Kees van Oosten - De inspecteur moet er zeker van zijn geweest een illegale goklocatie op het spoor te zijn gekomen. Hij had politieversterking gevraagd en gekregen. Die was bij de achterkant van het gebouw opgesteld toen hij zich met zijn collega toegang verschafte via de voordeur. Het was net na middernacht, zaterdag 25 mei 2019. 

Wat de inspecteur aantrof was een zaaltje met 6 tafeltjes waar bingo werd gespeeld. Met een kolossaal bingo-apparaat dat je niet zomaar even vlug wegstopt als er controle komt. Elk jaar met de Ramadan werd er in het weekend bingo gespeeld, meestal op de vrijdagavond. En voor die gelegenheid was dat bingo apparaat gehuurd. 

De organisator van de bingo moest van de inspecteur het geld uit zijn zakken halen en op tafel leggen om te zien "of hij grote hoeveelheden contant geld bij zich had", zo staat in het proces verbaal van de inspecteur. Volgens de website van de gemeente mag er per bingo bijeenkomst om niet meer dan 1550 euro prijzen worden gebingood. Het geld dat op tafel werd gelegd zal niet meer dan 200 euro zijn geweest. De bingo was al een tijdje aan de gang.

Hoeveel het precies was weten we niet, want de inspecteur vond het kennelijk zo weinig dat hij het niet de moeite waard vond om het te tellen. Hoeveel het was staat dus niet in zijn proces verbaal. Hij maakte er wel bovenstaande foto van. Naderhand blijkt uit de boekhouding van het koffiehuis dat het om 191 euro ging. Dat klopt dus aardig met de foto. Beetje weinig voor een illegale goklocatie. De inspecteur had vast meer verwacht.

De eigenaar moest zijn boekhouding laten zien, maar die lag bij de boekhouder. Hij kon wel de factuur voor de betaalde borgsom van het bingo-apparaat laten zien, waar met een grote stempel "geboekt" op staat. Maar daar had de inspecteur geen belangstelling voor. 

De inspecteur vond het goed dat de boekhouder de boekhouding op 30 mei zou mailen. Dat gebeurde ook. Alleen besloot Vergunning, Toezicht en Handhaving (VTH) daar niet op te wachten. Op 28 mei werd het voorgenomen besluit bezorgd bij de eigenaar: zijn horecavergunning zou worden ingetrokken wegens slecht levensgedrag. Er zou om (veel) geld zijn gespeeld en hij zou hebben proberen te verhullen dat er werd gebingood. "Dit alles is ontwrichtend voor de samenleving", zo schreef VTH.

In het dossier dat later door Juridische Zaken naar de rechtbank werd gestuurd ontbrak de boekhouding. De jurist bij VTH verklaarde, toen ik daar een klacht over indiende bij de burgemeester: de "nog in te leveren administratie zou niets dan wel weinig hebben bijgedragen aan de toch al ruime bewijslast". En dus wachtte VTH de ontvangst van de boekhouding niet af en deed het voorgenomen besluit al vast de deur uit. En toen die wél ontvangen was besloot VTH er ook daarna niets mee te doen.

Wat de rechtbank van VTH en Juridische Zaken dus niet hoefde te weten was dat er hooguit 200 euro was aangetroffen, wat overeenkwam met wat er in de boekhouding stond. Wat de rechtbank dus ook niet hoefde te weten was dat de eigenaar mogelijk niets probeerde te verhullen. Immers, hij liet de inspecteur de factuur voor de borg van het bingo-apparaat zien en de opbrengst van de bingo-avond bleek in de boekhouding te zijn verwerkt. Dat doe je niet als je de bingo probeert te verhullen.

Kortom: feiten hoeven van VTH en Juridische Zaken dus alleen maar in de besluitvorming meegenomen te worden voor zover daarmee het slechte levensgedrag kan worden aangetoond van degene waartegen VTH verdenking koestert. Feiten, daarentegen, die aan die verdenking de grond kunnen ontnemen, worden door VTH en Juridische Zaken buiten beschouwing gelaten en worden voor de rechtbank verzwegen. Ze dragen immers niet bij aan de "toch al ruime bewijslast".

Een belangrijk beginsel in het bestuursrecht is dat alle relevante feiten er toe doen, dus ook de feiten die de persoon waartegen verdenking bestaat kunnen vrijpleiten. En een ander belangrijk beginsel is dat van het verbod op vooringenomenheid. Beide beginselen zijn door VTH en Juridische Zaken in deze zaak geschonden. 

De klacht tegen VTH en Juridische Zaken bij de burgemeester werd afgewezen. Namens burgemeester Dijksma door de heer mr. P. van Doorn, de baas van Juridische Zaken. Kortom, ambtenaren bij VTH en Juridische Zaken die het niet zo nauw nemen met het verbod op vooringenomenheid hebben niet veel te vrezen. 

Zoals bekend werd het besluit om de vergunning in te trekken op 3 november 2021 door de Raad van State vernietigd: er was niet aannemelijk gemaakt dat er om veel geld was gespeeld en daarmee dus ook niet dat de openbare orde in gevaar was gebracht.