Dik Binnendijk Mijn camera lag donderdagmiddag klaar om foto’s te maken van Krijswijf. Helaas is het gaan regenen. Buiten is het stil. Vanochtend hoorde ik haar vóór zeven uur alweer krijsen. Morgen graag weer... maar alleen voor de foto! Toen ik bij mijn buurvrouw Garjan een mok thee dronk en luisterde naar haar vakantieverhalen uit Engeland, zag ik het beest over onze pergola heen en weer wippen. Ze hield haar snavel. Ik vroeg aan Garjan of zij ook zo genoot van ‘onze’ vrouwtjesmerel. “O dat krijswijf! En dat gaat maar door! Net alsof ze continu haar kinderen moet waarschuwen voor gevaar.”  

Op ons Binnenterrein worden jonge merels geboren. Ze kunnen volwassen worden omdat er geen loslopende katten zijn op ‘ons’ gebiedje tussen de Lange Koestraat, Willemstraat, Bergstraat en Waterpoort. Toch zijn er in een paar huizen om ons terrein wel katten. Zo hebben Garjans buren Adam en Fatiha poes Amaoenet; die mag alleen onder begeleiding buitenkomen. De tuin is omspannen met netten tegen het ontsnappen. Een doodenkele keer lukt dat Amaoenet wel. Adam gaat dan meteen op jacht naar z’n poes. Eind vorige week was het weer zo ver. Volgens Adam werd Amaoenet poesgek van Krijswijf en was blijkbaar niet meer te houden. 

Mijn achterbuurvrouw in de flat op éénhoog heeft een rood witte cyperse kat. Haar balkon is bespannen met een groot visnet om haar kat ‘binnen’ te houden. En Albert in de Lange Koestraat laat zijn lapjeskat al een paar jaar op straat uit. In de buurt lopen genoeg andere katten: de witte kater, de rode kater, de grijze kater, Sammy de Siamese kat en nog een paar andere miauwers. Zij kunnen niet op ons Binnenterrein komen. Een enkele keer wel. 

Mijn platte dak, de pergola en het balkon van de achterbuurvrouw met visnet. Foto: Dik Binnendijk

Verleden jaar zat een merelnest in de vlinderboom bij buurvrouw Merel. Jonge merels verlaten het nest voordat ze goed kunnen vliegen en scharrelden dan tussen het strooisel op de grond van de ene naar de andere tuin. Ze krijgen gewoon voer van hun ouders. Tussen de tuinen van Bergstraat 10 tot en met 18 staan geen hoge schuttingen. Het is de witte kater dat jaar twee keer gelukt om stiekem via een openstaande voordeur en een open achterdeur in ons binnenterrein te komen. Wellicht heeft hij ook de twee jonge scharrelmerels doodgebeten. We vonden hun lijken op ons achterpad. De witte is heel mak en laat zich gemakkelijk pakken, maar voor de vogels was het te laat. De buurtgenoten zijn inmiddels gewaarschuwd.

Als het goed is zijn er dit jaar twee merelnesten: één in Merels vlinderboom en de ander in een boom meer aan de kant van de Willemstraat. Waarom denk ik dat? Omdat ik een paar keer twee merelmannetjes met voedsel in hun snavel tegelijk op mijn pergola heb zien zitten. Merels vertonen in hun broedgebied een uitermate territoriaal gedrag en verdedigen fel hun plekje tegen binnendringers. Dus daarom vond ik vreemd die twee mannetjes ‘rustig’ bij elkaar te zien. Het merelmannetje is zwart, heeft een gele oogring en een gele snavel. Hij is de echte zanger in het broedseizoen. Vrouwtjes en jonge merels hebben een bruin verenkleed. 

Een merel maakt ook andere klanken. Op Wikipedia vond ik de volgende omschrijving: “Naast hun zang maken ze ook nog een laag, zacht 'tsjoek' en een luid, scherp 'pink-pink-pink'. Hun alarmsignaal is een snelle opeenvolging van scherpe, harde, ratelende tonen, 'tsjink-tsjink-tsjink'; dat blijft aanhouden tot het gevaar geweken is. Dit geluid klinkt het meest bij hun slaapplaats of bij problemen met predatoren (zoals katten, DB). De verschillende vogels houden contact met een fijn rollend 'tsrrie'.”

Dat 'tsjink-tsjink-tsjink' van Krijswijf kan soms wel een half uur tot een uur aanhouden. Ik kan me niet voorstellen dat ze al die tijd Amaoenet, een kraai, ekster of meeuw ziet. Misschien waarschuwt ze ook voor het ‘illegale’ buurmerelstel dat ook een nest heeft. Of, ze gaat ‘tsjinkend’ de strijd met ze aan. Krijswijf schiet als het ware continu in de alarmmodus. Als een soort zenuwlijdster wipt zij krijsend op onze pergola heen en weer en neemt zo soms een hoger standpunt in op het dak van de buren: tsjink-tsjink-tsjink!!! 

Ik ben geen vogelkenner. Dus ik filosofeer er maar wat op los. Hopelijk vliegen de jongen snel uit, zodat dat Krijswijf haar snavel kan houden. Geef mij maar een mannetjesmerel die in februari al vroeg begint te zingen Van die zang kan ik echt genieten, zelfs al lig ik nog in bed om vier of vijf uur ’s morgens. 

Mannetjes-merel (links) en vrouwtjesmerel. Foto's Wikipedia