Jeroen Wielaert - Op de Truus van Lierlaan staat het grote Utrechtse Tourlogo een beetje te verpieteren. Er lopen lelijke witte krassen doorheen. Het staat daar toch als symbool van het vertrek van de proloog, de ouverture van de Grand Départ 2015. 

Blijkbaar vinden ze onderhoud niet zo belangrijk. Veel mensen komen niet op deze desolate plek. Het is een uitvalsroute voor Jaarbeurs- en Casino-bezoekers. Als het goed is gaat hier ook de Vuelta van 2020 beginnen. Misschien met zo’n grote zwarte stier van Jerez langs de kant om krachtig Spaans machismo uit te stralen.

Naar het zich laat aanzien wordt de Utrechtse start van de Ronde van Spanje binnen twee weken officieel bekend gemaakt. Het was al eerder groot nieuws na het vertrek van de jongste Vuelta, eind augustus in Málaga – het AD/UN pakte breed uit. Daarna bleef het stil, een formele, feestelijke bevestiging met veel getrompetter van de Spaanse organisatie en Utrecht kwam niet.

Eind september sprak ik in de Stadsschouwburg na de uitreiking van de gouden kalveren een paar hoge Utrechtse bestuurders. Ze bezworen me: ‘Die Vuelta komt er zeker. Ze hebben alleen in Brabant nog problemen met de financiering.’ Dit kwam me bekend voor. Zo was het ook gegaan in 2013, toen Parijs Utrecht al had aangewezen voor 2015, maar burgemeester Wolfsen nog achter geld aan moest, omdat Rabobank Nederland had afgehaakt.

Het verschil in zake de Vuelta is het partnerschap met de provincie Brabant en etappeplaatsen als Breda en Den Bosch. In stilte is er de afgelopen maanden hard gewerkt om op de hoogte van het benodigde budget te komen van tegen de 15 miljoen euro.

In die periode is Rotterdam is het gat in gedoken, om in wielertermen te spreken. De Maasstad heeft zich andermaal kandidaat gesteld voor een Grand Départ van de Tour. Het begon afgelopen weekend te gonzen. Na 2010 opteert Rotterdam, burgemeester Ahmed Aboutaleb voorop, voor een Tourstart in 2023, 2024, of 2025.

In Utrecht sondeerde 2025 al langer als mogelijke reprise van de Grand Départ van 2015. Het was geen gedachte van een paar dwaze burgers met bierviltjes. Het ging rond in het Stadskantoor zelf. Jan van Zanen was erg blij met de aanhoudend warme contacten met wie hij  glunderend ‘zijn Franse vrienden’ blijft noemen.

Politiek is het nogal lastig om een Tourkandidatuur te herhalen, als het verwerven van de Vuelta nog niet eens bekrachtigd is.

Niet weer! Dat was het eerste wat ik dacht toen ik vernam over de nieuwe Rotterdamse ambities. L’histoire se répète…Het zweet brak me uit bij de herinnering aan de barre jaren van de binnenlandse concurrentie tussen Utrecht en Rotterdam om de Tour te krijgen. Ik weet nog wat wijlen Paul Nouwen me ooit toevertrouwde, als Rotterdammer en voormalig verkeerspaus van Nederland: ‘Dat moet toch niet in zo’n pestlandje…’

De vraag is nu of Utrecht het eigenlijk nog moet wíllen. Als ik er mensen over spreek treedt er een zekere gaapzucht op. Zo van: alwéér zo’n Ronde? Zelf blijf ik denken dat een herhaling nooit zo mirakels kan worden als de ooit voor onmogelijk gehouden verwezenlijking van een Tourstart in Utrecht. Gelet op de moeilijkheden met de financiering voor de Vuelta kan ik op één bierviltje uitrekenen dat de Tourstart binnen nu en vijf jaar ook weer een stuk duurder kan worden.

Voor 2015 ging het nog over het Calimero-complex van de Domstad. Dat is door het succes van de Grand Départ goeddeels verdwenen. Utrechters genoeg die vinden dat de stad te gróót aan het worden is, maar dat heeft niets met wielerkoersen te maken.

Moet Jan van Zanen dus toch weer een kandidaatsbrief sturen aan Christian Prudhomme? Het wordt in ieder geval weer een interessant dilemma voor Parijs. Sinds 2015 weten ze daar: Utrecht kan het heel goed. Die herinnering is verser dan Rotterdam 2010. Ik weet ook zeker welke stad Prudhomme leuker vindt. Dat is de moeilijkheid niet.