Door Ton van den Berg - Loek (Loekie) Snatager (1946-2019) is afgelopen zaterdag overleden, lees ik in een Facebookbericht van Jos Stelling, die hem kende via het Springhaver Café. Loekie was daar meer dan 40 jaar te gast; hij kwam daar zowat iedere zaterdag. Loek Snatager was eigenaar van de kledingwinkel Loek's Good op de Oudegracht, vlakbij zaal Trianon. Hij was al enige tijd ziek.

Loeks lichaam is ter beschikking gesteld van de wetenschap. De familie laat weten dat op zondagmiddag 24 maart vanaf 14.00 uur er een mogelijkheid is om Loek samen te gedenken in De Landgoederij, Cammingalaan 30 Bunnik.

In 2007 interviewde ik Loekie voor de rubriek Stadsjeugd in het Utrechts Nieuwsblad over zijn tijd als organisator van beatavonden in Zuilen in de jaren '60, hieronder dat artikel.

                                 ----

De beatgeneratie moest muziek en kleding hebben. Loek Snatager (1946) zorgde voor beide.

De Art ’66 van een Dandy

Meestal zat Loek Snatager achter de kassa van het pastoor Schiltehuis in Zuilen. Z’n kameraad en zakelijke partner Fred Valkenburg hield een oogje in het zeil in de grote zaal als daar, zoals in ieder weekeinde, een beatband optrad. Het organisatiebureau dat ze samen bestierden heette Art ’66 en was in het Schiltehuis een van de belangrijkste podiums voor de Nederlandse beatmuziek in Utrecht.

Beatmuziek; Loek had er niet zoveel mee. Met een paar vriendjes had hij wel een keer een ‘Beatle-foto’ laten maken bij Jaap Herschel. Omdat de meeste jongens van thuis geen lang haar mochten dragen, had de fotograaf in zijn zaak speciale Beatle-pruiken liggen. Het liep storm want alle jongens in de stad lieten zo’n foto schieten.

Loek Snatager (midden staand) met twee vrienden en ze dragen beatlepruiken. Foto: familie Snatager

Hij was dus geen muzikaal mens, maar wel een jonge ondernemer en nadat Fred Valkenburg Art ’66 had gekocht wilde Loek wel zijn assistent zijn in het contracteren van bandjes uit het hele land. Bij het artiestenbureau van Joop van den Ende werden ze vaste klant en haalden populaire beatgroepen naar het Schiltehuis.

,,Het Schiltehuis was een mooie oude zaal met een goede akoestiek en een mooi hoog podium. Eigenlijk was het een parochiehuis waar van alles plaatsvond. Als we er landelijke bekende bands lieten spelen was de zaal helemaal stampvol. Q65, Wally Tax, Les Baroques (uit Soest), geen probleem voor een volle bak. Maar als we geen grote band hadden weten te contracteren, moesten we het doen met een Utrechtse beatgroep en dat was meestal maar afwachten of er volk op af kwam. Meestal was het niet zo succesvol.’’

Zeker succesvol zou het optreden van de Tee Set worden. Voor vijf gulden per stuk waren honderden kaarten verkocht. Loek keek met een gelukzalig gevoel in de kassa. De zaal van het pastoor Schiltehuis zat tot de nok vol met ongeduldige fans die wachtten op de komst van de bekende Delftse beatgroep, maar die kwam maar niet opdagen. Na één uur wachten eisten de bezoekers hun geld terug en om problemen te voorkomen begon Loek met uitbetalen.

Een groot deel van het publiek was al huiswaarts toen het busje met de band alsnog de St. Willibrordusstraat in kwam rijden. ‘Laat ze maar optreden voor het geld dat nog over is’, riep Valkenburg en zo had een handjevol fans een exclusief optreden.

Uit de omgeving van het Schiltehuis, zoals de Betonbuurt, kwam er ruig volk op de beatavonden af. De koster van het Schiltehuis verkocht aan het buffet in de zaal ook de nodige biertjes en al gauw waren de gemoederen verhit als een meisje dat bij een groep jongeren hoorde, het waagde met een andere groep contacten aan te gaan.

,,Vechten hoorde er bij in het Schiltehuis. We hadden gelukkig een bevriende groep judoka’s die we kenden uit de kelders in de binnenstad. Die liepen in de zaal rond als uitsmijters. Ze waren soms hard nodig.’’

De jonge ondernemer Loek hoopte een aardige verdienste te hebben aan Art ’66 maar dat werd geen werkelijkheid. De kosten van de bands en de huur van de zaal waren hoog. Met Fred stak hij veel tijd in de organisatie. Ze plakten ook zelf illegaal de affiches die de optredens onder de aandacht moesten brengen. Er moest ook op een andere manier brood op de plank komen.

Met hulp van vader Ben Snatager, die op de Oudegracht 242 nappa- en suedejassen verkocht, startte Loek, en een andere kameraad: Ronnie Galjaard, in een kelder aan de werf van de Oudegracht (op de hoek met de Hamburgerstraat) een boutique voor jonge-mannen-mode. Dandy, heette het naar het gelijknamige liedje van The Kinks dat handelt over mannen die overdreven veel aandacht aan hun uiterlijk besteden.

Bij Dandy kochten de jongemannen van de beatgeneratie broeken met wijd uitlopende pijpen en bloemetjes overhemden met speciale manchetknopen die Loek inkocht bij de Roly-manchetknopenfabriek even verderop op de Oudegracht. Maar in de kledingrekken hingen ook prachtige diepzwarte pakken die populair werden onder de portiers van de horeca in de stad. Hennie Smit van dancing Cartouche had zo’n pak en de drie broers Van Rooijen, die als portier werkten bij verschillende horecazaken, waren vaste klant.

,,Met Art ’66 waren Valkenburg en ik bekende jongens in de stad geworden. We hadden het gemaakt. Maar Art ’66 ging steeds meer als een strop om onze nek zitten. Er werd niets op verdiend en de vechtpartijen bleven terugkeren. Na anderhalf jaar zijn we er mee gestopt.’’

(Opgetekend Utrecht, 2007)

Loek Snatager nog een baby in 1947 met zijn broer Ton (die enkele jaren geleden overleed). Foto: familiearchief

Loek en Ton Snatager in 2010. Foto: Ton van den Berg  test

Loek hangt in 2007 kleding aan zijn winkel Loek's Good. Hierover lag hij vaak in de clinch met de gemeente vanwege een uitstalverbod. Foto: Ton van den Berg