Door Jim Terlingen 

Welkom bij dit verhaal uit de recente Utrechtse geschiedenis. De kans is klein dat u het kent, want het is namelijk niet eerder opgeschreven. Na een tip (dank!) maakte ik een rondgang langs de nog levende betrokkenen om alle feiten op een rij te krijgen.

Om te beginnen, stel ik u voor aan een van de hoofdpersonen: Dick van der Veer.

Dick van der Veer (81) in 2023. Foto: JT

Dicks wieg stond in 1942 in de Magdalenastraat in de binnenstad van Utrecht. Hij is nu 81 jaar. Tegenwoordig woont hij samen met zijn vrouw Betty in Leidsche Rijn. Dick was bijna veertig jaar lang eigenaar van verhuisbedrijf A tot Z Diensten, gevestigd op Magdalenastraat 3-5. In 2010 kwam aan dit bedrijf een eind. 

Een auto van A tot Z Diensten voor de zaak in de Magdalenastraat, jaren vijftig. Foto: HUA

In 1939, drie jaar voordat Dick wordt geboren, komt het bedrijf van zijn opa op deze plek terecht. ‘Wij doen alles voor U’, meldt het bedrijf in advertenties. Op een grote zolder kan men in speciale vakken tegen betaling spullen laten opslaan. Verhuizingen gebeuren op dat moment met paard en wagen. (In een van de appartementen die anno 2023 op de plek van het bedrijf staan, zijn naar het schijnt de ruiven voor de paarden nog te zien.) 

Advertentie 19 juli 1939, Utrechts Nieuwsblad

Als het bedrijf zich de Magdalenastraat vestigt, zit op hoek met de Nieuwegracht het joodse weeshuis. De officiële naam is ‘Centraal Israëlitisch Weeshuis’ en het adres Nieuwegracht 92. Sinds 1871 wonen daar wezen, halfwezen en voogdijkinderen. Het joodse weeshuis, waarin kinderen verblijven vanuit het hele land, is voor zijn tijd zeer modern. 

In de jaren dertig worden er ook Duits-joodse kinderen opgevangen die gevlucht zijn voor het naziregime aldaar.

De voorgevel  van het Centraal Israëllitisch Weeshuis aan de Nieuwegracht, 1932. Foto: HUA

Kinderen in het Centraal Israëllitisch Weeshuis, 1932. Foto: HUA

Na het uitbreken van de oorlog, regelt het joodse directeursechtpaar Themans van het weeshuis uit vrees voor het naziregime opslagruimte bij A tot Z Diensten en slaat er waardevolle spullen op. Dit moet in 1941 of 1942 gebeurd zijn. Helaas is de administratie van het bedrijf er niet meer om dit precies te kunnen zeggen.

Het gaat in totaal om 13 ‘schilderijen’: twee portretten en elf ‘naamborden’. 

Een van de portretten is te zien op deze foto uit de periode 1920-1930 van een andere ruimte in het weeshuis. Rechts achteraan hangt hij. Het is een tot op heden ongeïdentificeerde man met een zwarte muts.

De eetzaal van het Centraal Israëlitisch Weeshuis, ergens in de periode 1920-1930. Foto: HUA

Het andere portret is dat van een zittende man. Ook zijn naam is nog onbekend.

Ongeidentificeerde man. Foto: collectie Joods Museum

De elf 'naamborden' die bij A tot Z Diensten werden ondergebracht, zijn opsommingen van namen, geschilderd in gouden letters op een zwart bord. Ze zijn anderhalve meter hoog en zitten in houten lijsten.

Het zijn de namen van de bestuursleden, stichters, regenten, leden van de raad van toezicht, enzovoorts enzovoorts, sinds de oprichting. 

Dit is één zo'n bord:

Foto: collectie Joods Museum

Na de oorlog
Na de oorlog komt het Joodse Weeshuis niet meer terug op de Nieuwegracht. Van de groep kinderen, het weeshuispersoneel en de leiding heeft slechts een enkeling het naziregime overleefd. De rest is vermoord in concentratiekampen (lees meer op deze pagina van Utrecht Time Machine).

Stichting Centraal Israëlitisch Weeshuis in Nederland bleef wel bestaan. De stichting legde zich toe op het verstrekken van subsidies aan joodse organisaties. In 2006 is de stichting gefuseerd met de Maatschappij tot Nut van Israëlieten in Nederland.


Het gebouw aan de Nieuwegracht is na de Tweede Wereldoorlog verhuurd aan verschillende (zorg)instellingen. Op dit moment is het Leger des Heils erin gevestigd.

