'De oorlog hield niet op in 1945'

Gepubliceerd: donderdag 1 mei 2025 16:47
Charles Chamboné en zijn zoon Eric leggen tijdens de Dodenherdenking op 4 mei namens het voormalig verzet van Utrecht een krans bij het verzetsmonument op het Domplein. In een interview met Charles legt hij uit waarom.
“De oorlog hield niet op in 1945”
Een familiegeschiedenis tussen verzet, geheimen en stilte – een gesprek met Charles Chamboné
Door Bart Lauret
In een Utrechtse huiskamer vol herinneringen liggen op de vloer ordners, archiefmappen en fotoboeken. De inhoud is van historische waarde: handgeschreven brieven uit concentratiekampen, originele persoonsbewijzen, een gesigneerde kaart van Simon Wiesenthal en een medaille waarvan de oorsprong onduidelijk is. De eigenaar van deze geschiedenis is Charles Chamboné (1947), bestuurslid van het Utrechts Comité 4 mei Herdenking. Hij is de zoon van verzetsmensen Tiny Chamboné-Mooij en Ton Chamboné, en kleinzoon van Cornelis Chamboné, die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd opgepakt vanwege zijn communistische overtuigingen en overleed aan de gevolgen van zijn detentie.
“De oorlog hield bij ons thuis nooit echt op,” zegt Charles. “Mijn vader zweeg, mijn moeder sprak. En ik zat daar als kind tussenin.”
Verzet zit in de familie
Cornelius Chamboné, Charles’ grootvader, was actief binnen de communistische beweging in Utrecht. In 1941 werd hij opgepakt vanwege zijn politieke activiteiten en zat hij gevangen in verschillende concentratiekampen, Schoorl, Amersfoort,Vught, Sachsenhausen en uiteindelijk Bergen-Belsen. “Pas later ontdekten we dat hij op 31 mei 1945 overleed, terwijl we eerst dachten dat het 3 maart was. Hij was bevrijd, maar zijn lichaam was te verzwakt. Hij heeft het net niet gehaald.”
Voor Cornelius ligt nu een struikelsteen bij de woning aan de Bucheliusstraat 4 in Utrecht waar hij woonde. Het is een tastbare herinnering aan zijn idealen — en aan zijn dood. In de oorlog was zijn woning ook een plaats waar verzetsmensen samen kwamen, wapens en buitgemaakte Duitse documenten en stempels werden verstopt.
Zijn ouders waren eveneens betrokken bij het verzet, al bleef hun rol lang onduidelijk. “Mijn moeder was wat opener. Ze smokkelde wapens, deelde voedsel uit, verspreidde illegale krantjes, en ontving na de oorlog het Verzetskruis,” vertelt Charles. “Mijn vader? Die weigerde die onderscheiding. En hij zei er nooit wat over. Maar hij bewaarde wel alles.”
Dozen vol verzwegen verleden
Wat Charles over zijn vader vertelt, leest als een thriller. “Hij is op een gegeven moment naar Frankrijk vertrokken, woonde daar als een kluizenaar. Niemand wist precies waarom. Maar na zijn dood trof ik in zijn spullen een schat aan documenten aan. Originele papieren die waren gestolen en door het verzet op naam werden gezet en voorzien van stempels, spionagemateriaal, zelfs een speciale vergunning waarmee hij na de oorlog toegang had tot militaire bases — dat kreeg je niet zomaar.”
En dan is er die prent van de Nederlands landkaart die Simon Wiesenthal, de beroemde nazi-jager, signeerde en schonk aan ‘zijn dierbare vrienden’. “Wat hadden mijn ouders voor band met Wiesenthal? Waarom bewaarde mijn moeder dat, terwijl zij hierover nooit sprak? Die vragen spoken nog altijd door mijn hoofd.”
