In deze maandelijkse serie beschrijft Vincent Dirksen zaken die rond de vorige eeuwwisseling op het Vreeburg grote faam genoten. Dit is deel 8: Richard Bresser.

  
Door Vincent Dirksen

De befaamde naam is dit keer die van Richard Bresser, die met zijn Venduhuis en later zijn Bioscooptheater een bekende verschijning werd aan het Vreeburg.

Het begrip 'Venduhuis' zal bij de meeste lezers wel een belletje doen rinkelen, maar misschien is het toch wel leuk om dit vrij oude begrip wat nader te omschrijven. Openbare verkopingen vinden natuurlijk al eeuwenlang plaats, maar tot begin 19e eeuw gebeurde dit meestal op plaatsen die feitelijk niet voor dat doel bestemd waren.

Het gebeurde op locatie of het waren zaaltjes in herbergen of koffiehuizen, waar dan de te verkopen roerende en onroerende goederen door notarissen of andere functionarissen 'onder de hamer' werden gebracht. 

Voorbeelden van advertenties voor verkoopingen rond 1800

In 1811 vonden een aantal Utrechtse notarissen het, in navolging van hun Haagse collega's, wel een goed idee om een eigen ruimte voor deze verkopingen te hebben. Zij hielden onderling een inzameling en brachten het geld bij elkaar voor de aankoop van een geschikt pand. En zo werd in 1811 aan de Achter Sint Pieter het "Vendue Notarishuis" geopend.

Enige jaren later besloot de Utrechtsche gemeenteraad dat zij ook over een soortgelijk instituut moesten beschikken. Hiertoe werd een groot pand aan de Mariaplaats ingericht, op de plek waar wij nu de bowlingbaan kunnen vinden, en dit werd het 'Stads-Venduhuis' genoemd.

De stad had al eerder een eigen Vendumeester aangesteld die de verkopen moest organiseren en uitvoeren. Deze kreeg nu als taak de exploitatie van het Stads-Venduhuis. Beide instituten zaten elkaar niet in de weg, want er was in die tijd voldoende te verkopen. Je had verkopingen van boedels uit erfenissen en failissementen, van onroerend goed, van boeken- en kunstverzamelingen en zelfs de mest uit de artilleriestallen werd te koop aangeboden.

In het Stads-Venduhuis aan de Mariaplaats vond naast de adhoc-verkopingen ook een wekelijkse en vaste driemaandelijkse verkoping plaats. Daar werden door de gemeente ingenomen goederen verkocht, maar ook elke burger mocht hier spullen aanleveren die hij graag wilde verkopen.

Twee advertenties uit de tijd dat er zowel een notarieel als een gemeentelijk Venduhuis bestond rond mei 1835

Maar hoe komen we nu op het Vreeburg terecht? Welnu, toen de Stads-Vendumeester Ernst Glinderman eind 1850 al op 49-jarige leeftijd kwam te overlijden, werd er natuurlijk naar een opvolger gezocht. Men vond deze in de notariszoon Johannes Stephanus Bresser. Deze werd in de loop van 1851 dus de nieuwe Stads-Vendumeester.

Deze mocht echter niet zo lang van zijn nieuwe functie profiteren, want in 1856 besloot de gemeente dat het Stads-Venduhuis niet meer op kosten van de stad kon voortbestaan. De heer Bresser wist nog tot een huurovereenkomst met de gemeente te komen en ging

verder als "ondernemer van Publieke Veilingen" in wat vanaf toen alleen nog Venduhuis heette. In 1862 kwam de gemeente met de eerste plannen om het venduhuis te slopen om er een boter- kaas- en eierenmarkt voor in de plaatst te bouwen.

De dagen van de heer Bresser aan de Mariaplaats waren dus geteld, maar gelukkig wist hij de hand te leggen op een pand aan het Vreeburg.

Fragment uit bouwtekening met frontaal aanzicht Venduhuis.

Zo komen we dus terecht aan het Vreeburg in het pand wat officieel te boek staat als Vredenburg Wijk D nr.101. Dit was een pand met een breed front aan de oostzijde van het plein met een zeer ruime binnenplaats erachter, die bereikbaar was middels een steeg naast het pand.

Op die ruime binnenplaats werd een geheel nieuw gebouw geplaatst wat helemaal toegerust was op het houden van veilingen en in december 1862 verplaatste Johan Bresser zijn Venduhuis naar het Vreeburg.

Op deze zeer oude foto van het Vredenburg - uit ongeveer 1863 - zien we geheel rechts het woonhuis van de familie Bresser, met links ernaast de doorgang naar het Venduhuis (foto HUA808268)

Hoewel het in die tijd op de Mariaplaats ook geen stille bedoening was, was er op het Vreeburg toch meer leven in de brouwerij en dat kwam de zaken natuurlijk wel ten goede. De heer Bresser sr. was ook nog eens zeer bedreven in het gebruik maken van de diverse festiviteiten en gebeurtenissen die op het plein plaatsvonden.

