Ondernemen is hard werken en risico nemen. Familiebedrijven bouwen voort op het werk van ouders en grootouders. Dat is een hele verantwoordelijkheid in economisch wisselende omstandigheden. Woninginrichting Broekman bestaat sinds 1919. René Broekman (53) is de derde generatie.

Interview door Jan Jansen

Ferdinand Broekman opende op 19 juni 1919 een winkel van 50 m2 in matrassen en ledikanten aan de Catharijnesingel 1. De winkel was onderdeel van de stationswijk, die door de komst van Hoog Catharijne in de jaren zestig is gesloopt.

Ferdinand werkte vrijwel constant door om van zijn winkel een succes te maken. Als het werk er ’s avonds op zat, tilde hij een luik achter de voordeur van de winkel op om de nacht in de kelder door te brengen. Door dag en nacht te werken groeide de omzet gestaag en kon Ferdinand uitbreiden met de eerste en tweede verdieping. Toen hij een redelijke boterham ging verdienen, trouwde hij en trok in een woning die grensde aan de winkel.

“Op zaterdagavond was de winkel langer open omdat marktkoopvrouwen uit Wijk C na de markt nog snel even een gordijn of een kleedje wilden kopen,” vertelt René Broekman. “De vrouwen hadden lange rokken met onderrokken aan. Als ze moesten betalen ging die rok omhoog om uit de een zak van de onderrok het geld te halen. Van mijn vader Jos hoorde ik dat Ferdinand hem leerde hoe belangrijk het is om zuinig te zijn en hard te werken. Het gezin bestond uit vier jongens en drie meisjes. Kinderen werden ingezet om touwtjes uit de knoop te halen zodat ze opnieuw konden worden gebruikt. Ook moesten ze van gebruikt papier de goede stukken afknippen om kachelzeiltjes in te verpakken. Als de jongens uit school kwamen, stonden bakfiets en transportfiets klaar om spullen bij klanten te bezorgen.”

Jos Broekman, de jongste van het gezin, ging in 1950 op zeventienjarige leeftijd in de winkel werken. Hij had al aangegeven om later de zaak te willen overnemen. “Hij zou eerder opvolger worden dan hem lief was. Ferdinand kwam in 1952 plotseling te overlijden waardoor Jos op zijn negentiende jaar, namens zijn moeder, de leiding kreeg. Gelukkig werd hij goed bijgestaan door de winkelchef Van Hooff, een man met hart voor de zaak die veertig jaar in dienst zou zijn. Het was begin jaren vijftig een hectische tijd door de Korea-oorlog. Veel mensen vreesden een wereldoorlog, het gevolg was dat op grote schaal werd gehamsterd. De winkel werd praktisch leegverkocht. Holtrapkarpetten waren in die tijd erg gewild want die konden tweezijdig worden gebruikt.”

De zaken liepen voorspoedig. De jaarlijkse schoonmaak zorgde in de jaren vijftig en zestig altijd voor een piek in de verkoop. De schoonmaak begon als de kolenkachel uitging. René Broekman: “Overal zag je lakens en dekens uit het raam hangen. Vrouwen waren bezig matten te kloppen en vloeren te schrobben. Kasten en bedden werden van hun plaats gehaald om stofnesten weg te halen. Meubels werden weer in de boenwas gezet. Alles in huis rook naar de schoonmaak. Een drukke periode voor Broekman. Balatum was niet echt slijtvast en moest veelal worden vernieuwd. Zelfs als klanten weinig te besteden hadden, werd er nooit bezuinigd op de vitrage. Dat was het visitekaartje van de huisvrouw.”

De winkel was tot in de jaren zestig buurtgericht, klanten waren zeer winkeltrouw. “Voordat een meisje ging trouwen, kwam ze met haar moeder naar de winkel om gordijnen of een bed uit te zoeken. Het was vanzelfsprekend dat ze later ook klant werd. Met klanten die het niet breed hadden, werd een rentevrije afbetalingsregeling getroffen. Ook had Broekman een eigen spaarregeling. Een aantal marktkoopvrouwen betaalden wekelijks een tientje om na verloop van tijd een mooi karpet te kunnen kopen. Zo stelden ze het geld veilig voor de drankzucht van hun echtgenoten.“

Rene Broekman. Foto: Jan Jansen

Eind jaren zestig werden panden aan de Catharijnesingel voor Hoog Catharijne gesloopt. “Mijn vader liet een ontwerp maken voor een groot nieuw winkelpand aan de Amsterdamsestraatweg, hoek Herenweg. Het werd met 1700 vierkante meter de grootste textielzaak in Utrecht. Op 4 maart 1971 mocht ik op negenjarige leeftijd het lint doorknippen. Mensen uit de hele stad kwamen kijken en spraken hun verbazing uit. Het nieuwe pand maakte het mogelijk om het assortiment uit te breiden. Naast particuliere klanten kwamen er grote projectopdrachten van de universiteit, politie, brandweer en andere gemeentelijke instellingen.”

René Broekman nam de winkel op 1 januari 1991 van zijn vader Jos over. “Het koopgedrag is sterk veranderd. Vroeger waren mensen hun hele leven lang klant bij dezelfde winkel. Die vanzelfsprekendheid is voorbij. Internet zorgt voor uitvoerige informatie en concurrentie. Kanaleneiland heeft een meubelboulevard. Als familiebedrijf heb je, anders dan bij een winkelketen, veelal langdurige contacten met klanten. Je kent elkaar dan goed en je hebt dan ook een vertrouwenspositie. Door een optimale kwaliteit, service, vakmanschap en een ruim assortiment aan te bieden konden we onze sterke marktpositie behouden. Zo hebben we ook de afgelopen economische crisis goed doorstaan.”

Sinds 2013 is Broekman gevestigd in de Willem van Noortstraat. “Onze winkel aan de Amsterdamsestraatweg werd door gemeentelijke verkeersmaatregelen steeds moeilijker bereikbaar. Dat grote winkelpand is verkocht aan de biologische supermarkt Ecoplaza en aan de Stichting Studentenhuisvesting voor 36 studenteneenheden. We richten ons nu, in de Willem van Noortstraat, niet meer op woonkamermeubelen maar op de complete woningstoffering, kasten en slaapkamerinrichting. Opvallend is dat het koopgedrag van buurtklanten op deze locatie weer is toegenomen. Tijdens de crisis konden mensen niet makkelijk hun woning meer verkopen. Dat leidde in onze buurt tot allerlei verbouwingen waardoor we veel opdrachten hebben gekregen. Het is onduidelijk wat internetontwikkelingen en koopgedrag op langere termijn betekenen voor ons type winkel. We werken met een vast team van 6 personen nog elke dag met groot plezier. Zuinigheid met vlijt is nog steeds ons motto en we zetten ons in voor tevreden klanten.”

(Dit artikel werd eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen.)