Tot en met de uitreiking van de Gouden Kalveren op 5 oktober entert de Cultuurpiraat (Raymond Taams) elke dag een cultureel veld in Utrecht.

zaterdag 29 september

De Cultuurpiraat pakt vlug zijn telefoon als presentatrice Ester Naomi Perquin tijdens de 36e Nacht van de Poëzie een optreden van Willeke Alberti aankondigt. ‘Willeke Alberti (Amsterdam, 3 februari 1945)’, leest hij op wikipedia. Hij lijkt wel een snob die niet weet wie Willeke is - of doet alsof. Maar zij is zo iemand waarvan zijn moeder en oma fan waren, en die in zijn beleving dus altijd al enorm oud was. Bij Paul Witteman en Elton John vraagt hij zich ook elke keer opnieuw af of zij technisch gesproken nog kunnen leven. Google leert dan dat ze begin zeventig zijn.

Tussen twee liedjes praat Willeke over herinneringen. “Ik vergeef wel, maar ik vergeet niet”, zegt ze. “Al vanaf heel jong hield ik dagboeken bij en als ik die allemaal doorlees denk ik: wat heb ik toch een lekker leven gehad.” Het is een flink contrast met sommige andere optredens. Meerdere dichters zetten deze avond - om met Hans Teeuwen te spreken - ‘de loser in het zonnetje’. De Cultuurpiraat vindt het soms echt te makkelijk. Iedereen kan zichzelf tot de grond toe affikken, dat is niet per se een prestatie die een podium verdient.

Maar dan schrijdt er een Curaçaose dame van halverwege de dertig, met zwarte vlechten en glinsterende armbanden, het toneel op. Radna Fabius heet ze. Als door stroomstoten gedreven stoot ze haar woorden en zinnen uit. Ze draagt een lang, nauw omsluitend vest dat als een discreet gordijn haar hielen aan het zicht onttrekt, alsof geen achterblijver mag zien waar deze vrouw op weg naartoe is. De Cultuurpiraat raakt zo betoverd dat hij vergeet haar te googlen.