Door Ad van Liempt

Je ziet wel vaker dat een team in een wedstrijd om de KNVB-beker de reservekeeper een kans geeft ritme op te doen. FC Utrecht deed dat dinsdagavond tegen RKC ook: Matthijs Branderhorst mocht onder de lat. Maar dat je in een bekerduel een geheel nieuwe voorhoede opstelt, dat zie je niet vaak. Trainer Ron Jans deed het, het paste in zijn zoektocht naar de ideale formatie van zijn zwalkende elftal. Azarkan in de basis op rechts, Lidberg als ‘target man’ in de spits en de rechtsbenige Booth opeens op links.

Na 28 minuten leek het er sterk op dat Ron Jans hiermee een staaltje genialiteit ten beste had gegeven: FC Utrecht stond met 3-0 voor en speelde de Brabantse middenmoter van de kletsnatte mat. Daarbij past wel de kanttekening dat de eerste twee doelpunten, zoals bijna steeds dit seizoen, niet door spitsen werden gemaakt. De eerste was van middenvelder Fraulo, met een houdbaar schot na een fraaie Utrechtse aanval. De tweede was van Mike van der Hoorn die bij een voorzet van Fraulo kwam ‘invliegen’ en keihard raak kopte.

Het derde doelpunt kun je wel een spitsengoal noemen. Isac Lidberg werd in een allesbehalve kansrijke positie ver van het doel, maar binnen het strafschopgebied, neergehaald en mocht daarna zelf de penalty nemen. Hij faalde niet – het moet voor de niet bepaald sierlijke, maar onvermoeibaar sleurende spits een ongekende opluchting hebben betekend.

Utrecht op rozen, zo leek het. De ploeg combineerde heel beheerst, technisch heel bekwaam, soms zelfs dartel, RKC kwam er totaal niet aan te pas, Vak P kneep zich in de arm: was dit de ploeg die donderdag, als Ajax van Volendam mocht winnen, onderaan in de eredivisie kan komen te staan?

Ja, die ploeg bleek het toch te zijn.  In de laatste minuut voor rust kon Chris Lokesa profiteren van slap verdedigen, hij scoorde uit zo ongeveer de eerste aanval van RKC. Na rust werd het na zes minuten zelfs 3-2, toen FC Utrecht na een afgeslagen aanval nagenoeg geen restverdediging bleek te hebben. En toen begon het een heus bekerduel te worden, waarin FC Utrecht bevangen leek door de zenuwen en de angst dat het weer mis zou gaan.

De ploeg was geen schim van het soepel draaiende elftal van voor rust, geen van de invallers bleek in staat het team bij de hand te nemen en tot rust te brengen, ook Mats Seuntjes niet, die dat toch wel in zich moet hebben, maar in de Galgenwaard nog steeds niet tot ontplooiing komt.

Het liep uiteindelijk goed af, RKC kon Utrecht geen beslissende klap toebrengen. Een onweersklap (de enige van de avond) zorgde nog voor extra nervositeit omdat de wedstrijd werd gestaakt toen er nog 1 minuut en 18 seconden blessuretijd op de klok stond. Weer een gevalletje protocol. De enkeling die al naar huis ging had geen ongelijk, al miste hij wel het opgeluchte gejuich van de Utrechtse supporters toen het restant uitgespeeld en de volgende bekerronde bereikt was.

Maar dat we na deze tweede helft zondag blakend van optimisme naar de wedstrijd tegen FC Twente komen kijken, nou nee.