Henk Westbroek - Als jongetje van een jaar of zes reed ik op een doortrapper. Dat was een fiets zonder remmen. Nadat ik tegen een auto aanreed omdat afremmen niet tot het scala van mogelijkheden behoorde en ontwijken niet meer kon, kocht mijn vader een tweedehands stadsfiets voor me. Met terugtrapremmen.

Het leven is ingewikkeld geworden want een doortrapper heet tegenwoordig een Urban Bike. Wat in goed Nederlands de Engelse benaming van stadsfiets is. Om het nog wat verwarrender te maken; er bestaan ook Urban Bikes die wel met een rem zijn uitgerust, maar gelukkig zijn die, met name door de aanwezigheid van een remfunctie, niet eigentijds genoeg vormgegeven om extreem populair te zijn.

De charme van Urban Bikes is de vormgeving die ronduit stoer is en aan het gewicht ervan kun je voelen dat er op degelijkheid niet is ingeleverd. Ondertussen moesten de fabrikanten van ouderwetse stadsfietsen ook wat doen om niet failliet te gaan dus die hebben hun fietsen ook een stuk zwaarder gemaakt, maar de rem niet wegbezuinigd. Die dingen hebben ze vervolgens ook op de markt gebracht onder de naam Urban Bike.

Je hebt dus nu echte Urban Bikes die zonder remmen zijn uitgerust en Urban Bikes waar wel remmen op zitten. Het verschil is vaak niet erg in het oog springend maar het is als met Rolexhorloges. Een kenner ziet in één oogopslag of het een echte is of eentje die op de drijvende markt in Bangkok  is aangeschaft voor negen euro na een half uurtje afdingen.

De liefhebbers van echte en nagemaakte Urban Bikes hebben, als ze onder de dertig zijn, met elkaar gemeen dat ze graag met losse handen rijden. Die losse handen krijgen dan de taak om, al balancerend om het evenwicht te bewaren, op het mobieltje een berichtje te tikken dat geen enkel uitstel verdient. Denk hierbij aan spontane diepe gedachten als “Zou God een vrouw met een baard zijn?” of “Zullen we vanavond na de bios bij mij thuis een paar uurtjes gaan chillen?”

De combinatie van met losse handen rijden, boodschappen op het mobieltje tikken en op een fiets zonder remmen rijden, wil wel eens tot gevolg hebben dat iemand tegen een auto aanrijdt die niks meer deed dan stilstaan om rechtsaf te kunnen slaan. Mij overkwam dat pas, al moet ik, om helemaal eerlijk te zijn, mezelf nu corrigeren omdat ik niet rechts maar links wilde afslaan.

De jongedame die tegen mijn auto aanreed, mankeerde gelukkig niks. Ik maak me al jaren niet druk meer om een schrammetje meer of minder op mijn achterbumper en de fiets leek niks meer dan een slagje in het voorwiel te hebben.

Ik dacht: eind goed al goed en had ook van de fietser een diepe zucht van opluchting verwacht. Maar nee hoor, ze was niet boos op me maar ze begreep echt niet waarom ik geen poging gewaagd had om snel de hoek om te gaan om zo de aanrijding te voorkomen. Zij had namelijk tijdens het SMS'en perfect kunnen inschatten dat ik dat makkelijk had kunnen doen.

Ik keek als een kleuter die met zijn hand in de snoeppot betrapt was en zei: “Sorry, volgende keer zal ik wat beter opletten.”

(Deze column is eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter en met toestemming van de auteur overgenomen.)