Peter Oostveen - “Utereg me stadsie daar gebeurt van alle hand, het bruist aan alle kant in het hartsie van het land”. Aldus Herman Berkien in zijn vrolijke lofzang op zijn door hem ó zo geliefde geboortestad.

Ik kan me ’t liedje goed herinneren van familiefeesten eind jaren '70 van de vorige eeuw. Een oom van me zette het regelmatig op om de boel een beetje op te zwepen. Een tijd waarin mensen tijdens verjaardagen nog niet collectief en verveeld naar een schermpje zaten te turen, maar blij werden van het woordelijk meezingen van een liedje op de draaitafel. Onschuldig vertier in eenvoudige Utrechtse families en buurten.

De zeldzame keren dat ik het liedje tegenwoordig nog wel eens voorbij hoor komen, vraag ik me altijd af of ’t in deze tijd nog gemaakt had kunnen worden. Had Berkien, al staande op De Dom, zijn liefde en passie voor de stad nog op dezelfde meeslepende wijze bezongen als toen? Had hij de authentieke woorden en schrijfstijl van dit zo goed als uitgestorven “plat Uterechs” nog vinden passen bij de huidige stad?

Immers, De Dom is dan nog altijd wel onze icoon gebleven, maar eenmaal uitkijkende vanaf deze icoon ontvouwt zich voor onze ogen toch echt wel een geheel andere stad. Was Utrecht in de jaren '70 en '80 nog wel een enigszins compacte en overzichtelijke stad, nu roept de stad toch steeds meer het beeld op van een heuse metropool. Een “uit haar voegen barstende geglobaliseerde snelkookpan”.

Metamorfose
De stad heeft een uiterlijke metamorfose ondergaan. Denk aan de toevoeging van Vleuten/De Meern, de ontwikkeling van Leidsche Rijn, de herontwikkeling van het stationsgebied, de samenstelling van de bevolking is radicaal veranderd en toeristen stromen massaal toe.

In de tijd dat Berkien zijn ode aan Utrecht schreef, medio jaren '70, telde de stad zo’n 240.000 zielen. Op dit moment zijn dat er ruim 350.000. Dat lijkt niet zo’n heel grote toename, maar uit een onderzoek van Onderzoeksbureau ABF Research blijkt, dat Utrecht op dit moment wel de snelst groeiende stad van Nederland is. De prognose is dat Utrecht de komende tien jaar nog eens doorgroeit tot 412.000 inwoners. Dat is bijna eenvijfde meer mensen dan onze stad nu telt.

Uit het onderzoek van ABF Research blijkt ook welke bevolkingsgroepen de groei van de stad veroorzaken: rijken, hoger opgeleiden, expats, migranten uit de EU en Azië, tweeverdieners, (internationale) studenten en vanzelfsprekend combinaties van deze groepen. Berkien had het dan wel over zijn “bruisende stadsie”, maar deze internationale smeltkroes had hij toen daarbij vast en zeker nog niet voor ogen.

Doordat Utrecht steeds drukker wordt en er meer rijken en hoger opgeleiden komen wonen staat de betaalbaarheid onder druk. Woningbouwverenigingen verkopen (voormalige) sociale huurwoningen en beleggers investeren bij voorkeur in het hogere segment. Met een duur woord heet dit verschijnsel “gentrificatie van de stad”.

Het meest duidelijk zien we dit gebeuren in de Utrechtse binnenstad. De woningen hier, zowel koop als huur, zijn voor mensen met een krappere of modale beurs onbereikbaar geworden.

Wie de moeite neemt om het Utrechtse nieuws te volgen ziet zo goed als wekelijks de discussies over de betaalbaarheid van wonen in Utrecht: grondspeculatie in de Merwedekanaalzone, explosieve huurverhogingen bij de Qatarflats, verkoop door Mitros van sociale huurwoningen in de binnenstad, mogelijke huurverhogingen voor de te herhuisvesten bewoners van de Croeselaan-woningen die gesloopt gaan worden.

Ronduit misselijkmakend zijn de woord- en toneelspelletjes die hieromtrent in de Utrechtse politiek worden gespeeld: allerlei zalvende, bezorgde, verzachtende en dempende woorden worden door college- en raadsleden (o.a. oppositie) uitgesproken. Terwijl iedereen gewoon weet dat of nu of in de zeer nabije toekomst niet te ontkomen valt aan exorbitante stijgingen van de woonlasten in Utrecht. Ook al worden de effecten van speculatie nu kunstmatig in toom gehouden, het komt slechts neer op uitstel van executie.

Wie in Utrecht wil wonen zal de knip moeten trekken. Voor veel mensen is 'middenhuur' gewoon synoniem aan hoge huur.

Politiek
Over de huidige stand van zaken in de politiek gesproken, dat was voor Berkien waarschijnlijk ook een heuse openbaring geweest. Voorafgaande en tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 gaven de Utrechters aan hun stad niet zelf te willen besturen. Van de twaalf partijen in de gemeenteraad zijn er slechts twee te kenmerken als lokale partijen, Stadsbelang en Student en Starter. Deze maken geen deel uit van het college. De andere tien fracties zijn van landelijke partijen die hun oren in de eerste plaats laten hangen naar de Haagse partijprogramma’s en pas daarna naar de belangen van de inwoners van Utrecht.

Dat had Berkien anders meegemaakt, in het jaar 2000 zat Leefbaar Utrecht, een oer- en oer-Utrechtse partij, met maar liefst 14 zetels in de gemeenteraad. Dat was dan weer meer 'me stadsie' zoals Berkien het waarschijnlijk voor ogen had. Helaas kunnen we niet meer aan Herman Berkien zelf vragen wat voor soort liedje hij in 2019 had gemaakt, hij overleed in 2005.

Echter, de tekst van 'Utereg me stadsie', hoewel aan zeggingskracht en romantiek niets ingeboet, associeer ik toch vooral met lang vervlogen tijden. Het gaat nu zeer hard richting een metropool, een geglobaliseerde stad met een neoliberale identiteit. Maar vooral ook een stad waar het Utrechtse gehalte van het bestuur en de politiek lager is dan ooit tevoren.

Er zijn geen signalen dat 'de Utrechter' het bestuur over de stad weer meer voor zichzelf gaat opeisen. Het gemor dat we links en rechts over allerlei onderwerpen horen: windmolens, hoge woonlasten en opvang vluchtelingen in De Meern, ze blijven marginaal en maken niet dat er een nieuw Leefbaar Utrecht in de maak is.

Sterker nog, als ik af ga op geluiden en sentimenten om me heen dan lijkt belangstelling van Utrechters voor 'Utrechtse onderwerpen en actualiteiten' alleen maar af te nemen. 'Me stadsie' is en lijkt verder weg dan ooit tevoren.