Jos Zijlstra (57) werkt al meer dan twintig jaar in het Spoorwegmuseum. In de periode dat hij betrokken was heeft het museum een enorme verandering ondergaan. Het mag zich nu de topattractie van Utrecht noemen met meer dan 400.000 bezoekers per jaar.

Interview door Jan Jansen

“De grote vernieuwing van het Spoorwegmuseum kon er komen door een financiële bijdrage van 35 miljoen euro van de Nederlandse Spoorwegen,” vertelt conservator Jos Zijlstra. “De NS wilde extra aandacht schenken aan haar erfgoed. We kregen de mogelijkheid om de meest aansprekende versie die we als museumorganisatie voor ogen hadden  te realiseren.

Van 2002 tot 2005 werd het museum grondig verbouwd en konden we het publiek sferen laten beleven uit oude tijden van de spoorwegen. Zo zijn we begonnen bij het verhaal uit de tijd van Koning Willem I. Je daalt er in een mijnliftje af naar de tijd van de stoommachine en komt er uit in de wereld van begin 19e eeuw.

Je loopt, begeleid door een audiotour, door straten van een replica van een Brits dorp en ziet hoe in werkplaatsen aan stoommachines wordt gebouwd. Uiteindelijk kom je bij het treinstation uit 1839 waar de eerste Nederlandse trein de Arend staat. Dit is een exacte replica van de echte Arend want de originele is begin vorige eeuw gesloopt. Het is voor bezoekers een complete beleving  omdat je vanuit een soort tijdsmachine in een wereld van 200 jaar geleden terecht komt.”

Theatervoorstellingen worden op vaste tijden ook gegeven en zijn voor museumbezoekers gratis toegankelijk. “De voorstelling gaat over de Oriëntexpres. Bezoekers worden meegenomen in de eerste grote internationale treinreis die uitkomt in Konstantinopel, het huidige Istanboel. De belevenissen van de alleengaande treinreizigster in 1899 spreken tot ieders verbeelding. Vooral kinderen reageren luidkeels op vragen van de toneelspeelster. Een aantal krijgt een actieve rol in het bedienen van apparatuur.”

Jos Zijlstra. Foto: Jan Jansen

Het Spoorwegmuseum heeft zich gericht op de combinatie van een overzicht van museale voorwerpen met historisch materieel en pretparkattracties speciaal voor kinderen. “We zijn er zo naar onze mening in geslaagd een museum te maken waar het publiek op een spannende en attractieve wijze kennis maakt met de geschiedenis van de spoorwegen.

We merken het omdat mensen steeds weer terugkeren en aan vrienden enthousiast vertellen over vernieuwingen. Voor onze nieuwste attractie, De Vuurproef, hebben we inspiratie opgedaan in de Verenigde Staten. Je maakt er een zeer realistisch aanvoelende spannende reis door twee eeuwen treingeschiedenis via een interactieve show en een simulator. De Vuurproef heeft internationale erkenning gekregen door de uitreiking van een met de Oscar vergelijkbare prijs in de VS.”

Veel heeft het Spoorwegmuseum te danken aan de bezielende directeur Paul van Vlijmen. “Paul is na 27 jaar bij het Spoorwegmuseum vertrokken om op 60 jarige leeftijd een nieuwe uitdaging aan te gaan en algemeen directeur te worden van de Stichting Defensiemusea. Hij was een markante directeur en zeer inspirerend voor zijn circa 100 medewerkers. Altijd correct gekleed met een vlinderdas die hij als zijn stijlkenmerk beschouwde. Het Spoorwegmuseum krijgt geen subsidie van de overheid en draait nagenoeg volledig op inkomsten uit entreegelden en andere inkomsten. Je kunt bijvoorbeeld ook representatieve ruimtes huren voor commerciële doeleinden, recepties en congressen. De manier waarop het Spoorwegmuseum zich in de loop van de jaren heeft ontwikkeld tot een topattractie is een voorbeeld in de museumwereld. Het behoort nu qua bezoekersaantallen bij de tien grootste Nederlandse musea.”

Het Spoorwegmuseum werd in 1954 geopend na een aanpassing van het tachtig jaar daarvoor gebouwde Maliebaanstation. De Nederlandse Spoorwegen koos voor dit sinds 1939 gesloten station omdat hier veel ruimte beschikbaar was om hun bijzondere collectie historisch materieel op de bestaande sporen te tonen. Om de treinen goed te beschermen zijn in de jaren zeventig overkappingen gebouwd.

Ruim tien jaar geleden onderging het museum onder leiding van de per 31 oktober dit jaar vertrokken directeur Paul van Vlijmen een ingrijpende verbouwing. Ook het stationsgebouw werd geheel teruggebracht in de oorspronkelijke 19e eeuwse staat, aangevuld met de Koninklijke wachtkamer afkomstig van het in 1973 gesloopte station Den Haag Staatsspoor. 

In het Spoorwegmuseum beleef je de ervaring die reizigers in de 19e eeuw hadden. In die tijd werd het station ook wel de poort naar de wereld genoemd. Groot moet de opwinding geweest zijn om in zo’n machtige stoomtrein te zitten en de wereld versneld langs je heen te zien trekken. Het werd door de trein, anders dan voorheen, vrij eenvoudig mogelijk andere landen te bezoeken en in contact te komen met mensen die een andere taal spraken en andere leefgewoonten hadden.

De trein ging onnoemelijk veel sneller dan de koetsen en schepen waar men tot dat moment gebruik van kon maken. Vrijwel iedereen ging tot halverwege de 19e eeuw te voet. Vervoer ging met paard en wagen en met handkarren. Het Spoorwegmuseum brengt je terug naar die begintijd en laat zien dat de komst van de trein echt een revolutie was.

Naast de vaste attracties wordt voor schaatsliefhebbers elk jaar in december een ijsbaan aangelegd. Het Winterstation is tot 4 januari 2015 open en schaatsen zijn gratis beschikbaar.

(Dit artikel is met instemming van de auteur overgenomen uit De Oud-Utrechter van 9 december 2014.)