Zo wist hij tijdens de jaarlijkse kermis altijd wel een aantal attracties op zijn binnenterrein te krijgen en met de palmpaardenmarkt waren er ook altijd wel een paar speciale 'verkoopingen' bij hem voor de deur. 

Advertentie voor speciale verkooping tijdens de Palmpaardenmarkt

Deze foto geeft een indruk van de drukte rond zo'n Palmpaardenmarkt. Met rechts van het midden, met een hovenierskar voor de deur, de woning van Bresser (foto HUA72841)

Na het overlijden van zijn vrouw in 1882 was voor Bresser sr. de lol er wel een beetje af en in 1884 besloot hij om het rustiger aan te gaan doen. Zijn schoonzoon Adrianus Dumas, die al vanaf de verhuizing naar het Vreeburg bij de zaak betrokken was, was helaas ook overleden. Diens weduwe Cornelia Bresser, haar zoon Adrianus Dumas en een compagnon, de heer Vis, besloten de zaak voort te zetten.

Hiertoe richtten zij een firma op die zich bezig ging houden met het Venduhuis. Men kon echter niet dezelfde geestdrift opbrengen als Bresser sr. had gehad, hetgeen ook duidelijk te zien was aan het beduidend minder adverteren in de locale en landelijke dagbladen.

Begin jaren '90 van de 19e eeuw was er dan ook niet zoveel meer te doen in het Venduhuis en in die tijd bleek broer Richard Bresser na wat omzwervingen ook weer terug te zijn gekeerd in Utrecht. Deze begon ook openbare verkopen te organiseren, waarvoor hij wel adverteerde en waarvoor hij indien er een grotere ruimte nodig was, gebruik maakte van de hal naast de Stadsschouwburg, welke zich schuin tegenover het Venduhuis bevond.

Op deze foto van ca. 1896 zien we een zeer rustig Vredenburg. Bij Bresser maken ze van de gelegenheid gebruik om de ramen te lappen (foto HUA40087)

Toen in 1894 het Venduhuis in een openbare verkoop te koop werd aangeboden, zag zoon Richard Bresser zijn kans schoon om zijn zaken weer naar deze vertrouwde omgeving over te brengen. Al snel gaan de zaken als vanouds en weet Richard Bresser alle aandacht weer op zich te vestigen.

Zo zijn we aangekomen bij de eigenlijke hoofdpersoon van dit verhaal. Net als zijn vader weet hij diverse spectaculaire verkopen te laten plaatsvinden en ook hij laat zich regelmatig gelden tijdens de festiviteiten en gebeurtenissen op het plein. Zo weet hij zijn Venduhuis weer bij een breed publiek in beeld te krijgen.

Rond de vorige eeuwwisseling volgde de ene na de andere verkoping van goederen van zeer uiteenlopende aard zich op. Bijna wekelijks stond een groot deel van de advertentiepagina van het Utrechts Nieuwsblad vol met aankondigingen van Richard Bresser.

Belangstellenden voor een verkooping op het binnenterrein van het Venduhuis (foto HUA1134)

Bij de gebeurtenissen op het plein hoorde natuurlijk ook de jaarlijkse kermis. Ook daar was Richard Bresser altijd actief mee bezig. Zo hield hij bijvoorbeeld extra verkopingen die gericht waren op publiek van buiten de stad, zoals hoveniers, veeboeren en andere buitenlui.

Ook liet hij kermisklanten hun kramen opzetten op zijn terrein voor het Vendu-lokaal, waarvoor hij dan groots reclame maakte aan de ingang. Hierbij waren vooral publiekstrekkers zoals het doorgezaagde weesmeisje, de vrouw met de baard, Homunculus e.d. enorm in trek.

Deze foto, waarschijnlijk genomen tijdens een kermis rond 1905, laat zien hoe Richard Bresser de aandacht vestigde op een attractie op zijn binnenterrein. Een Homunculus was destijds een typische kermisattractie (foto HUA97280)

Via de kermis kwam hij ook in aanraking met een nieuw fenomeen wat men toen meestal cinematografie noemde. Dankzij een uitvinding van de gebr. Lumière werd de vertoning van bewegende beelden op het witte doek mogelijk.

Vanaf het moment dat de eerste beelden vertoond werden in 1895, begon dit fenomeen aan een grote opmars. Al in het begin van de 20e eeuw kon men op vele kermissen in tenten terecht om deze sensationele beelden te aanschouwen.