De schilderijen in de opslag van A tot Z Diensten raken in de vergetelheid, tot Dick van der Veer in 1973 de zaak overneemt van zijn vader. “Ik stuitte in onze opslag op de schilderijen en besloot toen om contact op te nemen met de joodse gemeente op de Springweg. Ik zei hen dat we hier nog spullen hadden van het joodse weeshuis, maar daar kreeg ik, vreemd genoeg, verder geen reactie op.”

1996
Dan verstrijkt de tijd, totdat meer dan twintig jaar later de Haagse journalist Dick Houwaart in actie komt. Houwaart (1927-2016), joods, is dan ook secretaris van het bestuur van de Stichting Centraal Israëlitisch Weeshuis.

Dick Houwaart (foto: Evertjan Hannivoort - wikiportret.nl, CC BY-SA 4.0)Houwaart belt op een dag in een van de eerste maanden van 1996 aan bij A tot Z Diensten.

Dick van der Veer herinnert zich het gesprek aan de deur. “Hij vroeg ‘meneer, weet u dat er een joods weeshuis naast uw bedrijf zat in de oorlog?’ Toen ging er een flits door me heen. Ik ben gelijk met hem naar achteren gelopen waar de opslagkisten stonden en liet hem de schilderijen zien die in een van die kisten zat. Die ontroerden hem hevig. Hij zag onder meer de naam van een familielid op één van de borden staan.” 

“Hij vroeg me toen wat ik met de spullen wilde doen. Nou, die wilde ik wel geven aan mensen die er blij mee waren, natuurlijk. En ik wilde geen geld hebben voor de jarenlange opslag. Ze zijn toen gegaan naar het Joods Museum in Amsterdam. A tot Z Diensten heeft ze nog daar naartoe gebracht.”

“Enkele weken later kwam professor Schwarz bij mijn vrouw aan de deur”, vervolgt Van der Veer. Frits Schwarz (1920-1998) was op dat moment voorzitter van de Stichting Centraal Israëlitisch Weeshuis.

“Ik weet de dag nog precies, dinsdag 26 maart 1996, want toen waren we precies dertig jaar getrouwd. Schwarz bood ons toen als dank voor alles een reisje naar Israël aan. Daar zijn we later  twee weken geweest.”

2007
Ruim tien jaar later. Op een dag in september 2007 zit Peter van Ooijen (dan 44) aan het eind van de middag in de portiersloge van het gebouw aan de achterzijde van het Leger des Heils. Peter werkt op vrijwillige basis als koster (’sjammasj’) bij de Liberaal Joodse Gemeente Utrecht (LJGU).

De LJGU verhuisde vier jaar eerder naar deze plek op de Magdalenastraat. Deze joodse gemeente werd in 1993 opgericht in de FC Dondersstraat als een van de progressiefste joodse gemeenten van het land (de dan al twee eeuwen bestaande Nederlands Israëlitische Gemeente Utrecht op de Springweg heeft een orthodoxe signatuur).

Twee van de elf naamborden hangen tegenwoordig in de gang van de Liberaal joodse Gemeente Utrecht. Foto: JT

Op die septemberdag gaat de bel. Peter ziet voor de deur buurman Dick van der Veer staan. Dick vraagt Peter of hij mee wil komen. Hij is zijn pand aan het opruimen en heeft nóg een naambord gevonden. 

Omwikkeld met een deken - het regent op dat moment pijpenstelen - neemt Peter het bord mee naar de overkant. Aldaar spoedt hij zich naar de telefoon. Die avond komt het voltallige bestuur van de LJGU bijeen in de bestuurskamer en wordt besloten dit namenbord op deze kamer een plek te geven. 

2023
Tot slot van dit verhaal het woord aan Peter van Ooijen, inmiddels 60 jaar oud: “Er moéten meer waardevolle spullen van het Joodse Weeshuis op plekken zijn ondergebracht, ook waardevolle. Ik vraag me af of die ooit nog eens boven water komen.” 

Peter van Ooijen in 2023 in de bestuurskamer van de LJGU. Foto: JT

Voor dit artikel heb ik veel gehad aan het contact met de volgende personen, waarvoor grote dank: Irene Faber, Aart Laaper, Ron van Loveren, Peter van Ooijen, Gideon van Praagh, Elja Schwarz, Dick van der Veer en Mieke van Zeben (in alfabetische volgorde).

     
Reageren? terlingenschrijft@kpnmail.nl
Zie ook: www.jimterlingen.nl