Ook Utrecht ontsnapt niet aan de ramp van het coronavirus. Hoe beleven de Utrechters dat? Nieuws030 laat ze aan het woord in de Corona-kroniek.

Inge van der Lingen - “Ga je mee wandelen?”, vraag ik. Corona voert ons al weken dagelijks kilometerslang door Utrecht en omstreken. De routes worden almaar langer en we ontdekken steeds weer nieuwe gebieden. Waar we eerder Rhijnauwen als een uitdaging zagen en onszelf dus rijkelijk mochten belonen met koffie en een punt zodra we het gehaald hadden, is die afstand inmiddels een peulenschil geworden.

Dat de beloning van zelfs maar een glas water of toiletbezoek ontbreekt, omdat zowel pannenkoekenhuis als Stayokay gesloten zijn, is daarom enkel jammer maar niet onoverkomelijk. Het ontbreken van de gelegenheid tot een sanitaire stop is wel een gemis daarentegen…

“Geef me 3 minuten, dan haal ik het deeg uit de koelkast zodat het kan rijzen”, zeg je. “Dan kan het bij thuiskomst de oven in.”

Aangestoken door zoonlief, die zich met behulp van recept en bijbehorend filmpje succesvol aan het bakken van een heuse Franse baguette waagde, stortte mijn lief zich eveneens vol overgave op het bakken van brood. En appeltaart. Maar voornamelijk brood. Waar hij normaliter op zijn wekelijkse kookdag niet verder komt dan de afhaalchinees of Sushipoint waant hij zich nu een heuse meesterbakker.

Het begon met eenzelfde Franse baguette, losjes naar het recept van zoonlief. Het filmpje op YouTube duurde hem echter veel te lang. Hoe moeilijk kon het zijn? Dat zijn stokbrood er ietwat anders uitzag, als een soort brede plint, lag dan ook zeker niet aan hem. Bovendien ontdekte hij dat je met hetzelfde deeg ook heel veel andere broodsoorten kunt bakken. Althans, dat vindt hij... Dus aten we al Italiaanse ciabatta, vrijwel volledig bestaand uit korst. Duitse Kaiserbrötchen, wederom overheerst door korst. En Turks platbrood: inderdaad, u voelt ‘m al...

Totdat hij, na enige subtiele hints van mijn kant, de broodvorm ontdekte. Om het deeg wat meer in toom te houden, zodat er naast korst ook nog wat anders overblijft om rijkelijk te besmeren met roomboter. Omdat nou eenmaal niets lekkerder is dan warm brood met dik roomboter. En een snufje zout.

Geen échte broodvorm want die waren uitverkocht, maar een cakevorm. Die voldoet ook prima. Qua vorm dan... Dat het brood vaak aan de vorm blijft plakken of binnenin wat zompig blijft, is een detail. De bovenkant moet knapperig zijn, daar gaat het om!

Het schijnt dat meer landgenoten het bakken hebben ontdekt, dus naast de juiste bakvorm, is het ook vechten om gist en meel. De supermarkt biedt al weken geen soelaas. Maar met wat googelen, vond hij online een site met nog voldoende voorraad.  In de schuur ligt nu zo’n 12 kilo Frans meel. En anderhalve kilo gedroogde gist. We kunnen nog even vooruit!

Iedere avond mixt hij in krap 10 minuten weer een superieur deeg waarmee de cakevorm wordt gevuld om ’s nachts te rijzen in de koelkast (huh? Inderdaad, u en ik denken nu hetzelfde).  Rond half 5 rolt hij zachtjes, als het meezit, uit bed en stiefelt de trap af om zijn deeg weer uit de koelkast te halen en nog verder, nu op kamertemperatuur, te laten rijzen. Tussen 8 en half 9 vult het huis zich met de heerlijke geur van warm brood. Met die geur is niks mis!

Waar in het pre-Coronatijdperk twee beschuitjes als ontbijt voldeden, wachten nu twee dikke boterhammen belegd met roomboter en kaas. Na onze wandeling verorberen we de andere helft van zijn broodfantasie als lunch. Dat hij inmiddels een dikke kilo is aangekomen, wijt hij aan het paaseitje dat we iedere avond bij de koffie nemen…

Woensdag is sinds het Corona tijdperk zijn kantoordag. Die dag ontbijt ik met yoghurt, lunch ik met een salade of soep of haal een (h)eerlijk donker volkoren in dunne sneetjes gesneden bij de échte bakker!

We eten brood tot we erbij neervallen. En lopen vele kilometers om overeind te blijven!

Rob van der Lingen als bakker. Foto: Van der Lingen