Door Marc van Rossum du Chattel - Een deel van mijn jeugd heb ik doorgebracht in Maarssen. Eens per jaar was daar een wielerronde, onder leiding van de nog altijd legendarische Piet Imbos. Dat gebeurde rond de Plesmanlaan. Bewoners werd daags voor de koers gevraagd hun auto weg te halen. En hekken bij de toegangswegen maakten op de dag van de koers duidelijk dat 'inrijden niet gewenst' was.

Vier jaar geleden besloot ik een dikke week de Tour de France te volgen. Ik houd al lang niet meer van wielrennen, kapot gemaakt door commerciële belangen en doping. Maar toch leek het me leuk onderdeel te zijn van het spektakel. En zo reisde ik met mijn camper negen dagen dwars door Frankrijk, kwam in grote steden als Le Mans en in kleine dorpjes waar ik me de naam niet van kan herinneren.

Overal heerste dezelfde sfeer als vroeger in Maarssen. Een dranghek met een A4-tje van de lokale burgemeester maakte duidelijk waar je wel en waar je niet mocht rijden. En overijverige gendarmes hielpen je op weg als je toch eigenwijs was. Maar bovenal snapte iedereen dat je niet je auto moet parkeren langs een parkoers waar DE Tour de France langskomt.

Aankondiging van de Tour de France die op 10 juli Le Loroux passeert. Foto: F. de Jonge

Hoe anders is het in Utrecht, waar mijn hele wijk volgezet is met borden, er ruzie ontstaat over vignetten en de gemeente vooral uitblinkt in het creëren van rookgordijnen. Dit Utrechts gemeentebestuur wil alles controleren, de burger is slechts een onbelangrijke pion in het grote commerciële schaakspel dat stadspromotie heet. De burger denkt niet na, vindt de gemeente, autorijden in de stad tijdens de Tour is niet 'top of mind', volgens een woordvoerder.

Ik hoop van harte dat ik daags voor Le Grand Départ geen brief in de bus krijg van de gemeente, waarin staat wanneer ik wel of niet mag juichen.

(Marc van Rossum du Chattel is journalist en schrijft deze reactie op persoonlijke titel).