Ook op het Vreeburg kwam er al in 1904 zo'n tent te staan van de gebroeders Pathé. Toen de heer Bresser na een aantal jaren de belangstelling hiervoor enorm zag toenemen, zag hij mogelijkheden om hier een extra bron van inkomsten van te maken. Hij liet een van zijn verkooplokalen ombouwen tot een theater en schafte de nieuwste apparatuur aan voor de vertoning van film.

Op zaterdag 3 oktober 1908 werd zijn "Bioscooptheatre" geopend.

Overigens was dit niet, zoals vaak wordt gesteld, de eerste bioscoop in Utrecht. Die eer was voorbehouden aan het bioscooptheater Uncle Sam aan de Oudegracht WZ 21, bij de Bakkerbrug. Van dat pand, wat wij nu kennen als Oudegracht 144, waren de ramen fraai beschilderd met een afbeelding van deze Uncle Sam en men draaide er hoofdzakelijk Amerikaanse films.

Maar zo was dus vanaf oktober 1908 de heer Richard Bresser naast een ondernemer in publieke verkopingen tevens een bioscoopdirecteur. De eerste jaren liep de bioscoop goed. De recensies in de kranten waren prima en vooral het inzetten van een heuse explicateur kreeg veel lof van de Utrechtse bevolking.

Een foto gemaakt rond 1910, waarop we rechts kunnen zien dat Bresser inmiddels een groot bord Bioscoop heeft aangebracht boven het al bestaande bord Venduhuis (foto HUA865070)

Maar zoals dat vaak gaat met vooruitstrevendheid kwam men ook hier in aanraking met de wet op de remmende voorsprong. Nog geen jaar na de start van de bioscoop van Bresser, kwam het Flora-theater op de Oudegracht.

En in de jaren die volgden kwamen er steeds meer bij. Zo kwam de Scala (eerst aan de Viestraat) en daarna de Rembrandt aan de Oudegracht bij de Augustinuskerk. Weer enige jaren later opende de Bioscoop New York (het latere Palace) eveneens aan het Vreeburg haar deuren.

De concurrentie werd dus groot en Richard Bresser wist niet meer altijd de beste films binnen te halen. Ook werd zijn beste explicateur, de heer Louis Hartlooper, door de Rembrandt-bioscoop weggekaapt, hetgeen gelukkig van korte duur bleek, want Hartlooper bleek toch verknocht aan  bioscoop Vreeburg.

Ook de heer Bresser zat niet stil, maar liet in 1912 een verbouwing uitvoeren, waardoor hij de projectieruimte verder naar achteren kon plaatsen en op die manier het aantal mogelijke toeschouwers aanmerkelijk kon verhogen. Door verder de prijzen laag te  houden, en voorstellingen speciaal voor kinderen te organiseren wist de bioscoop zich te handhaven.

Drie affiches van Bioscoop-Salon Vreeburg

In 1918 deed de heer Bresser zijn bedrijf, zowel bioscoop als venduhuis, over aan zijn schoonzoon Jan Nijland senior. Zelf bleef hij in het pand aan het Vredenburg wonen tot zijn overlijden op 24 maart 1921.

Na het overlijden van zijn schoonvader begon Jan Nijland steeds meer de nadruk te leggen op het bioscoopgedeelte van het bedrijf. Zo kwam er geleidelijk een einde aan de Vendu-activiteiten. In 1926 liet hij het pand aan het Vreeburg grondig verbouwen tot winkel met woonruimte erboven. De woning liep door over de doorgang naar de bioscoop, waardoor een echte poort ontstond. In de winkel werd de schoenenwinkel van Wennekes gevestigd.

Foto van het Vredenburg genomen rond 1932, waarop rechts goed te zien is hoe de voormalige woning van Bresser is verbouwd tot winkel-woonhuis. Met de schoenenwinkel van Wennekes erin gevestigd (foto HUA2674)

Deze situatie duurde tot 1937 want toen liet Jan Nijland het hele spul slopen en hij trok de toen net bekend wordende architect Gerrit Rietveld aan om een heel nieuw gebouw neer te zetten, waarin hij alleen nog een bioscoop zou gaan voortzetten.

Het werd een zeer functioneel en simpel gebouw, waarin een ruim twee keer zo grote bioscoopzaal werd gerealiseerd. Boven de ingang aan het Vredenburg kwamen ook nog woningen waarvan de bovenste, door de architect een flatwoning genoemd, ook nog een poosje door Gerrit Rietveld zelf met zijn gezin werd bewoond.

Maar hiermee was dus wel definitief een einde gekomen aan een naam van faam op het Vreeburg, en wel die van Richard Bresser en zijn Venduhuis en Bioscoop.

Resultaat van de inspanningen van Gerrit Rietveld (foto HUA119187)