Drie nieuwe struikelsteentjes op de Koningsweg

Gepubliceerd: donderdag 1 mei 2025 16:51
Vanmiddag zijn drie struikelsteentjes geplaatst voor het adres Koningsweg 111. De steentjes zijn voor vader Isaäc de Vries (1889-1943), moeder Clara de Vries-Visser (1885-1943) en zoon Emanuel (Max) de Vries (1910-1943). Ze zijn alledrie in Sobibor vermoord op 2 juli 1943.
Ongeveer dertig mensen waren daarbij aanwezig, waaronder opvallend veel joodse familieleden uit verschillende delen van de wereld. De toespraken waren daarom in het Engels. Na afloop vloeiden er - begrijpelijk - tranen.
Bovenstaande tekst en foto's: Jim Terlingen
Hieronder Nederlandse vertaling van de toespraak die Claire Freeman-Wynberg vandaag hield. Max was haar oom van moeders kant en dus Isaac en Clara haar grootouders. Haar tante van vaders kant was Selma Wijnberg, overlevende van Sobibor.
"Het moeilijke aan dit moment is: hoe herdenk je familieleden die we nooit echt hebben mogen leren kennen? Behalve wat onze ouders ons over hen hebben verteld, hebben we hen nooit een liefdevolle omhelzing kunnen geven, samen een kopje thee of een maaltijd kunnen delen.
Toen onze vader op jonge leeftijd overleed, hij was pas 61, herinner ik me nog precies wat tante Selma zei onderweg naar de begraafplaats: “Hitler heeft er weer een.” Op dat punt voelden onze moeder en vader zeker het verlies van hun ouders.
Vandaag gaat het om Judic’s moeder Clara de Vries-Visser, haar geliefde tien jaar oudere broer Emanuel (Max) de Vries en haar wijze en liefdevolle vader Isaac de Vries – een last die ik denk dat ze dagelijks met zich meedroeg.
Omdat we hen nooit persoonlijk hebben gekend, moeten we het vooral doen met documentatie uit het Holocaust Museum en de recent gepubliceerde memoires van onze moeder: A Link in the Chain.
Clara Visser was een elegante vrouw met golvend zilvergrijs haar, een jeugdige uitstraling en een slank figuur.
Isaac de Vries had astma; hij was een gulle man die waarde hechtte aan punctualiteit; stevig gebouwd, licht overgewicht, met een volle haardos en een glimlach die zijn gevoel voor humor verried. Hij was een erg gevoelige man, die zelfs flauwviel toen zijn nieuwe schoonzoon het traditionele glas brak op de bruiloft van zijn dochter Judic (onze moeder).
De relatie tussen onze moeder en haar broer Max was er een van bewondering, wederzijds respect en vol liefde.
Max was een slanke man met een zachte blik in zijn blauwe ogen en een gemakkelijke glimlach. Hij vergezelde Judic vaak wanneer onze vader, Abraham Wijnberg, haar het hof maakte.
Haar ouders hadden een grote stoffenwinkel in het centrum van Utrecht, niet ver van de Dom, goed gevuld met voorraad. De zaken gingen goed, zowel voor haar ouders als voor haar broer, die een eigen winkel had in Zeist.
Ze werkten allemaal hard en het leven was goed voor hen… tot de jodenvervolging begon. Op dat moment wilde Clara terug naar Amsterdam om bij haar broers en zussen te zijn, dus reisde Isaac dagelijks op en neer naar de winkel in Utrecht.
Hoewel Max gelegerd was in Soesterberg en verantwoordelijk was voor morse- en radiocommunicatie, bouwde hij zelfs een klein kristalontvangertje. Hij sloot zich aan bij het verzet en liet mijn vader, zijn nieuwe zwager, zien waar hij revolvers en munitie had begraven – voor het geval dat.
Max was een jonge man met liefde en verantwoordelijkheidsgevoel.
In die periode verhuisden Max en zijn ouders van het appartement in Amsterdam naar dit huis aan de Koningsweg – en vanaf dat moment wachtten ze samen af wat hun lot zou worden.
Intussen werkten ze door in hun stoffenwinkel in Utrecht, zelfs toen gewapende nazi’s de winkel binnenkwamen om stof te kopen. Daarna werden de anti-joodse wetten van kracht en mochten joden geen winkels meer bezitten. Mijn opa kreeg slechts een beledigend bod van 100 gulden voor zijn goed gevulde winkel – en moest dat accepteren.
Terwijl de hele familie hier samenwoonde, beviel mijn moeder van mijn broer Leo en elf maanden later van een tweede zoon, waardoor mijn opa en oma zelf grootouders werden.
Isolatie, ontkoppeling en volledige scheiding van de joodse bevolking werd nu de norm. Samenleven werd steeds gevaarlijker.
Hoewel Max en Bram (onze vader) ertegen waren, moesten ze iemand vinden die voor een van de jongetjes kon zorgen. Er was nergens een plek voor één kind, maar via het verzet vond Max een onderduikadres voor hen samen.
Sommigen hielpen actief mee, anderen wilden niets weten.
Onder levensgevaar moesten ze hun gele ster afdoen, afscheid nemen van alles wat ze liefhadden en kenden, en onderduiken.
Clara en Isaac (Pa en Ma) vonden een onderduikplek bij de familie Gerritse. Max deed de laatste, eenzame ronde door het huis om te zorgen dat er niets achterbleef dat hen kon verraden.
Max was een stille man, vol goede gevoelens maar ook met veel inzicht in wat er gaande was – en hij deed zijn deel in het verzet.
Op dat moment beseften ze het nog niet volledig, maar de familie zou nooit meer compleet zijn.
Na de oorlog vertelde een vreemde man die Max had gekend aan zijn zus Judic (onze moeder): “Je broer Max was een gerespecteerd man in het verzet. Hij deed belangrijke dingen. Ik wil dat je dat weet.”
Voor onze ouders, als overlevenden, waren deze drie – Clara, Isaac en Max – als mensen en als familieleden enorm gemist, en ze blijven dat voor altijd.
Wat het extra moeilijk maakte, was dat er niet eens grafstenen waren om te bezoeken – wat deze stenen des te belangrijker maakt.
Wat overbleef voor de paar joden die de oorlog overleefden, was een gemis aan verbondenheid – iets wat wij allemaal vanzelfsprekend vinden. En telkens als iemand het woord “familie” noemde, was en is dat pijnlijk, ook voor ons, de volgende generatie.
Zeggen dat je iets niet mist wat je nooit hebt gehad, gaat hier absoluut niet op. Deze drie dierbare familieleden zijn dan misschien weg, maar zullen nooit vergeten worden."