Bioscoop Camera aan de Oudegracht sloot op 31 maart 2015 haar deuren. Het was met 105 jaar de oudste bioscoop van Nederland. De familie Wolff van Bioscoopketen A.F. Wolff BV was van 1939 tot 2014 eigenaar van de meeste Utrechtse bioscopen. Een gesprek met Martin Wolff.

Interview door Jan Jansen

Martin Wolff (49) en zijn broer Philipp (54) zijn de kleinzonen van oprichter Alfred Wolff (1899- 1988). Ze hebben de Wolff Cinemagroep in 2014, bestaande uit 9 bioscopen, aan de Kinepolis Groep verkocht om daarmee "de bioscoopbranche in Utrecht gezond te houden".

“Een gezonde bioscooponderneming is alleen te exploiteren door een grote, financieel kapitaalkrachtige partij”, vertelt Martin Wolff. “De trend is kleinere bioscoopzalen in grote bioscopen waar met de nieuwste technieken, met meer comfort en betere beeldkwaliteit een plek is voor kaskrakers, maar ook voor artistieke films. Door bioscoopbezoek te combineren met horeca krijg je een gezellig avondje uit.”

 Martin Wolff. Foto: Jan Jansen

Filmvoorstellingen hebben altijd tot de verbeelding gesproken. De allereerste film in Utrecht werd in 1896 vertoond in een tent in park Tivoli door de Friese kermisexploitant Christiaan Slieker. Toeschouwers vergaapten zich aan levende beelden op het doek.

Martin Wolff: “Wolff is van oorspong een Duitse familie. Mijn opa Alfred kwam in de Eerste Wereldoorlog als jongste bediende in dienst bij een grote Duitse uitgeverij U.F.A., die ook bioscopen exploiteerde en films verhuurde. Hij klom er op tot de directie en kreeg er later de verantwoordelijkheid voor U.F.A. in Nederland. In 1932 ging hij met zijn vrouw en zoon Joachim in Amsterdam wonen. Hij had ook nog een eigen assurantiebedrijf. Met het inkomen dat hij verdiende, spaarde hij een kapitaaltje bijeen waardoor hij uiteindelijk zijn droom kon waarmaken: het beginnen van een eigen bioscoop. Dat lukte in Utrecht omdat het pand aan de Oudegracht 156, waar al sinds 1905 een bioscoop in gevestigd was, te koop kwam. Hij startte er bioscoop Flora, de latere Camera-bioscoop.”

Voor, tijdens en vlak na de oorlog was het een gouden tijd voor de film. Ook de informatieve nieuwsfilms van het Polygoonjournaal konden op veel belangstelling en waardering rekenen. Bioscoopbezoek is volgens Martin Wolff niet gebonden aan economische omstandigheden.

“Met name in een economische crisis is het prettig om ontspanning te zoeken en even uit de zorgen van het dagelijks bestaan te kunnen treden. Er was die periode weinig ander vertier. Een bioscoopkaartje was zeer betaalbaar en een film zorgde voor de nodige ontspanning. Toen het pand naast de Florabioscoop te koop kwam, kocht Alfred het voor de Studiobioscoop. Hij was succesvol en breidde voor de oorlog verder uit met de Palace en de Scala in de Potterstraat. Na de oorlog vestigde hij de Citybioscoop in het karakteristieke pand op de hoek van de Drift en de Voorstraat.”

Filmsterren waren toen, nog veel meer dan nu, grote idolen en helden. Enorme beeldreclames op de bioscopen spraken tot ieders verbeelding. Bij populaire films stonden lange rijen wachtenden voor de kassa om een kaartje te bemachtigen. “Echte kaskrakers als The Sound of Music, Casablanca, Soldaat van Oranje en vele andere bleven maandenlang draaien.

Later kwamen er ook films die de belangstelling voor bioscoopbezoek aanwakkerden. Bij Schindlers List kwamen veel schoolklassen, met de bedoeling om de kinderen, via deze indringende film, meer inzicht bij te brengen in de gruwelijkheden van de oorlog. Begin jaren tachtig nam het bioscoopbezoek behoorlijk af, met name door de opkomst van video. Mensen konden zelf hun favoriete film uitkiezen en thuis bekijken. Later kwamen velen toch weer terug naar de bioscoop, omdat ze het avondje uit en de specifieke sfeer van de bioscoop in hun eigen huiskamer misten. Het was zelfs zo dat mensen door de video en dvd meer belangstelling kregen voor film in de bioscoop.”

Alfred Wolff heeft tot hoge leeftijd een belangrijke rol gespeeld in de Wolff Cinemagroep. “In 1973, toen hij 74 jaar was, is mijn vader Joachim het bedrijf gaan leiden. Mijn vader was tot dat moment als wetenschapper, econoom en hoofddocent aan de TU Delft verbonden. Hij heeft zich gericht op de meer financiële kant van het bedrijf. Daarbij heeft hij ervoor gezorgd dat onze bioscopen in kleinere zalen werden gesplitst waardoor er meer films gedraaid konden worden. Zijn jongere zuster Marianne richtte zich meer op de artistieke kant van het bedrijf. Wolff Cinemagroep was ook succesvol door de programmering en filmkeuze van mededirecteuren Huub Bals en Rudi Bakker. Mijn opa Alfred was een echte zakenman met passie voor de film. Hij heeft zich, tot een paar jaar voor zijn dood op 88-jarige leeftijd, met hart en ziel voor het bedrijf ingezet.”

Martin Wolff is in 1989 als buffetmedewerker bij Wolff Cinemagroep begonnen. In 2005 werd hij samen met zijn broer mede-eigenaar.  “Mijn opa herinner ik me nog heel goed. Ik ging als kind vaak naar zijn kantoor boven de Camerabioscoop. Hij was een heel gepassioneerde man met liefde voor zijn personeel. Als buffetmedewerker heb ik ook nog de popcorn in de bioscoop geïntroduceerd. Dat is echt een succes, want je krijgt er dorst van. Horeca is een service naar de klant en belangrijk voor een gezonde exploitatie van een bioscoop."

"Tegenwoordig zijn er minder pauzes omdat er verschillende films tegelijk worden vertoond en pauzes in kleinere bioscopen niet in te passen zijn. Daarom heb je grote bioscoopcomplexen nodig om rendabel te kunnen draaien. We hadden, naast Utrecht, ook bioscopen in Haarlem, Enschede en Groningen. Mijn vader, broer en ik hebben ons heel lang ingezet voor de realisering van een groot bioscoopcomplex op het Jaarbeursterrein. Daar is nu uiteindelijk, na 24 jaar plannen maken en onderhandelen, een bouwvergunning voor verleend door de gemeente."

"Het is een prachtig ontwerp van een bioscooptheater met 14 filmzalen met totaal 3500 stoelen en horeca. Door deze voorgenomen uitbreiding krijgt de Wolff Cinemagroep een heel andere schaalgrootte. Daarom hebben we besloten het bedrijf te verkopen aan Kinepolis Groep, een zeer kapitaalkrachtige onderneming. In ons beeld vormen zij de garantie dat Utrecht een vooraanstaande rol zal blijven spelen als Nederlandse filmstad bij uitstek.“