Kees van Oosten - Al jaren verleent de gemeente Utrecht vergunningen voor evenementen als de opbouw van het evenement al aan de gang is of zelfs als het evenement al voorbij is. En al jaren protesteren omwonenden dat hen op die manier de mogelijkheid wordt ontnomen om bezwaar te maken of beroep in te stellen. En al jaren weigert de burgemeester daar verandering in aan te brengen.

In 2016 oordeelde de rechtbank:

Verzoekster beklaagt zich er allereerst over dat de vergunning pas in een zeer laat stadium is afgegeven, waardoor haar feitelijk de mogelijkheid wordt ontnomen om bezwaar te maken. De voorzieningenrechter volgt verzoekster in haar standpunt dat het zeer onwenselijk is om in een dergelijk laat stadium een vergunning te verlenen voor een evenement zoals ‘[naam]’.

Dit brengt alle partijen in een lastig parket en de voorzieningenrechter dringt er bij verweerder dan ook op aan om zijn beleid dermate te herzien dat door middel van het stellen van termijnen voor het aanvragen en verlenen van (grote) evenementenvergunningen aan dit bezwaar wordt tegemoet gekomen. (ECLI:NL:RBMNE:2016:3362, 21 juni 2016)

   
Sinds 2016 is er niets veranderd. De vergunning voor Sneeuwbal werd op 17 januari bekendgemaakt, de datum waarop de opbouw zou beginnen. De vergunning voor Festival Strand werd op 17 augustus verleend, de dag waarop de opbouw begon. En zo gaat het met alle grote evenementen en dat is geen toeval.

Natuurlijk, je kunt meteen bezwaar maken en bij de rechtbank vragen om de vergunning te schorsen zolang het bezwaar nog niet behandeld is, maar de praktijk is dat de organisatie ter zitting aanvoert dat hem dat miljoenen kost: alle voorbereidingstijd en kosten voor niets. En dan besluit de rechter dat die gevolgen voor de exploitant onevenredig zijn en spreekt die de gemeente streng toe: zorg nu dat je voortaan de vergunning op tijd bekendmaakt.

Dat de rechtbank, als je de vergunning nu maar laat genoeg neemt, de financiële schade voor de exploitant (die al duizenden kaartjes verkocht heeft) zwaarder laat wegen dan het belang van omwonenden om tijdig bezwaar te kunnen maken, is bij de gemeente en bij de exploitanten van evenementen natuurlijk bekend. En dat is precies de enige reden waarom die vergunningen nog steeds veel te laat bekend worden gemaakt.

De organisaserende exploitant van het evenement dient doorgaans de aanvraag voor de vergunning veel te laat in. Daar begint het mee. Het gaat altijd om evenementen die elk jaar plaatsvinden. De kaartjesverkoop voor een evenement begint altijd een dag na het evenement het jaar daarvoor. Voor de exploitant staat het dus 3/4 jaar vast dat het evenement plaatsvindt en zijn bijna alle kaartjes verkocht en pas daarna doet hij de aanvraag.

De exploitatie van de grote jaarlijks terugkerende evenementen is bijzonder big business. De toegang is pakweg 60 euro, er komen duizenden bezoekers, op het bier en de andere dranken wordt stevig winst gemaakt, zoals ook het geval is met sponsors en reclame. Een bijzonder lucratieve business dus. De exploitanten opereren landelijk en het gaat maar om een handjevol.

Voor die commerciële evenementen wordt de openbare ruimte gebruikt die met het geld van Utrechtse belastingbetalers wordt aangelegd en onderhouden, parken en stranden met een recreatieve functie. Maar als er een evenement is mogen wij daar niet komen zonder entreegeld te betalen. De strandjes bij Strijkviertel en Haarrijnse plassen zijn in de zomer vele weken verboden toegang voor Utrechters die wel de kosten opbrengen. De evenementen zorgen altijd voor een enorme herrie voor de omwonenden. Kortom de lasten zijn voor de Utrechtse burger/belastingbetaler, de opbrengsten zijn voor de evenementenbusiness.

De afdeling Vergunningen zou zich kunnen afvragen: waarom doe je die aanvraag niet vóórdat je beslist het evenement volgend jaar te gaan herhalen? Waarom maak je kosten en verkoop je massaal kaartjes als je nog niet eens een vergunning hebt aangevraagd? Die vraag stelt de afdeling Vergunning niet en dat roept een andere vraag op: ziet de afdeling Vergunningen zichzelf als belangenbehartiger van de evenementenbusiness en wat zijn de connecties tussen de evenementenbusiness en evenementvergunning verleners? Waarom laat de gemeente wel een bibob-onderzoek los op hele kleine horeca-ondernemers maar niet op de grote jongens van de evenementenbusiness?