Door Ton van den Berg - Van twee Utrechtse jochies wier levens elkaar hebben gekruist toen ze in de jaren zestig voor even buren van elkaar waren in de IJsselsteinlaan in Hoograven, staat er een beeld in de stad. Die van Anton Geesink werd er neergezet toen de grote bonkige judoka nog leefde, die van Herman Berkien kwam er nadat de magere fragiele cabaretier was overleden.

Beide mannen zijn iconen van de stad, zoals de Domtoren, zeggen zij die weten wie deze jongens uit de volksbuurten Wijk C en Dichterswijk nog waren. Heel veel jongeren echter weten dat niet.

Herman Berkien. Foto: archief Nieuws030

Gelukkig voor onze iconen besteedden de Utrechtse media deze week veel aandacht aan Geesink omdat het tien jaar geleden was dat hij op 76-jarige leeftijd overleed. En Berkien kreeg vijftien jaar na zijn dood, hij was 63, de aandacht die hij verdient in de Utrechtse geschiedenis met de presentatie van een 75 minuten durende documentaire over zijn leven.

Vrijdag ging de documentaire De Clown van Utereg in premiere in het Louis Hartlooper Complex en de makers Bart Grimbergen en Floris Meinardi knepen hem wel want hoe zou de weduwe van Berkien, Inge Weiss, reageren? Zij was jarenlang niet alleen zijn maatje en echtgenote, maar was ze ook zijn manager en begeleider en was na zijn dood degene die er alles aan deed en doet om het imago van Herman Berkien als de vrolijke en lieve moppentapper te beschermen.

Om er maar meteen op in te gaan, Inge zei dat ze het een prachtige documentaire vond die heel goed laat zien wie Herman was. Dat Grimbergen en Meinardi hem even knepen was omdat er best wel wat gevoelige zaken getoond worden over het leven van Berkien. Natuurlijk zien we de talentvolle Berkien die zich opwerkte in diverse zaaltjes en keldertjes in Utrecht, die met zijn Stan Laurel-uiterlijk en z'n heerlijke platte Uterechs de lach aan zijn kont had hangen en die met zijn sketches en liedjes (Utereg me Stadsie) wereldberoemd werd in Utrecht.

Maar er waren ook zijn fobieën als bang zijn voor water en zijn hoogtevrees (de vraag of hij ooit op de Domtoren heeft gestaan kon niemand beantwoorden, maar het wordt ten zeerste betwijfeld). Er waren privéproblemen (zijn broer die dodelijk verongelukte) en de scheiding van zijn jeugdliefde maar ook dat Berkien na hoogtepunten in zijn carrière in de jaren zeventig en tachtig (met Tineke Schouten en Carry van der Horst) wat leidde tot de Berkien die zich niet meer wist te vernieuwen en een wat tragische man leek te worden die alleen nog boog op zijn moppen en sketches van vroeger. Een grote landelijke doorbraak bleef dan ook altijd uit, terwijl hij een grote had kunnen zijn, zegt televisieregisseur Han Peekel die met hem in de jaren tachtig werkte aan een televisieshow.

Even veerde de artiest weer op toen hij als grote fan van FC Utrecht diverse liedjes voor de voetbalclub schreef. Dat zorgde er in de jaren negentig en begin van deze eeuw voor dat zijn naam weer bij duizenden Utrechters bekend werd. Maar als hij z'n 'We gaan Europa in' moest zingen op de middenstip moesten ze hem letterlijk daar naartoe duwen want eigenlijk durfde hij dat niet meer. Bij schnabbels hield hij ook niet van podiums en bleef vanwege zijn hoogtevrees er het liefst voor staan.

Hoewel het voor de buitenstaander tragisch lijkt, de clown lacht en huilt, zat Berkien er niet mee dat hij na zijn carrière alleen nog feestjes en partijtjes opluisterde. Inge Weiss vertelt dat hij er geweldig van kon genieten om zijn repertoire steeds opnieuw door te vertellen en te zingen. Zo was hij tot kort voor zijn dood in 2005 nog altijd actief.

Het is knap hoe Meinardi en Grimbergen het voor elkaar hebben gekregen een met respect gelaagd portret te schetsen van Berkien die bij leven helemaal niet zo'n prater was als het om hemzelf ging. Dat beaamt ook zijn biograaf Robert van den Ham die nog beschikt over cassettebandjes met gesprekken die hij voerde met Berkien. Heel veel mooi materiaal over zijn optredens enzo, maar over wie hij was en wat hem nou precies bewoog, daar ging hij slechts met mate in. "Ik heb hem nooit leren kennen", zegt cabaretière Yvonne Groenevelt die enkele jaren met hem werkte.

Ook opvallend is een gesprek dat Berkien voerde op RTV Utrecht toen hij te horen had gekregen dat hij kanker heeft. Het gesprek dat zich ontvouwde is er een van dokters en ziekenhuisgedoe, niets over wat het voor hem zelf nou en voor zijn naasten betekent. Berkien geeft zich niet bloot, dat doen nu anderen voor hem, voorzover ze dat kunnen en willen en daardoor leren we hem toch nog beter kennen en te begrijpen waarom Utrechters (die hem nog kennen) van hem zijn gaan houden en hem zien als een icoon, want voorop blijft staan: voor welke Utrechter zouden we nu nog meer een beeld willen zien dan voor Geesink en Berkien?! Ik kan er even geen een bedenken.

De documentaire is nu te zien in het Louis Hartlooper Complex en wordt later vertoond op RTV Utrecht. 

Inge Weiss (midden) met links van haar Floris Meinardi en rechts Bart Grimbergen, helemaal links en rechts jeugdvrienden Harry Roestenburg en Jan Stekelenburg. Foto: Ton van den Berg

Joris Linssen en Carry van der Horst die in de docu over Herman spreken. Foto: Ton van den Berg

Harry Roestenburg en Jan Stekelenburg, jeugdvrienden van Herman, proosten bij het beeld van Herman Berkien (gemaakt door Frans Stelling). Foto: Ton van den Berg

Cees (broer van) Grimbergen met Inge Weiss na afloop van de voorstelling. Foto: Ton van den Berg