René van Maarsseveen - Vrijdag 31 maart vond de onthulling plaats van de plaquette ter markering van de plek waar ooit de Catharijnepoort stond. Daar schreven we al over in deze Kiek op Utrecht, maar in dit artikel gaan we dieper in op het verhaal van de Wageningse beeldhouwer Toon Rijkers over de totstandkoming van de ‘gevelsteen’, die bij gebrek aan gevel tussen twee dubbele staanders (balusters) hangt.

Voorgeschiedenis

In 1122 verleende keizer Hendrik de Vijfde stadsrechten aan Utrecht. Daarna werd de stad ommuurd en kwamen er vier bewaakte poorten die toegang gaven tot de stad. De Tolsteegpoort bevond zich aan de zuidkant, de Weerdpoort in het noorden, de Wittevrouwenpoort in het oosten en de Catharijnepoort aan de westkant.

De eerste drie genoemde poorten zijn de afgelopen jaren gemarkeerd met een uitgehakte plaquette. Bij de Catharijnepoort kon dat nog niet door de herinrichting van de Catharijnesingel. Nu de werkzaamheden voorbij zijn en er weer water door de singel stroomt was ook de laatste poort aan de beurt.

De keuzes van Toon Rijkers

Beeldend kunstenaar Toon Rijkers vertelt dat hij al snel koos voor het ontwerp van Paulus Moreelse. Deze Utrechtse kunstschilder, die leefde van 1571 tot 1638, was ook architect. En nadat de gemeente besloot tot vernieuwing van de Catharijnepoort maakte Moreelse daarvoor het ontwerp.

De Catharijnepoort werd op verschillende kunstwerken afgebeeld. Kort voor het werd afgebroken in 1845 legde bijvoorbeeld Cornelis van Hardenbergh het vast in een tekening. Rijkers bekeek vele illustraties van de Catharijnepoort, onder andere in Het Utrechts Archief. Hij koos als basis van zijn kunstwerk een tekening van Jan de Beijer uit 1736.

Gezicht vanaf de singel over de stadsbuitengracht op de Catharijnepoort, 1736 (J. de  Beijer, HUA)

De tekening van Beijer

De tekening toont de Catharijnepoort met ophaalbrug vanuit het zuiden gezien, vanaf de singel over de stadsbuitengracht. Die gracht is de onlangs weer geopende Catharijnesingel. Doordat Rijkers een uitsnede van de tekening van Beijer gebruikte ligt de focus op de poort, die immers het hoofdonderwerp behoorde te zijn.

Bewaarplaats stadsarchief

De Catharijnepoort was zoals gezegd een van de vier toegangspoorten. Daarnaast deed het dienst als opslagplaats van kruit, stadsgevangenis en bewaarplaats voor het stadsarchief. De poort is zelfs de oudst bekende bewaarplaats van de twee oorkondes waarmee keizer Hendrik de stadsrechten van Utrecht bevestigde en bekrachtigde.

Om die reden wilde Rijkers ook het zegel van de keizer plaatsen op de plaquette. Het lastige bij de zegels bleek echter de kwaliteit. De twee zegels op de 900 jaar oude oorkondes, nu opgeslagen in Het Utrechts Archief, bleken nauwelijks leesbaar.

Otto Posse

Dat komt onder andere doordat een zegel wordt gemaakt met een stempel van een negatief ontwerp. Door dit te drukken in was krijg je weer een positief. Die was is in de loop van de tijd vergaan.

Na een zoektocht op internet vond Rijkers een boek in vijf delen uit begin vorige eeuw van Otto Posse. Deze Duitse historicus beschreef de zegels van alle koningen en keizers in het Duits-Romeinse Rijk en hij zorgde voor afbeeldingen in zijn boeken.

Drie zegels van Hendrik

Zegel op oorkonde Utrechtse stadsrechten

Daarbij zag Rijkers dat keizer ‘Heinrich V’ drie opeenvolgende zegels heeft gehad. Daarvan gebruikte de keizer, kort voor zijn dood in 1125, de laatste voor de Utrechtse stadsrechten. Deze zegel is afgebeeld op de plaquette, die door Rijkers overigens een reliëf wordt genoemd. Daarbij plaatste hij het op een ondergrond dat de hoek van de oorkonde verbeeldt.

Op de zegel zit de gekroonde keizer op een soort stoel. In zijn ene hand heeft hij een rijksappel en in de andere een scepter, de uiterlijke symbolen van zijn keizerschap. De vertaling van de Latijnse spreuk op de zegel luidt: Hendrik door Gods genade Romeins keizer.