Door Jan Jansen - Michel Stolker (81) is de enige Utrechter of beter gezegd Zuilenees (want Zuilen staat als geboorteplaats in zijn paspoort) die ooit in de Tour de France gereden heeft. Hij is opgegroeid in een groot gezin met 10 kinderen op de Daalseweg 157. Al vroeg bleek hij te beschikken over uitzonderlijke  wielerkwaliteiten.

“Ik reed als 15 jarige met een gewone fiets op een trainingsparcours bij Austerlitz samen met mijn 3 jaar oudere broer Theo die wielrenner was bij wielervereniging Het Stadion. Hij wilde me graag afschudden maar ik kon hem gemakkelijk bijhouden. Maar thuis had ik het moeilijk en veel problemen. Mijn ouders, broers en zusters hadden geen enkele belangstelling voor me. Ik zonderde me steeds meer af en durfde eigenlijk niet met mensen te praten.”

Van oude fietsonderdelen sleutelde Stolker zelf een racefiets in elkaar, een fiets met houten wielen en sloot zich aan bij Het Stadion. “Ik werkte in die tijd bij de Amsterdamse Ballastmaatschappij in Jutphaas. Die 11 kilometer van huis in Zuilen naar werk reed ik zo hard mogelijk als training. Ik had niet de mogelijkheid, zoals de meeste wielrenners, om overdag te trainen. In weekenden deed ik mee met wedstrijden van 100 tot 200 kilometer. Mijn tweede officiële wedstrijd, de Ronde van Noord Holland voor amateurs, werd ik tot stomme verbazing van iedereen al 2e. Ik zette me fanatiek in voor de wedstrijden om anderen te laten zien dat ik ook wat betekende. Probeerde mijn minderwaardigheidscomplex te overwinnen door zo hard mogelijk te fietsen.”

De fanatieke winnaarsmentaliteit van dat in zichzelf gekeerde schriele ventje viel op in de wielerwereld. Ploegleider Pellenaars, toen de absolute grootheid in de wielersport, zag het talent van Stolker en vroeg hem zich aan te sluiten bij de wielerploeg van Locomotief, waar Wim van Est en Wout Wagtmans als kopman deel van uitmaakten. “Daar zeg je geen nee tegen. Ik kreeg een profcontract met het belachelijke bedrag van 150 gulden per jaar met het vooruitzicht om met wedstrijdpremies een redelijk inkomen verwerven. Maar het mooiste was voor mij de echte Locomotief merkfiets en kleding. Die fiets staat nu in het Museum van Zuilen met mijn afbeelding erbij in hout op ware grootte.”

Michel Stolker. Foto: Jan Jansen

De beginjaren als wielerprof waren op sportief gebied uitstekend. “In de Ronde van België zat ik veel vooraan. In de Ronde van Italië won ik de 13e etappe. Ik was samen met de Spanjaard Bahamontes uit het peloton gevlucht en was hem in de sprint bij een afdaling te snel af. De kranten stonden er vol van. Maar hoeveel deze successen ook betekenden voor het grote publiek, ik zelf bleef maar twijfelen over alles en nog wat. Werd er zeker niet gelukkiger van. Ik was en bleef een geïsoleerd gevoel houden en kon me nog steeds geen houding geven.”

Michel Stolker werd een gewilde wielrenknecht omdat hij zich compleet in dienst stelde van de kopmannen. Een bescheiden man zonder enige allure die zich uit de naad wilde werken ter meerdere glorie van de sporthelden.

“Mijn volgende ploeg in 1962 was St. Raphaël met de fameuze kopman Jacques Anquetil, die 5 keer de Tour de France won. Het was een ploeg met merendeels Fransen. De enige andere Nederlander bij St. Raphaël was Ab Geldermans. In die ploeg voelde ik me vaak als een hond behandeld. Ik was echt een domestic (knecht), moest Anquetil de hele cours letterlijk uit de wind houden en kreeg stank voor dank. Anquetil praatte nauwelijks met ons. Dat versterkte mijn minderwaardigheidsgevoel enorm, ik ging slechter rijden en kreeg gedragsproblemen. Om daaruit te komen moest ik praten met psychologen.”

Doping was in die tijd heel gebruikelijk. Iedereen wist in het peloton dat amfetamine en andere spullen werden gebruikt. “Als groentje kreeg ik bij de start van een etappe de vraag van Anquetil of ik toch ook elke dag ‘spul’ nam. Bij Parijs – Nice tijdens een ploegentijdrit  over de keien moest ik van de ploegleider een pilletje slikken. Uiteindelijk heb ik zoals de meeste anderen ook gebruikt. In mijn hele wielerloopbaan als prof van 1956 tot 1966 heb ik 25 keer gewonnen waarvan 20 keer schoon. Al die troep in je lijf is toch gevaarlijk. Mijn fanatisme was mijn echte doping.”  

In 1958 is Stolker getrouwd en in Breda gaan wonen omdat in Brabant er meer wielrencultuur was. “Veel geld heb ik als knecht met het wielrennen niet verdiend. Na mijn wielercarrière begon ik een bedrijfje in accu’s en autoradio’s. Mijn vrouw zat in het antiek en dat liep stukken beter. We hebben een oud boerderijtje gekocht en die helemaal zelf opgeknapt. Voor buitenstaanders mag ik een succesvolle wielrenner geweest zijn voor mijzelf geldt dat absoluut niet. Ik had het altijd moeilijk met persoonlijke contacten en bleef worstelen met complexen. Steffi Graf vertelde eens dat ze tijdens haar tenniscarrière nooit echt geleefd had. Dat herken ik zeer. Het heeft mijn relatie met vrouwen ook sterk beïnvloed. Ik ben 3 keer getrouwd geweest waarvan 2 keer met dezelfde vrouw en heb nog 2 keer vrij lang samengewoond. Veel gesprekken heb ik met een regressietherapeute. Nu krijg ik raad en inzicht in het omgaan met gevoelens. Raad heb ik voor en tijdens mijn hele wielercarrière nooit gehad. Die therapeute bereikt gevoelens in mijn onderbewustzijn. Ik ben nu 81 jaar maar wil elke dag leren beter te worden. Nu onderga ik een proces waarbij ik een persoonlijke groei doormaak. Dat zijn persoonlijke overwinningen die meer voor me betekenen dan alle overwinningen in de wielrennerij."

Dit interview is met toestemming van de auteur overgenomen uit De Oud-Utrechter.