Door Hans van Echtelt

Eind vorige week kreeg ik een telefoontje van Jean-Paul de Jong. Hij nodigde me uit voor een bijeenkomst in Galgenwaard waarbij de voormalige aanvoerder als eregast zou fungeren. Hij zou het op prijs stellen om mij als een van de gasten te mogen ontvangen in een zaal die naar hem vernoemd zou gaan worden.

Jammer genoeg moest ik wegens corona-perikelen de uitnodiging aan mij voor laten. De afgelopen maandag geopende Jean-Paul de Jong-zaal zal ik zeker op een later moment gaan bezoeken. Maar het telefoontje bracht allerlei  herinneringen bij me boven aan de journalistieke periode dat ik met hem te maken had.

Het moment dat me het meest zal bijblijven, was in een Nieuwegeins crematorium. Daar werd een aantal jaren geleden afscheid genomen van een uiterst fanatieke vrouwelijke FC-supporter die we toevallig beiden goed kenden. Haar nam: Riet Ravesteijn en ze woonde op een bejaardenappartement in Hoograven. Ze was waarschijnlijk de meest betrokken  fan die ooit in Galgenwaard van de partij was. Vanaf Vak E, rij 11, stoel 21 gaf ze jarenlang ongezouten haar mening, ook nog toen ze boven de tachtig was.

Maar dat niet alleen. Ze pakte ook vaak op de dag na de wedstrijddag de telefoon om aan de trainer haar mening over het (matige) vertoonde spel ten gehore te brengen. Die trainer was Jean-Paul de Jong en hij liet Riet steeds geduldig haar verhaal doen. ‘Want iedere supporter van onze volksclub is belangrijk’, zo was zijn uitgangspunt. En ook het mijne, want ze stuurde geregeld een brief naar de krant om duidelijk te maken dat mijn verslag te negatief was. En dat haar club daar zeker niet mee geholpen was.

Eigenlijk was Riet vanouds een supporter van Elinkwijk, met Ries Cote alias De Witte, als favoriet. Maar na de fusie had ze vooral Jean-Paul de Jong in haar hart gesloten, eerst als voetballer en daarna als trainer. Ze had extra gejuicht voor hem na het behalen van twee KNVB-bekers en de Johan Cruyffschaal. En op de middag dat ze een fatale hersenbloeding kreeg bij een thuiswedstrijd in Galgenwaard, had ze nog uitbundig gejuicht voor een treffer van Tommy Ohr.

En zo kon het gebeuren dat Jean-Paul de Jong en ik naast elkaar zaten in crematorium Noorderveld om afscheid van Riet te nemen. En we bespraken na de plechtigheid glimlachend hoe bijzonder die contacten met die gewone maar toch ook zo speciale Riet waren geweest. Wat zou ze trots geweest zijn als ze geweten had dat er in Galgenwaard toch maar mooi een zaal voor Jean-Paul is gekomen. Dat bedacht ik toen vorige week dat telefoontje had gekregen.