bernard Tomlow ingeschakeld. Tomlow zorgde ervoor dat de kantonrechter de meeste door de Gemeente geëiste ontruimingen afwees wegens te hoge huren of te grote verknochtheid. In 1983 heeft de gemeente eieren voor haar geld gekozen en de strijd voor algehele sloop opgegeven. Er kwam een tussenvorm voor renovatie. De voorgevels zijn allemaal behouden maar van binnen werden de huizen geheel afgebroken, nieuw opgebouwd en aangepast aan de eigentijdse wooneisen.”

Op 15 mei 1985 verzoenden de gemeente en de buurt zich met elkaar en werd een gedenksteen ingemetseld met de tekst: ‘Hier rust het ongenoegen van de Oosterbuurt’. Rob van Gemert is trots op het eindresultaat. Hij woont nog steeds in hetzelfde huis in de Zonstraat. “We hebben bereikt dat de historische uitstraling van dit karakteristieke 150 jaar oude Utrechtse buurtje is behouden. En we hebben ook bereikt dat de huizen na herstel betaalbare huren hielden. Nu precies dertig jaar geleden, in november 1986, werd de laatste gerenoveerde woning in de Oosterbuurt opgeleverd. Het is een nu rustig buurtje waar niet aan af te zien is dat er met zoveel emotie voor dit resultaat is gestreden.”

Het resultaat van de acties van de Oosterbuurt heeft veel gevolgen gehad voor de verdere aanpak van de stadsvernieuwing in Utrecht. Actiecomités in andere buurten werden erdoor gesterkt en het gemeentebestuur zag in dat sloop alleen in het allerergste geval mogelijk was.

In de jaren zestig waren er ingrijpende verkeersplannen in Utrecht om de oude binnenstad en het nog te bouwen winkelcentrum Hoog Catharijne optimaal bereikbaar te maken voor autoverkeer. Om al die wegen dwars door en direct om de binnenstad te kunnen aanleggen werden honderden huizen door de gemeente opgekocht om te worden gesloopt. In de jaren zeventig veranderde in de maatschappij de gedachte hoe je met een stad moest omgaan. Ingrijpende verkeersplannen werden toen afgeblazen. Aan de opgekochte huizen was echter al die tijd geen onderhoud meer gepleegd. Omdat opknappen te duur was vond de gemeente dat de huizen moesten worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw.

(Dit artikel werd eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen.)