Fred Penninga - lid van het Utrechtse Stadsdichtersgilde - schrijft wekelijks een actueel stadsgedicht. Dit keer onder de titel:

NAAR DE BOLLEN

Lang geleden de titel van een meezinger

het zou ook zomaar een uitdrukking kunnen zijn;

een man die zijn jas aantrekt en roept: Even naar de bollen!

En dat iedereen dan weet dat ie even naar de Hardebollenstraat is.

Waarom ligt daar dat onwrikbare rotsblok van een taboe op?

Waarom kan een man gewoon alleen naar de kapper?

Waarom kan hij gerust met een collega uit eten?

Waarom pakt ie z’n racefiets voor ’n stukkie?

Waarom zondags op de tribune bij de FC?

Waarom is dat nu allemaal géén punt?

-

Als het allemaal niet zo stiekem moest, was er geen overlast.

Dan pakte die man zijn jas en riep. . . Even naar de bollen!

Kreeg ie een kus en goede raad: Kijk je wel uit, schat?

sprong op z’n fiets, verdween fluitend om de hoek

betaalde een eerlijke prijs en dat was dan dat.

-

Ja, zó bekeken is er eigenlijk niks aan de hand.

Nou, kijk er dan zó eens naar, zal je zien

dat het heel wat narigheid voorkomt.

Zeg daar maar ‘ns NEE tegen, burgemeester!