Henk Westbroek - Om de week ga ik een middagje langs bij tante Annie, die in een verzorgingshuis woont. Bij elk tweede bezoek vraagt ze me of ik een zoon van Ricky ben, omdat ik daar zo sprekend op lijk.

Het maakt niks uit of ik vervolgens ja of nee zeg, want het antwoord daalt niet bij haar in. Wat ik ook zeg, het is altijd wel een aanleiding om het fotoboek van Ricky uit de kast te halen. Bij elke foto die ik bekijken moet, heeft tante Annie een koddige anekdote en hoewel ze me tijdens het bladeren in het fotoboek regelmatig aankijkt, valt het haar nooit op dat ik, anders dan Ricky, geen roodharige Cocker Spaniël ben.

Soms merk je zowat niet dat tante Annie ze niet allemaal meer op een rijtje heeft, want dan weet ze nog hoe ik heet, hoe oud allebei mijn kleinkinderen zijn en ze citeert een doodenkele keer zelfs een zinnetje uit een liedje van mij, dat ze mooi vindt.

Tijdens dit soort bezoeken geniet ik van het bestaan van mijn tante, omdat ik maar een balletje hoef op te gooien of ze vertelt een prachtig verhaal uit de tijd dat ze nog jong en mooi was en door vele mannen werd begeerd.

Pas vertelde ze hoe bij haar ouders thuis Sinterklaas werd gevierd en halverwege dat verhaal dwaalde tante Annie af. Het bleek dat ze opnieuw in Sinterklaas was gaan geloven en een tikkeltje bang voor Zwarte Piet was. Ik heb een grondige hekel aan spelbrekers, dus liet haar in de waan, met die beperking dat ik geprobeerd heb haar duidelijk te maken dat eigentijdse Zwarte Pieten de roe niet meer hanteren en mensen als tante Annie niet meer in een zak stoppen om mee naar Spanje te nemen om ze daar dagelijks uren te kunnen kietelen. Of tante Annie ervan te overtuigen was dat moderne Zwarte Pieten altijd leuke mensen zijn, durf ik sterk te betwijfelen, maar niet geschoten altijd mis denk ik dan maar.

Mijn tante mag dan wel goed gek zijn, maar achterlijk is ze zeker niet. Ik ben nog niet binnen of ze vraagt steevast
of ik kroketten bij me heb. Dat is niet altijd het geval, omdat ik soms een paar pakken stroopwafels voor haar en haar huisgenoten meegenomen heb. Tante Annie doet dan net alsof ze enorm blij is met die echte roomboterstroopwafels van de warme bakker, maar ik zie aan haar dat ze zwaar teleurgesteld is. Ik heb het één keer gewaagd om te zeggen dat ik inderdaad kroketten bij me had, om vervolgens twee dozen kalfskroketten van Kwekkeboom uit mijn tas te halen. “Je wilt toch niet zeggen dat je het krokettenrecept van je moeder kwijt bent?”, zei tante Annie helemaal in paniek. Waarna ik moest toegeven dat ik er die morgen gewoon geen zin in had om kroketten voor haar te rollen.

De keer erop dat ik kwam, verzekerden een paar huisgenoten van mijn tante dat ze bij de firma Kwekkeboom op krokettengebied nog veel van mijn moeder zouden hebben kunnen leren. Ik begreep de hint en als ik nu langs kom, dan neem ik gastronomische kroketten mee. Of stroopwafels.

(Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit De Oud-Utrechter van 3 maart 2015.)