Raymond Taams - Voor de IJsselsteinse editie van het legendarische Utrechtse huis-aan-huisblad Ons Utrecht interviewde ik lang geleden clown Bassie. De eindredacteur en ik maakten er een dagje van: eerst bezochten we een show van de clown in zalencentrum ‘In t Witte Paard’ te Cabauw, daarna gingen we op audiëntie in zijn kleedkamer. Omdat acrobaat Adriaan al enkele jaren met pensioen was, trad Bassie die middag op met allround-entertainer Evert van den Bos als aangever.

Dit speelde zich af in mei 2010, anderhalf jaar na de ineenstorting van het kapitalistische systeem. We hadden allemaal de schrik van oktober 2008 nog in de benen, toen het faillissement van de belangrijke Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers de westerse wereld meesleurde in ongekende financiële malaise. Als alleenwonende freelance verslaggever van nog geen dertig voelde ik me kwetsbaar. Inmiddels ben ik over de veertig, en heb ik gelukkig domweg een stuk minder toekomst om me zorgen over te maken.

“Valt er in de journalistiek nog wat te verdienen?”, vroeg Bassie ons na het interview. Ik wilde in huilen uitbarsten. Twee uur lang had ik mijn jeugd herbeleefd met Bassie en Adriaan-liedjes, terugdenkend aan hoe ik op kerstochtend 1990 met mijn vader en broertje alle videobanden van ‘De Huilende Professor’ bekeek. Groen geschminkte mannen die onder leiding van professor Archibald Chagrijn reageerbuizen griengas verspreidden, leken destijds het engste dat de wereld te bieden had.

En nu was ik hier, in de echte wereld, pratend met een clown over mijn treurige economische perspectieven. “Ach, het geld ligt op straat, je hoeft alleen maar te bukken om het op te rapen”, gaf Bassie ons mee. Voor dat inzicht ben ik hem nog altijd dankbaar. Geld is overal, zeker nu de overheid voor ieder ongemak - corona, hoge gasrekening - compenseert. Je hoeft alleen maar te zorgen dat de euro’s op je bankrekening terechtkomen.