Geen antwoorden, maar aanwijzingen
Het archief dat Charles nu bezit bevat talloze aanwijzingen, maar weinig antwoorden. “Er zijn brieven van mensen die de kampen wél overleefden, waarin mijn grootvader wordt genoemd als een man ‘van het woord’, iemand die anderen moed insprak. Dat hij in leven bleef, zou volgens sommigen te danken zijn aan zijn 7-jarige koloniale militaire achtergrond en zijn respectvolle omgang met de Duitsers. Hij kende het systeem, wist hoe het werkte. Hij was geen strijder met een pistool, maar een prediker op een kistje.”
Zijn vader, daarentegen, lijkt meer de man van de actie te zijn geweest. “Er zijn verhalen over overvallen op distributiekantoren, geheime berichten, codering, en contacten op vliegbasis Soesterberg. Maar of het klopt? Hij heeft het nooit verteld. Misschien wist mijn moeder het niet eens.”
Een leven tussen herinnering en mysterie
Charles groeide op met die geheimen. “Ik had een mooie jeugd, hoor. Vrijheid, ruimte. Mijn ouders waren al vroeg uit elkaar, dus ik kon gaan en staan waar ik wilde. Maar nu ik ouder ben, merk ik hoeveel losse eindjes er nog zijn. Ik ben de oudste, mijn broers en zus kennen veel van het begin niet. En nu zit ik met die dozen vol geschiedenis.”
Hij heeft contact met het Veteraneninstituut en Stichting 40-45, die al enig onderzoek hebben gedaan. “Zij zeggen ook: er zit iets bijzonders in dit verhaal. Maar ik heb geen geld om een historicus in te huren die er echt induikt. Terwijl ik denk dat het belangrijk is. Niet alleen voor mijn familie, maar voor de geschiedschrijving.”
Herdenken als plicht en eer
Sinds 2012 is Charles betrokken bij het Utrechtse Comité 4 mei Herdenking. “In eerste instantie dacht ik: ik loop wel een jaartje mee. Maar het voelde meteen als een verantwoordelijkheid. Het is belangrijk dat we blijven herdenken.”
Bijzonder is nu dat Charles samen met zijn zoon Eric (1982) namens het Voormalig Verzet tijdens Dodenherdenking op het Domplein een krans legt. Zijn moeder ging hem in 2009 voor en zijn vader in 2012. Het raakt hem diep. “Ik sta daar dan niet alleen als bestuurslid, maar als zoon en kleinzoon. Met in mijn achterhoofd die archiefdozen, al die papieren. Het geeft gewicht aan het moment.”
Wat als het niet allemaal helden waren?
Charles is eerlijk over zijn twijfels. “Wat als mijn vader óók voor de Duitsers werkte? Wat als er een dubbele agenda was? Dan is dat even slikken, ja. Maar ik vind: het moet verteld worden. Ook de pijnlijke dingen. Misschien zijn zijn documenten wel het ontbrekende puzzelstukje in een groter verhaal. Het gaat mij niet om eer of erkenning, maar om waarheid.”
Zijn ouders zijn inmiddels overleden. De vragen blijven. “Waarom bewaarde mijn vader alles? Waarom vertelde hij niets? En wie waren die mensen op de foto's, die handtekeningen, dat rare pasje van De Waarheid? Het is alsof hij postuum een boek heeft willen achterlaten, maar de bladzijden door elkaar heeft gegooid.”
De laatste erfgenaam
“Ik verwijt mijn ouders niets en ik ben ook niet verantwoordelijk voor hun acties,” besluit Charles. “Ze hebben gedaan wat ze konden, onder onvoorstelbare omstandigheden. Maar ik voel wél dat ik iets moet met wat zij hebben nagelaten. Zolang ik leef, wil ik het bewaren, beschermen en – hopelijk – doorgeven aan iemand die het begrijpt.”
Wie goed luistert, hoort de verzetsgeschiedenis doorschemeren in de twijfel van een zoon. En in zijn vastberadenheid. Want de oorlog mag dan voorbij zijn — de verhalen zijn dat nog niet.