Dik Binnendijk “Kijk, in dit huis ben ik geboren.” De man van een jaar of vijftig laat me een kleurenkopie zien. Die zit in een snelhechter met andere kopieën. De naam van zijn geboortedorp in België ben ik vergeten. “Vijftien kilometer van Gent” kan ik me nog wel herinneren, maar dat kan ook de plek van het bouwterrein zijn midden in het bos.

Het is zondagmiddag. Ik heb een wandeling gemaakt van de binnenstad over de Cremerstraat naar Douwe Egberts en langs het Amsterdam-Rijnkanaal naar Zuilen (zie ook: Binnendijk – Spoorwandelen naar het A’dam-Rijnkanaal   | Nieuws030 - Nieuws030). Voor mij een bekende wandeling, maar ditmaal loop ik terug via de linkerkant van de Amsterdamsestraatweg. Bij het winkelcentrum Plantage en de Mimosastraat komt een fietser me tegemoet. “Hé, wat leuk dat ik je hier zie.” Hij rijdt de stoep op. “Mag je raden waar ik net vandaan kom... uit België bij de bank vandaan.”

Hij zet zijn fiets op de standaard en geeft me een hand. Pas thuis realiseer ik me dat ik vanwege Covid al zo’n twee jaar geen handen meer geef. “Bij de bank op zondag?” zeg ik. “Ja, ze hadden mijn handtekening nodig of ik langs kwam. Tegen de avond staat een paar miljard euro op de rekening. En dan gaat het project voor 95 procent door. Maar wacht, ik laat het je wel even zien.”

“Je gezicht komt me vaag bekend voor, maar waarvan ik je ken: geen idee!” Hij gaat daar verder niet op in. Zijn volle rugzak heeft hij op de grond gezet. “Ik heb net eten gekocht voor vanavond... Even zoeken.” (Wat moet die man van me!) Na zijn geboortehuis laat hij me kopieën zien met cijfers. Ik zie een flink aantal nullen, maar ik heb mijn leesbril niet op. Dus echt de getallen zien en de teksten lezen kan ik niet. De miljarden vliegen rond. Ja, ik hoor het goed geen miljoenen maar miljarden.

Hij laat een getekende plattegrond zien met zo’n twintig blauwe vierkantjes. Om elk vierkantje is veel wit, wellicht de tuin om de te bouwen woningen. Alle huizen zijn gegroepeerd om een wat groter vierkant. “Dat is de Orangerie. Zo gaat die er ongeveer uit te zien.” De man bladert in de snelhechter. Op de kleurenkopie is een ontwerp te zien van het centrale gebouw - misschien toevallig - ook in de kleur oranje.

“Dit terrein ligt midden in een bosgebied en hieromheen wonen allemaal miljonairs. Ook zij hebben grote belangstelling voor dit project.” Er vlogen weer een paar miljarden en miljoenen door de lucht, opnieuw ondersteund door kopieën, die ik niet kan lezen. (Probeert hij me zo gek te krijgen om in project te investeren?) De man vertelt dat hij opgewacht werd op het station in België door een grote groep mensen, die allemaal graag met hem mee zouden willen doen. Of dat die zondag was of een andere keer weet ik niet. “En bij die groep stonden zelfs enkele Utrechters.”

“Ook de media zoeken telkens contact met me, maar ik houd de boot af.” Ik heb hem niet gezegd dat hij met een gepensioneerd journalist staat te praten, die nog stukkies schrijft. (‘Wat een fantast’ schiet het door mij heen. Probeert hij me met al die kopieën te overtuigen? Maar misschien zit er wel een grond van waarheid in. Ik blijf op mijn hoede. Ik verwacht elk moment de vraag of ik mee wil doen of dat hij mijn bankrekening mag gebruiken. Ammenooitniet.)

Zo staat hij al tien minuten tegen me aan te praten en gaat niet in op mijn opmerkingen. Hij noemt nu alle rijke ondernemers die op of in de buurt van de Amsterdamsestraatweg wonen en ook wel geïnteresseerd zijn in zijn project. En hij valt opnieuw in herhaling. Ik weet het onderhand wel. “Ik hoop dat het allemaal lukt, maar ik krijg het koud en ik wil weer verder wandelen.” “Ach toe nou: het is helemaal niet koud.” “Ben ik met je eens, maar ik heb zonder te stoppen ruim twee uur gelopen. Mijn rug is kletsnat. En doordat ik nu stil sta, koel ik snel af. Als je het niet gelooft, voel mijn rug maar.”

Dat doet hij niet, maar hij heeft door dat ik echt weg wil. Hij stopt de snelhechter weer in z’n rugzak. We zeggen nog een paar woorden tegen elkaar. “Heel veel succes met jouw project!” Ik steek een hand op. Hij zit inmiddels op zijn fiets. “Tot ziens, hè!” Hij zwaait even naar me en fietst richting Zuilen. Ik wandel terug naar Wijk C: “Waarom pikte hij mij eruit voor zijn verhaal?”

Ik loop langs de darkstore van flitsboodschappenbezorger Flink op de hoek met de Acaciastraat. Drie jongens staan buiten te praten en dan ik word bijna ondersteboven gereden door een andere te snelle flitsfietsboy die uit de zaak komt. “Godver....” Weg was hij! Toen wist ik nog niet dat de gemeente deze Flink-vestiging wilde gaan sluiten wegens overlast. Nu wel en ook waarom.

Amsterdamsestraatweg. Het witte gebouw met rode luifel: darkstore van flitsbezorger Flink. Foto: Dik Binnendijk