Peter Oostveen - Ah, zoals wellicht bekend, berichtgeving over Overvecht, ik ben er helemaal dol op. Op 23 maart een vette kop in ’t AD: “Overvecht is telkens het afvoerputje van de stad”. Kernwoorden: lage inkomens, geestelijke problemen, vluchtelingen, (te) veel sociale huurwoningen. Maar vooral ook: de helft van de bewoners ervaart overlast van jongeren, er is een roep om “stadsmariniers” om kordaat orde op zaken te stellen.

In diezelfde krant heeft Jerry Goossens het in zijn column over het proces van “Wittevrouwisering” van de stad. Het proces van “gentrificatie”, de opwaardering van stedelijke gebieden door de komst van hoger opgeleiden met een dikke portemonnee die minder kapitaalkrachtige, lager opgeleide, burgers verdrijven. Kernwoorden: astronomisch hoge huizenprijzen, globalisatie, “broodhuys” (i.p.v. bakker), “zeeboutique” (i.p.v. vishandel), “espressobar” (i.p.v. koffiehuis), barista’s met universitaire scheikundegraad.

Maar, terug naar Overvecht met onder andere haar jongerenoverlast. Ik weet er alles van, overlast van jongeren. Overigens, sinds de openbare ruimte onder ’t mom van “festivalisering” en “mediteranisering” steeds meer is opgeëist door hippe, geürbaniseerde  jongeren, is ’t not done geworden je hier kritisch over uit te laten, laat staan je hier over te beklagen. Immers, ’t adagium van deze tijd luidt onverbiddelijk “dan had je er maar niet moeten gaan wonen”. Leuk hoor, al dat eigentijdse sentiment, maar het is toch nog altijd zo dat wanneer gedragingen van (jonge) mensen in gaan tegen gangbare fatsoensnormen en omgangsvormen, dit gewoonweg tot overlast kan leiden.

Als ik in de zomer doordeweeks tot diep in de nacht mag meegenieten van “hippe feesten” op dakterrassen, terwijl ik die dag erop naar m’n werk moet, dan heb je het gewoonweg over overlast. Als mijn jeugdige buren het trappenhuis volplempen met (stinkende) vuilniszakken en deze, terwijl de vuilnismannen al diverse keren langs zijn geweest, weken laten staan, dan heb je ’t over overlast. Fietsen in het trappenhuis die loop- en vluchtroutes belemmeren idem dito.

Heeft u al eens kennis gemaakt met het eigentijdse fenomeen “netjes achterlaten is het nieuwe ásociale op het trottoir smijten”? Tijdens het flaneren gewoon argeloos je lege blikje, koffiebeker, patatbakje, op een brievenbus, in een portiek, in ’t mandje van een fiets achterlaten. Iemand anders ruimt ’t wel weer voor je op.

Ook steeds gangbaarder bij verhuizingen: het overbodige deel van je huisraad, dat helaas “net niet meer in ’t busje past”, gewoon op straat achterlaten. Anderen zien hun kans schoon, dumpen hun overbodige zooi erbij en de BOA’s van de gemeente regelen wel weer dat ’t afgevoerd wordt. De geürbaniseerde vogels zijn gevlogen, beboeten is er dus ook niet meer bij. Dit is niet hip, dit valt gewoon onder de noemer overlast.

Je barbecue met je vrienden in het park kan nog zo hip zijn, je afval er gewoon achter laten is 't dat zeker niet. Leuk voor je, dat je het je kunt veroorloven om op je balkon of in je tuin er met je hippe vrienden een familiepak joints doorheen te draaien, via het openstaande raam het huis van de bovenbuurman onder de cannabiswalmen zetten kan toch echt als overlast worden ervaren.                    

De verantwoordelijken ergens op aanspreken behoort meestal niet tot de mogelijkheden. De jonge grootstedeling heeft immers permanent 'oortjes' in, is geobsedeerd door zijn/haar smartphone, is continue rechtstreeks verbonden met zijn/haar digitale community en laat zich niet uit zijn/haar bubble halen.

Wellicht voelt u ‘m zachtjes aan al aankomen. Een goed verstaander heeft aan een half woord (hip) immers genoeg. Het bovenstaande speelt helemaal niet in “één of ander aftands deel van Overvecht”, maar in mijn eigen habitat in de binnenstad. Om met Jerry Goossens te spreken, in een volledig gegentrificeerde of (iets minder wetenschappelijk) geglobaliseerde omgeving. Een gebied waar de Wittenvrouwisering al enige tijd geleden haar intrede heeft gedaan.

Een gebied dat door journalisten, planologen, sociologen ed. wordt aangeduid als “bevrijd of geciviliseerd gebied”. Een gebied geannexeerd door de geallieerde troepenmachten der hoog opgeleide, welgestelde, blanke hipsters, (buitenlandse) studenten, expats, air B&B-bewoners etc. Een gebied waar allerlei hoog verheven en exclusieve kwaliteiten aan worden toegedicht zoals creativiteit, innovatief vermogen, economische zelfredzaamheid.

Net zomin als dat je Overvecht moet weg zetten als een derde wereld land of een oorlogsgebied, zo moet je de geglobaliseerde gebieden ook niet verheerlijken als eigentijdse heilstaten van economische onafhankelijkheid en maakbaarheid. Ik geloof best wel dat ons neo liberale gemeentebestuur maar wat blij is met de relatief gezonde, hoog opgeleide en zelf redzame bewoners van deze gebieden.

Tegelijkertijd trek ik sterk in twijfel of de zwaar geïndividualiseerde en anonieme levensstijl van deze nieuwe wereldburgers daadwerkelijk een bijdrage levert aan de solidariteit en sociale samenhang in deze wijken. Anders gezegd: ik betwijfel of het er met deze nieuwe wereldburgers ook echt gezelliger op wordt.

Nee hoor, ondanks de onophoudelijke stroom van onheilsberichten over Overvecht en de roep om stadsmariniers, vertrouw ik mijn vader van 88 vooralsnog met een geruster hart toe aan de zorg van die 'oude vertrouwde Overvechters' dan dat ik dat zou doen aan die van de bewoners van mijn geglobaliseerde omgeving. In mijn eigen omgeving vooralsnog geen behoefte aan stadsmariniers, aan de inzet van BOA’s, milieupolitie en verplichte inburgeringscursussen voor hipsters des te meer.