Negen jaar was ik. Met een klasgenootje en zijn moeder beklom ik voor het eerst de steile, smalle trappen van de Domtoren. Ik kan me er weinig van herinneren. Het uitzicht zal ik zonder meer prachtig hebben gevonden. En het spel dat we als Utrechtse jochies konden spelen, het van bovenaf herkennen van bekende plekken, huizen van andere klasgenootjes en onze eigen straten. Van dat laatste alleen de ligging ongeveer, want vanaf de Dom zijn ze niet te zien.

Wat ik me wel goed herinner zijn de reacties die we een paar dagen later kregen op school. Sommigen klasgenootjes vonden het prachtig, anderen vonden het ‘stom’ dat we die toren hadden beklommen. Het bleek dat nog geen enkel kind in onze klas ooit naar boven was geklauterd. Ik weet nog dat ik dat gek vond, me erover verwonderde dat je klaarblijkelijk in je eigen stad bepaalde dingen niet doet die een toeristisch karakter hebben.

Het duurde dan ook tot mijn twintigste dat ik weer de Domtoren op ging. Er was een evenement in de Jaarbeurs, volgens mij de Megafestatie, waarvoor een reuzenrad was geplaatst bij de ingang. Eén van de vrienden waarmee ik naar het evenement ging had een nichtje uit Breda uitgenodigd. Zij was met enkele vriendinnen naar Utrecht gekomen en ze wilden per se ook de Domtoren op. Nadat we vanuit het reuzenrad Utrecht hadden gezien maakten wij geen bezwaar meer. Later zijn we zelfs nog naar de Railroadbar in Holliday Inn gegaan om ook van daaruit de stad te bekijken, de spoorwegkant.

In 1986 had Chriet Titulaer, als onderdeel van een ruimtevaarttentoonstelling, een raketafbeelding tegen de Domtoren bevestigd. Ook was er een lift. Met de ondernemersclub, die ik een paar jaar daarvoor met Frans Stalenhoef had opgericht, gingen we daarin in groepjes naar boven. De medeondernemers beneden bekijken en naar ze roepen was voor de meesten het mooiste onderdeel van de attractie.

Een paar jaar daarna waren het Engelse vrienden die tijdens hun bezoek aan Utrecht de Dom op wilden. Ik had een fotocamera meegenomen. Maar eenmaal boven maakte ik slechts enkele foto’s, waarover ik me enkele dagen later verwonderde. Was het die lagere school houding, dat je over en met je eigen stad wat terughoudend bent. In Amsterdam immers fotografeerde ik, toentertijd, alles wat los en vast zat. De Engelse vrienden hadden de beklimming van de Domtoren prachtig gevonden. Terwijl ze zelf in Cambridge woonden en wel het een en ander gewend konden zijn. Maar wellicht dat zij in hun eigen woonplaats …

De laatste keer dat ik de Dom beklom was in 2002. Een vriend die graag fotografeerde wilde de historische stad vastleggen. Op een zondagochtend vertrokken we vroeg vanuit zijn woning. We wandelden over de Oudegracht van Twijnstraat naar Weerdsingel, terug via Wijk-C, over de Catharijnesingel en de andere singels. Tenslotte slenterden we fotograferend over de Nieuwegracht. Bij het Pausdam liepen we de Achter de Dom in en stonden even later aan de voet van de toren toen deze juist open ging voor een groepje Japanners. Een knik naar de fotovriend was voldoende. We gingen naar boven.

En nu kunnen we bij de Domtoren ook naar beneden, een wandeling maken vijf meter onder het straatniveau. Langs eeuwen Utrechtse geschiedenis, van een oud Romeins kasteeltje waar ooit 500 soldaten gelegerd waren tot een waterleiding tegen cholera. Wellicht dat ik die Domunder sneller ga bekijken, en daarna, omhoog kijkend langs de toren, er weer eens een beklimming achteraan doe. 

René van Maarsseveen