Ir. Henk Dam wordt 100 jaar in 2021, hij werkte als stadsarchitect tussen 1950 en 1982 voor de dienst Openbare Werken van de gemeente Utrecht. In de serie Memoires van een stadsarchitect hierbij zijn herinneringen aan die periode.

20 - MARIAPLAATS

Het belangrijkste gebouw op de Mariaplaats is vanouds het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen. Het is in classicistische stijl gebouwd en dateert uit het midden van de 19de eeuw. Het wordt al geruime tijd gebruikt door het Utrechts Conservatorium, maar voorheen had het vooral een functie als zalencomplex.

Het werd veel voor vergaderingen van landelijke politieke organisaties gebruikt, mede omdat het centraal in het land gelegen is en bovendien nog op korte afstand van het station.

Kortom, het had een functie in stad en land, had een eerbiedwekkende geschiedenis en een grote uitstraling. Er dreigde helaas onheil. De stad Utrecht en ook de directie van de Dienst Openbare Werken en meer in het bijzonder de Directeuren van de Dienst Stadsontwikkeling en van de Verkeersdienst waren in de jaren ’70 geheel in de ban van het verkeersplan, dat de Duitse verkeersdeskundige Feuchtinger in opdracht van het stadsbestuur had opgesteld.

Kleine delen hiervan zijn inderdaad uitgevoerd, maar veel vaart zat er niet in. Hier en daar werden negatieve geluiden gehoord over het verkeersplan, maar niettemin werd er officieel aan vast gehouden, want het was een door de gemeenteraad goedgekeurd plan waar niet aan te tornen viel. Zelf behoorde ik tot de tegenstanders, maar door mijn functie bij de dienst Openbare Werken werd een zekere mate van solidariteit verwacht. Verschillende keren heb ik echter dezelfde positie gebruikt om het hooggeroemde verkeersplan dwars te zitten.

Tegen deze achtergrond moet het volgende worden gezien. Het genoemde verkeersplan voorzag in een nieuw aan te leggen weg, die van het Achter Clarenburg naar de Mariaplaats zou lopen en daar zou overgaan in een grote rotonde om het gebouw van Kunsten en Wetenschappen heen. Dit gebouw zou als het ware op het middenplein van de rotonde komen te staan. Een absurd idee waardoor het gebouw van K. en W. in een ridicule situatie zou worden gebracht.

Mijn gedachten over K. en W. gingen een heel andere kant op. Niet alleen het gebouw, maar de hele omgeving had een grondige vernieuwing nodig. Het achterterrein van K. en W. was een rommeltje. Het werd als parkeerterrein door de medewerkers van K. en W. gebruikt. Aan de zuidzijde van dat achterterrein bevindt zich nog een deel van de romaanse kloostergang van de voormalige Mariakerk, één van de weinige originele stukken romaans die we in de stad Utrecht bezitten.

Het parkeerterrein bevond zich ongeveer een meter boven de vloer van de kloostergang en liep er nagenoeg tegen aan. De kloostergang was als het ware weggezakt in de grond en werd gebruikt om overtollige rekwisieten van K. en W. in op te slaan.

Aan de noordzijde van datzelfde achterterrein was in de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter een kolossale commandobunker gebouwd. Deze bunker was ruim vier meter hoog en vulde de gehele ruimte tussen K. en W. en het eveneens aan de Mariaplaats gelegen café. Op deze bunker was een grote houten keet gebouwd die gedurende enige tijd door het ziekenhuis Johannes de Deo is gebruikt.

Dit ziekenhuis, in een karakteristieke neogotische stijl gebouwd, stond ten zuiden naast het gebouw van K. en W. en had enig ruimtegebrek hiermee opgelost. Tussen laatstgenoemde gebouwen was een simpel draaibaar gaashek aangebracht die ongewenst publiek van het achterterrein afhield. Vóór Johannes de Deo lag een klein park dat voor een groot deel in beslag werd genomen door een openbare schuilkelder, eveneens nog afkomstig uit de Tweede Wereldoorlog.

Johannes de Deo is om een onbekende reden aangelegd op een lager niveau en was daardoor op wat weinig duidelijke wijze bij de directe omgeving betrokken. Het ziekenhuis is naar een nieuwbouw in Overvecht vertrokken, zodat ook de houten keet op de bunker leeg stond. Het ziekenhuis kreeg, net als K. en W., een mooie bestemming, het Utrechts Conservatorium werd er in gehuisvest. Tevens werd hiermee bereikt dat dit instituut niet zou worden verbannen naar het Kanaleneiland, waar in die tijd sprake van was.

Ik kreeg de onweerstaanbare behoefte om een verbeterplan voor dit gebied op te stellen. Dit plan bestond vooral uit het openleggen van het gebied. De bunker en de schuilkelder dienden opgeruimd te worden. De opslag van rekwisieten in de kloostergang behoorde te worden beëindigd en was bovendien niet meer nodig, want het podium van de grote zaal van K. en W., nu conservatorium, werd alleen voor muzikale doeleinden gebruikt. Het parkeren van auto’s op het achterterrein kon eenvoudig ongedaan worden gemaakt.

Om de pandhof weer in ere te herstellen is een groot deel van het terrein tot op het niveau van de kloostergang verlaagd. Met de bunker is ook de houten keet verdwenen. Het terrein voor het voormalige Johannes de Deo kreeg een verdiept aangelegde sierbestrating waardoor dit gebouw meer tot zijn recht kwam dan voorheen.

De verdiepte kuil bij voormalige Johannes de Deo in 1980 met op achtergrond gebouw K en W. Foto: Henk Dam

Na enige tijd was het plan gereed, maar het probleem was om het via mijn directie naar buiten te brengen. Bij mij bestond grote twijfel of zij hiertoe bereid zouden zijn. Later is gebleken dat mijn voorgevoel me niet had bedrogen. Hoe het precies in zijn werk gegaan is weet ik niet, maar op een goed moment was het plan bekend geworden bij enkele van onze stadsbestuurders.

Mijn directie werd opgedragen om het plan, dat ze zelf niet eens kenden, nu officieel met begroting en al in te dienen!! Zonder dat ik me er van bewust was, heb ik het Grondbedrijf stevig in het vaarwater gezeten. Zij waren belast met het aankopen van alle onroerend goed in de Stationswijk ten behoeve van Hoog Catharijne, een prioriteit van de hoogste orde. Zij hadden grote moeite met het uitkopen van een huisartsenpraktijk die bij voorkeur in de buurt moest blijven. Daarvoor nu hadden zij hun oog laten vallen op de houten keet die boven op de bunker stond. De huisarts was er al mee akkoord toen mijn plan als stoorzender tussen beide kwam. De rapen waren gaar.

B en W waren echter zeer content met het plan en brachten het zonder dralen in de gemeenteraad. Ook daar vond het plan een goed onthaal, ondanks het feit dat het nota bene strijdig was met het verkeersplan.

Korte tijd later is het tot uitvoering gekomen en daarna gretig omarmd door het publiek. Het is duidelijk een verrijking van de binnenstad. Aan de ingebruikneming is veel aandacht besteed. Burgemeester Vonhoff hield bij die gelegenheid in de openlucht een speech over de historische betekenis van de opnieuw vormgegeven plek.

Het was voor mij een triomfantelijke dag. Mijn directie echter heeft me nooit bedankt voor mijn initiatief. Kennelijk was dit net iets te veel voor hen.