Wijk C ‘ers, geboren voor de oorlog, die nog beeldend kunnen vertellen van deze karakteristieke volksbuurt worden steeds zeldzamer. Een gesprek met Mien Reijksen (88), Bep Jacobs (84), Annie Stocksen (87), Bep Pels (88), Jo Pauw (78) en (geboren na de oorlog) Corrie Huiding (62).

Interview door Jan Jansen  

Elke dinsdagochtend drinken ze koffie in het Volksbuurtmuseum aan de Waterstraat. Ook als ze niet meer in dit alom bekende buurtje in de noordelijke binnenstad wonen komen ze bijeen om herinneringen op te halen en nieuwtjes te horen. Ze zijn en voelen zich trotse Wijk C ‘ers.

Allen kunnen nog prachtig vertellen over de sfeer van voor de oorlog in deze dichtbevolkte wijk met nijvere kleinhandelaren,  waar grote gezinnen woonden in kleine huisjes, volkskroegen waren en een uitgebreid straatleven was. Mensen hielpen elkaar als gezinnen in geldnood kwamen als het met de handel even niet liep.  

Mien Reijksen woont nog steeds in haar geboortehuis in de Dirck van Zuylenstraat. “Ik ben thuis blijven wonen en heb mijn ouders tot hun dood te verzorgd. Daarom ben ik vrijgezel gebleven. Mijn vader was machinebankwerker bij de Spoorwegen. Ik werkte als hulp in de huishouding in een winkel in huishoudelijke artikelen waar ze borstels, zemenlappen, zeep en dergelijke verkochten. In Wijk C kwamen voor en vlak na de oorlog veel straatzangers. Dat waren mannen alleen en soms in groepjes of hele gezinnen die smartlappen zongen. De hele buurt liep dan uit want mensen hadden weinig vertier. Ik moest dan op een straathoek gaan staan om te kijken of er politie aankwam want straatzang was verboden. Die zangers hadden hun liedjes zelf geschreven en probeerden de tekst op papier te verkopen. Het waren liedjes uit het leven gegrepen. Als kind moest ik altijd huilen want het verdriet zo herkenbaar bezongen ging me door merg en been.”

Bep Jacobs’ ouders hadden een heetwaterstokerij in de Koningsstraat. “Je moest vroeger het hete water kopen voor de was want mensen hadden nog geen geiser. Er waren nog meer waterstokerijen in Wijk C. Je betaalde vijftien cent voor heet water in een houten tonnetje van zo’n tien liter. Dat werd dan thuis bezorgd. Mijn ouders verkochten ook kolen, peterolie, aanmaakhout en wat kruidenierswaren. Tot ver in de jaren vijftig werd er heet water verkocht. Je kon bij ons ook een emaille keteltje warme koffie halen. Daar werd door logementgasten van de overkant veel gebruik van gemaakt want in het logement was de koffie duurder. Het was sappelen voor mijn ouders om het gezin met zeven kinderen te onderhouden. Ik woon zelf tegenwoordig op Kanaleneiland maar kom elke dinsdagochtend met de bus hiernaar toe om koffie te zetten en gezellig met elkaar bij te kletsen.”

Annie Stocksen is ook geboren in de Dirck van Zuylenstraat en woont sinds een paar jaar weer in Wijk C in de Rozenstraat met zicht op het stadbeeld van de beroemdste Wijk C ‘er, Anton Geesink. “Ik werkte van mijn vijftiende tot twintigste jaar in een confectieatelier. Daar zat ik met een heleboel meisjes aan een lopende band broeken te stikken. Je zat aan een naaimachine met lange rijen achter elkaar. Iedereen kreeg een deel van een broek te doen. We werkten toen ook nog op zaterdagochtend. Ik verdiende drie gulden per week. Na mijn trouwen heb ik een tijd buiten Wijk C gewoond. Ik kon gelukkig weer in de buurt terugkomen. Het is fijn om hier elke week met elkaar herinneringen op te halen.”

Jo Pauw komt uit de Waterstraat. “Mijn vader was schoorsteenveger en loodgieter. Hij is op jonge leeftijd in 1945 gestorven. Mijn moeder heeft het werk voortgezet met behulp van haar broer en zwager. Ik moest thuis het huishouden doen want mijn moeder had daar geen tijd voor. We hadden een badkuip waarin carbid in het water tot gebluste kalk werd gevormd. Dat werd gebruikt om kamers te witten. Klanten vroegen altijd om zo dik mogelijke witkalk want dat konden ze dan zelf thuis verdunnen. Mijn man heeft het bedrijfje van mijn moeder overgenomen en er een aannemersbedrijf van gemaakt. Ik ben de boekhouding gaan doen. Inmiddels hebben mijn zoons het bedrijf overgenomen. Het heet het nu Hoogland Bouw want Hoogland is de achternaam van mijn moeder en van mij.”

Bep Pels komt uit de inmiddels gesloopte Korte Viestraat en heeft met haar gezin vijftien jaar in de Willemstraat boven een bakkerij gewoond. Daarna is ze verhuisd naar de St. Jacobsstraat naar een woning boven de kaaswinkel van haar ouders. “Op een gegeven moment nam mijn broer de kaaswinkel over van onze ouders. Hij wilde toen in mijn huis boven de winkel gaan wonen. Toen ben ik verhuisd naar Overvecht waar ik nog steeds woon. Wijk C is erg veranderd sinds de tijd dat ik er woonde. Het ziet er nu keurig uit maar de sfeer is anders. Er zijn veel jonge gezinnen gekomen waardoor de ouderwetse gezelligheid is verdwenen. Ik heb echt mijn hart aan Wijk C verloren. Het is de Utrechtse Jordaan. Als mensen vragen waar je vandaan komt en ze horen dat ik uit Wijk C kom zie je ze nadenken. De wijk had vroeger een slechte naam en was voor buitenstaanders een gesloten buurt. Oude Wijk C ‘ers zijn trots op hun achtergrond en de vernieuwde wijk is nu een parel van de stad.”

Corrie Huiding woont sinds 1974 in de Bergstraat. Ze heeft zich jarenlang met het buurtcomité ingezet voor het behoud van Wijk C. De doorbraak voor de St. Jacobsstraat en de vestiging van politiebureau, banken en kantoren hadden een enorm effect. In de jaren zestig en zeventig raakte de buurt ernstig in verval en waren er gemeentelijke plannen om al die oude huisjes te slopen. Met behulp van de werkgroep Herstel Leefbaarheid Oude Stadswijken werd door het buurtcomité aan het gemeentebestuur een rapport gepresenteerd met een inventarisatie van historische waarden. De gemeente zag uiteindelijk af van de sloopgedachte en vroeg het comité mee te praten over de verbeterplannen. Daarna werden oude woningen opgeknapt en weer nieuwe woningen bijgebouwd. Oud-bewoners kregen de kans weer terug te komen. Veel persoonlijke verhalen van oorspronkelijke Wijk C ‘ers zijn sinds 1993 op band opgenomen en met foto’s in het Volksbuurtmuseum te zien en te horen. Zo blijft de herinnering levend aan het oude Wijk C. 

(Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit De Oud-Utrechter van 20 januari 2015, het is zijn 100e interview voor deze veertiendaagse krant).