'De Schone Zakdoek nummer 37' is opgenomen in de collectie van het Letterkundig Museum in Den Haag. Het unieke tijdschrift van Utrechtse striptekenaars en kunstenaars is een vervolg op De Schone Zakdoek dat tussen 1941 en 1944 36 keer uitkwam, telkens in een eenmalige oplage.

Op 22 maart 2014 verscheen na 70 jaar weer een nummer van De Schone Zakdoek. Het werd die dag feestelijk aan het publiek gepresenteerd op de Kunststripbeurs te Utrecht en is nu dus onderdeel van de collectie van het Letterkundig Museum. Volgens ons een historisch moment.

De Schone Zakdoek is het eerste en belangrijkste surrealistische tijdschrift van Nederlandse bodem. Het is opgericht door het kunstenaarskoppel Theo van Baaren en Gertude Pape in Utrecht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tussen 1941 en 1944 komen er 36 nummers (waarvan ± de helft dubbelnummers) uit van De Schone Zakdoek in een oplage van 1 exemplaar. Dit om onderde censuur van de Duitse bezetter uit te komen.

De Schone Zakdoek bevat gedichten, verhalen, besprekingen, grafische experimenten, tekeningen, collages en foto’s, waaronder het eerste werk van Cees Buddingh’, Louis Lehmann, Dolf Verspoor, Leo Vroman, Cornelia Brinkman en Emiel van Moerkerken.

Het blad wordt samengesteld na reguliere maandagbijeenkomsten in de woning van Pape en Van Baaren op de Bemuurde Weerd in Utrecht, en aan medewerkers en vrienden doorgegeven. Het bestaat uit aan elkaar genaaide en gebundelde katernen waarin de uitgetypte vellen en originele tekeningen zijn geplakt. In de loop van de tijd maken de Utrechters ook speciale themanummers, zoals rond limericks, vertalingen van internationale poëzie of geheel tekstloze, met enkel tekenwerk en collages.

Het eerste nummer van De Schone Zakdoek met een foto van de makers. Foto: Ton van den Berg

Na de oorlog is het blad wel deels tentoongesteld, en is er een bloemlezing in pocketformaat verschenen (Meulenhoff 1981), maar verder dan dat is De Schone Zakdoek niet in het publieke domein doorgedrongen. Alle eenmalige oorspronkelijke exemplaren zijn in collectie bij het Letterkundig Museum te Den Haag, en alleen op navraag te bekijken. Onlangs waren enkele exemplaren ook te zien in het Centraal Museum tijdens een expositie die gewijd was aan het surrealisme.

Zeventig jaar na het verschijnen van het laatste nummer van De Schone Zakdoek (nummer 35/36, maart 1944) is een mooie gelegenheid het blad weer onder de aandacht te brengen in de vorm van een hommage: De Schone Zakdoek nummer 37. Het is een bundeling van grafisch werk in de surrealistische traditie, vaak special voor dit doel vervaardigd, van 24 hedendaagse kunstenaars uit Utrecht en de rest van Nederland.

Fragment van de voorpagina van De Schone Zakdoek 37.

Het blad heeft hetzelfde formaat als de oude, 32x22 cm, en is 64 pagina’s dik. Net als het oude blad bestaat het helemaal uit originelen en is daardoor ook een unieke, eenmalige uitgave. Omdat het nu 2014 is, hebben we hiernaast een digitale versie van De Schone Zakdoek nummer 37 gemaakt. Deze staat integraal online zodat het, in tegenstelling met vroeger, door iedereen en ten alle tijde te zien is.

U kunt hem opzoeken op: Klik hier

Albo Helm

Stichting de Inktpot

(Aan De Schone Zakdoek nummer 37 droegen bij:
 Roland Sohier, Danibal, André Slob, Rode Egel, Joshua Peeters, Josse Blase, TomEyzenbach, Joris Diks, Cees Heuvel, Berend Vonk, Naam, Wilma de Bock, Charles Augustijn, Erik van Os, Wilbert van der Steen, Argibald, Ronald van der Heide, Niels Bongers & Nico Stolk en samensteller Albo Helm.


Er zijn een reeks getekende cadavres exquis aan toegevoegd van de Utrechtse Tekentafel. Hier werkten ook Arianne Notenboom, Tiddo Muda, Conchita Mulder en Calliope den Ouden aan mee.)